Regeling vervallen per 02-07-2015

Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 01-07-2015

Intitulé

Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011

Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011

De raad van de gemeente Gorinchem;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d. 12 oktober 2010;

gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet ;

Besluit:vast te stellen de volgende verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte en de wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad (Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011).

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In de verordening wordt verstaan onder:Aanbodsysteem : het selecteren van een kandidaat uit de ingekomen reacties van woningzoekenden op een in een advertentiemedium ter toewijzing aangeboden woonruimte.Advertentiemedium : een uitgave waarin ter toewijzing beschikbare woonruimten worden aangeboden.Aftoppingsgrens : de grens als bedoeld in artikel 20, lid 2 van de Wet op de huurtoeslag.Besluit : het Huisvestingsbesluit.Convenant / overeenkomst : een tussen burgemeester en wethouders en in de gemeente werkzame woningcorporaties te sluiten overeenkomst over het in gebruik geven van woonruimte.Eigenaar : degene die bevoegd is tot het in gebruik geven van een woonruimte of een gebouw.Gemeente : de gemeente Gorinchem.Herstructureringskandidaat : een woningzoekende die op het moment van een actiegebiedaanwijzing:- Met toestemming van de eigenaar als hoofdbewoner/huurder woonachtig is in een in het betreffende actiegebied gelegen zelfstandige woonruimte; of- Aantoonbaar tenminste anderhalf jaar inwonend is in een in het betreffende actiegebied gelegen woonruimte die met toestemming van de eigenaar door de hoofdbewoner/huurder wordt bewoond.Huishouden : een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren, in die zin dat er sprake is van een aantoonbare duurzame gemeenschappelijke samenwoning gedurende een onafgebroken periode van minstens twee jaar. Huisvestingsvergunning : een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Wet.Huurprijs : de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand.Huurprijsgrens : het bedrag dat wordt genoemd in artikel 13, eerste lid onder a, van de Wet op de huurtoeslag.Huurwoning : een woonruimte waarvoor de gebruiker een vergoeding verschuldigd is aan de eigenaar, of ten aanzien waarvan de gebruiker een huurovereenkomst is aangegaan.Ingezetene : degene die in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente is opgenomen en daar tenminste zes maanden feitelijk hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte. Inkomen : het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet.Inschrijvingsduur : de periode dat de woningzoekende aaneensluitend is ingeschreven in het register van woningzoekenden.Inwoning : het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen.Lokaal Maatwerk : een overeenkomst die in de plaats kan treden van het geheel of delen van deze verordening indien aan de in artikel 33, vermelde voorwaarden wordt voldaan.Maatschappelijke binding : Er is sprake van maatschappelijke binding wanneer een woningzoekende twee jaar aantoonbaar onafgebroken ingezetene is van de gemeente, dan wel daar gedurende de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar aantoonbaar onafgebroken ingezetene van is geweest. Onttrekkingsvergunning: : een vergunning als bedoeld in artikel 30 van de Wet.Onzelfstandige woonruimte : woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.Splitsingsvergunning : een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de Wet.Standplaats : een standplaats zoals benoemd in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wet.Statushouders : woningzoekenden die op grond van de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten.Urgentieverklaring : verklaring op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van woonruimte.Volkshuisvestelijke indicatie : indicatie gebaseerd op voorgenomen sloop of ingrijpende verbetering van woonruimte. Wet : de Huisvestingswet.Woningzoekende : degene die als bedoeld in artikel 13 is ingeschreven.Woonruimte : besloten ruimte die, al dan niet tezamen met een of meer andere ruimten, bestemd of geschikt is voor bewoning door een huishouden; onder het begrip woonruimte wordt mede begrepen een standplaats voor een woonwagen.Woonwagen : een woonwagen zoals benoemd in artikel 1, eerste lid, onder f van de Wet.Zelfstandige woonruimte : woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.Zoekprofiel : een beschrijving van de woningtypen waarvoor een urgent woningzoekende met voorrang in aanmerking kan komen.

 

Hoofdstuk 2 Verdeling van Woonruimte

Paragraaf 2.1 Vergunningsplichtige woonruimte

Artikel 2 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op woonruimten met een huurprijs beneden de huurprijsgrens.

Artikel 3 Nadere afperking

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, is deze verordening niet van toepassing op woonruimte als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de wet, met dien verstande dat paragraaf 2.6 van toepassing is op woonwagens.

Paragraaf 2.2 Huisvestingsvergunning

Artikel 4 Vergunningsvereiste

  • 1 Het is verboden zonder een huisvestingsvergunning een woonruimte als bedoeld in artikel 2 in gebruik te nemen voor bewoning.

  • 2 2. het is verboden een woonruimte als bedoeld in artikel 2 voor bewoning in gebruik te geven aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning.

Artikel 5 Aanvragen van een huisvestingsvergunning

  • 1 1. Een huisvestingsvergunning wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders, via een daartoe door hen beschikbaar te stellen aanvraagformulier. Op of bij het aanvraagformulier geven burgemeester en wethouders aan welke gegevens de aanvrager moet verstrekken en welke bewijsstukken hij moet overleggen.

Artikel 6 Criteria voor vergunningverlening

Burgemeester en wethouders verlenen de huisvestingsvergunning indien:1. de aanvrager van de vergunning 18 jaar of ouder is, en;2. de aanvrager de Nederlandse nationaliteit bezit, of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld.3. de woonruimte met toepassing van het bepaalde in paragraaf 2.3 passend wordt geacht voor het huishouden dat de huisvestingsvergunning aanvraagt. 4. de eigenaar aantoonbaar bereid is de woning te verhuren. 

Artikel 7 Termijn en vergunningverlening

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen 10 werkdagen over de aanvraag. Het besluit wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan de aanvrager.

  • 2 2. Het besluit op de aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:a. de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;b. de naam van de vergunninghouder;c. het aantal personen dat zich in de woonruimte zal vestigen; d. in geval de vergunning wordt geweigerd, de redenen waarom de vergunning wordt geweigerd;e. in geval de vergunning wordt verleend, de mededeling dat binnen maximaal twee maanden van de huisvestingsvergunning gebruik moet worden gemaakt. 

Artikel 8 Vruchteloze aanbieding

  • 1 In afwijking van het in artikel 6, lid 3 bepaalde wordt de vergunning altijd verleend, indien de woonruimte door de eigenaar gedurende 13 weken vruchteloos is aangeboden aan woningzoekenden die op basis van artikel 6 voor die woonruimte in aanmerking komen.

  • 2 2. De eigenaar moet de woonruimte in de in het vorige lid genoemde termijn tenminste drie maal te huur hebben aangeboden door middel van een via de gangbaar advertentiemedium.

Artikel 9 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een huisvestingsvergunning intrekken, indien:1. de vergunninghouder de erin vermelde woonruimte niet in gebruik heeft genomen binnen de door burgemeester en wethouders bij de verlening van de vergunning gestelde termijn.2. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens, waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren. 

Paragraaf 2.3 Passendheid

Artikel 10 Verhouding inkomen – huurprijs

  • 1 1. De huisvestingsvergunning wordt slechts verleend indien het inkomen van het huishouden in redelijke verhouding staat tot de subsidiabele huurprijs van de woning en wel ter beoordeling van de eigenaar van de woning en in nauw overleg met de kandidaat-huurder. De aftoppingsgrens vormt het plafond voor de toewijzing. Daarboven kan alleen in individuele gevallen van noodzakelijke voordracht aan burgemeester en wethouders, een vergunning worden verleend.

  • 2 2. Voor de bepaling van het inkomen gelden de volgende regels:a. als geen aanslag voor de inkomstenbelasting is opgelegd, geldt als bewijsstuk het laatste inkomstenbewijs van de werkgever(s) en/of uitkerende instantie(s) met betrekking tot het bruto inkomen;b. als wel een aanslag voor de inkomstenbelasting is opgelegd, geldt het laatst bekende belastbare jaarinkomen; bewijsstuk is de daarop betrekking hebbende aanslag inkomstenbelasting;c. burgemeester en wethouders kunnen verzoeken een zogenaamd IB-60-formulier over het meest recente kalenderjaar te overleggen ter controle van het inkomen;d. als de aanvrager kan aantonen dat het inkomen, sinds de vaststelling hiervan volgens a. of b. is veranderd of binnen 13 weken zal veranderen, dan geldt dit actuele inkomen. 

Paragraaf 2.4 Aanbod en toewijzing van woonruimte

Artikel 11 Inschrijving als woningzoekende

  • 1 Huishoudens die in aanmerking willen komen voor een huurwoning van een woningcorporatie laten zich inschrijven in het register van woningzoekenden via een van de woningcorporaties.

  • 2 Huishoudens worden op hun verzoek als woningzoekende ingeschreven indien:a. de aanvrager 18 jaar of ouder is;b. de leden van het huishouden de Nederlandse nationaliteit bezitten of over een geldige verblijfstitel in Nederland beschikken. 

  • 3 De woningzoekenden ontvangen bericht van inschrijving.

  • 4 Als inschrijfdatum geldt het moment waarop de voor de beoordeling van de aanvraag tot inschrijving benodigde gegevens zijn ingediend en als de inschrijvingskosten zijn betaald.

Artikel 12 Aanbod van woonruimte

  • 1 1. Woningcorporaties bieden hun voor verhuur vrijkomende woonruimte aan via daarvoor geschikte advertentiemedia. Dit gebeurt voor minimaal 80% van de vrijkomende woningen via het aanbodsysteem en maximaal 20% door middel van Lokaal Maatwerk, overeenkomstig het bepaalde in artikel 33.

  • 2 2. De verdeling van het aanbod over het aanbodmodel en andere modellen op basis van Lokaal Maatwerk, wordt in overleg met de woningcorporaties bepaald en vastgelegd in de overeenkomst woonruimteverdeling, zoals bedoeld in artikel 32.

Artikel 13 Toewijzing van huurwoningen

  • 1 Bij de toewijzing van een woning wordt een rangorde gehanteerd.

  • 2 De rangordebepaling in het aanbodsysteem is als volgt:a. woningzoekenden met een urgentieverklaring als bedoeld in artikel 14; b. in de gevallen waarin meerdere woningzoekenden met een urgentieverklaring hebben gereageerd, gaat de woningzoekende van wie de urgentieverklaring het eerst eindigt voor;c. In alle overige gevallen gaat de woningzoekende met de langste inschrijvingsduur voor. 

Paragraaf 2.5 Urgentie

Artikel 14 Urgentieverklaring

Burgemeester en wethouders kunnen een urgentieverklaring verlenen op grond waarvan een woningzoekende met een ernstig huisvestingsprobleem met voorrang in aanmerking kan komen voor de toewijzing van woonruimte.

Artikel 15 Toegang tot de urgentieregeling

  • 1 Toegang tot de gemeentelijke urgentieregeling heeft de woningzoekende die: a. een maatschappelijke binding heeft met de gemeente;b. buiten eigen schuld en toedoen in een dusdanige situatie verkeert, dat hij binnen zes maanden andere woonruimte behoeft;c. zijn betreffende situatie niet op een andere wijze kunnen oplossen.  

  • 2 In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder a heeft geen toegang tot de urgentieregeling, de woningzoekende die inwonend is en de bewoner van onzelfstandige woonruimte, anders dan in een opvanginstelling in de gemeente.

  • 3 Het bepaalde in lid 1, onder a geldt voor de duur van één jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening en kan na verkregen toestemming van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland telkens met één jaar worden verlengd.

Artikel 16 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie

  • 1 De woningzoekende die meent voor een indicatie voor urgentie in aanmerking te komen, dient hiertoe een aanvraag in bij het Klantcontactpunt, via een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen aanvraagformulier.

  • 2 De woningzoekende die een urgentieverklaring aanvraagt, is verplicht de gegevens te verstrekken die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen.

  • 3 Bij een aanvraag om toekenning van een urgentie winnen burgemeester en wethouders bindend advies in bij een door hen aan te wijzen adviserende organisatie, instelling, commissie of adviseur.

  • 4 De aanvraag voor een volkshuisvestelijke indicatie voor urgentie kan uitsluitend schriftelijk door de eigenaar van een woning bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

Artikel 17 Inhoud van de urgentieverklaring

Burgemeester en wethouders vermelden in een urgentieverklaring de volgende zaken: 1. de erkenning dat de woningzoekende aan wie de urgentieverklaring is verleend dringend behoefte heeft aan woonruimte binnen de door burgemeester en wethouders aangegeven termijn;2. het huisvestingsprofiel dat voor de desbetreffende woningzoekende van toepassing is, onder de mededeling dat de urgentieverklaring beperkt is tot de woonruimte die past binnen het huisvestingsprofiel;3. de termijn waarbinnen van de urgentieverklaring gebruik kan worden gemaakt. 

Artikel 18 Uitvoering

  • 1 Burgemeester en wethouders leggen in beleidsregels vast welke uitgangspunten gelden voor de uitvoering van de urgentieverlening.

  • 2 De beleidsregels voor urgentie en wijzigingen die daarin worden aangebracht, worden ter kennis gebracht aan de raad en via de gebruikelijke wijze bekend gemaakt aan de bewoners van de gemeente.

Artikel 19 Bemiddeling

  • 1 Burgemeester en wethouders bemiddelen bij eigenaren van woonruimte om te bewerkstelligen dat woningzoekenden met een urgentieverklaring een woonruimte verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17, tweede en derde lid.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen deze bemiddeling nader vorm geven in de in artikel 32 bedoelde overeenkomsten.

Artikel 20 Wijziging, intrekking, vervallen urgentieverklaring

  • 1 Bij gewijzigde omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders, al dan niet op verzoek van de woningzoekende, besluiten de inhoud van een urgentieverklaring te wijzigen. De woningzoekende ontvangt in dat geval een nieuwe urgentieverklaring onder intrekking van de eerder afgegeven verklaring.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een urgentieverklaring intrekken, indien: a. niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring wordt voldaan;b. de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren. 

  • 3 De urgentieverklaring vervalt van rechtswege: a. na het verstrijken van de termijn genoemd in artikel 17, derde lid;b. indien de woningzoekende een aangeboden woning die past binnen het in artikel 17, tweede lid genoemde huisvestingsprofiel heeft geweigerd. 

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen besluiten tot verlenging van de in artikel 17, derde lid genoemde termijn, indien daar naar hun oordeel gegronde redenen voor zijn.

Paragraaf 2.6 Standplaatsen voor een woonwagen

Artikel 21 Werkingsgebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op de in de gemeente gerealiseerde en nog te realiseren standplaatsen voor woonwagens.

Artikel 22 Wachtlijst van standplaatszoekenden

Burgemeester en wethouders registreren degenen die hen daar overeenkomstig artikel 23 om verzoekt op een wachtlijst van standplaatszoekenden, op volgorde van de datum van inschrijving.

Artikel 23 Inschrijving

  • 1 Een ieder kan met gebruikmaking van een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen aanvraagformulier verzoeken om te worden ingeschreven op de in artikel 22 genoemde wachtlijst.

  • 2 Op of bij het aanvraagformulier geven burgemeester en wethouders aan welke gegevens de aanvrager moet verstrekken en welke bewijsstukken hij moet overleggen.

  • 3 Om te kunnen worden ingeschreven op de wachtlijst gelden de voorwaarden genoemd in artikel 24.

  • 4 Als datum van inschrijving geldt de datum van ontvangst van het aanvraagformulier genoemd in het eerste lid van dit artikel.

  • 5 Burgemeester en wethouders verstrekken de als standplaatszoekende ingeschrevene een bewijs van inschrijving.

Artikel 24 Voorwaarden voor inschrijving

  • 1 Inschrijving op de wachtlijst genoemd in artikel 22 vindt plaats indien de aanvrager:a. 18 jaar en ouder is, en;b. de Nederlandse nationaliteit bezit, of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld, of;c. vreemdeling is en rechtmatig verblijf houdt in Nederland.  

Artikel 25 Vervallen van de inschrijving

  • 1 De inschrijving als standplaatszoekende op de wachtlijst als bedoeld in artikel 22 vervalt, indien de standplaatszoekende:a. een hem toegewezen standplaats heeft aanvaard, of;b. andere woonruimte heeft geaccepteerd, of;c. is overleden, met dien verstande dat de inschrijving gehandhaafd blijft voor de achterblijvende partner die als zodanig in gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Gorinchem geregistreerd staat. Artikel 24 is hierbij van overeenkomstige toepassing. 

  • 2 In afwijking van eerste lid, sub b blijft de inschrijving als standplaatszoekende gehandhaafd indien blijkens een verklaring van burgemeester en wethouders, de standplaatszoekende in afwachting van de toewijzing van een standplaats tijdelijk andere woonruimte heeft geaccepteerd.

Artikel 26 Toewijzing van standplaatsen

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen een standplaats toe aan een standplaatszoekende die staat ingeschreven op de in artikel 22 genoemde wachtlijst. 

  • 2 Bij het toewijzen van standplaatsen hanteren burgemeester en wethouders de criteria zoals vermeld in artikel 27 en 28.  

Artikel 27 Volgordebepaling bij toewijzing van standplaatsen

  • 1 Burgemeester en wethouders wijzen alleen maar een standplaats toe aan een standplaatszoekende die ingeschreven staat als bedoeld in artikel 23. 

  • 2 Binnen het bepaalde in het eerste lid vindt toewijzing van standplaatsen aan ingeschreven standplaatszoekenden plaats, op basis van een afnemende rangschikking van de registratieduur van de standplaatszoekende. 

Artikel 28 Voorrang bij toewijzing van standplaatsen

  • 1 In afwijking op het in artikel 27, tweede lid bepaalde, verlenen burgemeester en wethouders in de navolgende rangorde voorrang aan een standplaatszoekende die:a. woonachtig is op een woonwagenlocatie in de gemeente;b. ingezetene is van de gemeente en van de afgelopen tien jaar minimaal 6 jaar onafgebroken woonachtig is geweest in een woonwagen in de gemeente;c. ingezetene is van de gemeente en familie heeft in de eerste of tweede graad die woonachtig is op een standplaats in de gemeente.  

Artikel 29 Verbodsbepaling

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 4 met een woonwagen een standplaats als aangewezen in artikel 21 in te nemen of bezet te houden.

Artikel 30 Verlenen van de vergunning

  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen de in artikel 4 bedoelde vergunning aan de standplaatszoekende indien:a. aan de standplaatszoekende, met toepassing van het bepaalde in deze paragraaf en op grond van artikel 28 vastgestelde voorrangsregels, een standplaats is toegewezen.b. aan de huurder voor het plaatsen van de woonwagen op de standplaats een bouwvergunning is verleend op grond van de Woningwet. 

  • 2 Indien gedurende 6 maanden geen gegadigden volgens de in artikel 27 en 28 bedoelde criteria gevonden kan worden, wordt de standplaats opgeheven. 

Artikel 31 Overgangsbepaling

Degene die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening op grond van de Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 1994 stond ingeschreven op de wachtlijst, danwel schriftelijk reeds zijn interesse voor een standplaats in de gemeente aan burgemeester en wethouders kenbaar heeft gemaakt, zal op basis van de inschrijfdatum c.q. de op de brief vermelde datum op de in artikel 22 bedoelde wachtlijst worden ingeschreven.

Hoofdstuk 3 Organisatie en bevoegdheden

Artikel 32 Overeenkomst

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst sluiten over het in gebruik geven van woonruimte. De overeenkomst is een aanvulling op de verordening en dient een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen.  

  • 2 In deze overeenkomsten kan het volgende worden geregeld:a. bepalingen omtrent de verdeling van het woningaanbod over het aanbodmodel en enig ander model(len);b. bepalingen omtrent de registratie van (urgent) woningzoekenden en het aanbieden van woningen;c. uitwerking van Lokaal Maatwerk met inachtneming van artikel 33;d. afspraken over verslaglegging en verantwoording;e. afspraken over onderzoek en rapportage;f. bijzondere bepalingen ten aanzien van koopwoningen, taakstelling ten aanzien van specifieke doelgroepen van beleid en het toepassing geven aan de Wet op de huurtoeslag;g. reglement klachtencommissie.

  • 3 Partijen bespreken periodiek, in ieder geval minimaal één keer per jaar de informatie, die door monitoring van de onderwerpen zoals vermeld in de overeenkomst, wordt verkregen. 

  • 4 Burgemeester en wethouders informeren de gemeenteraad over de stand van zaken met betrekking de ontwikkelingen op de actuele vraag- en aanbodmarkt voor wat betreft de in de overeenkomst vermelde doelgroepen van beleid. 

Artikel 33 Lokaal Maatwerk

  • 1 Lokaal Maatwerk is toegestaan op maximaal 20% van het vrijkomende aanbod van woonruimte in de gemeente.  

  • 2 Lokaal Maatwerk heeft betrekking op: a. het percentage en type van de te verdelen woningen op basis van in de “overeenkomst woonruimteverdeling” overeengekomen modellen; b. eventuele afwijkende passendheids-, urgentie- en selectiecriteria;c. bepalingen omtrent het labelen van specifieke woningen voor specifieke doelgroepen;d. eventuele specifieke toewijzingsregels in verband met leefbaarheids- of andere specifieke problemen in een wijk of buurt. 

  • 3 Burgemeester en wethouders en woningcorporaties geven gezamenlijk inhoud aan het bepaalde in lid 2, sub b,c en d van dit artikel.  

  • 4 Het bepaalde in lid 1 geldt voor de duur van één jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening en kan na verkregen toestemming van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland telkens met één jaar worden verlengd. 

Artikel 34 Klachtenregeling

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen een klachtencommissie in als bedoeld in artikel 4 tweede lid van de wet. Deze commissie is onafhankelijk van de gemeente en woningcorporaties en besluit over klachten inzake de uitvoering van woonruimteverdeling en urgentie;

  • 2 De klachtencommissie is werkzaam conform een reglement klachtencommissie dat wordt vastgelegd in de in artikel 32 bedoelde overeenkomst;

Artikel 35 Mandatering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van bevoegdheden krachtens paragraaf 2.1 tot en met 2.6 te mandateren aan de woningcorporaties.

 

Hoofdstuk 4 Wijziging samenstelling van de woonruimtevoorraad

Paragraaf 4.1 Onttrekking, samenvoeging en omzetting

Artikel 36 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimten.

Artikel 37 Vergunningvereiste

  • 1 Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 36:a. aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is;b. met andere woonruimte samen te voegen;c. van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten. 

Artikel 38 Aanvragen van een vergunning

  • 1 De aanvraag van een vergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken:a. naam en adres van de eigenaar of diens gemachtigde;b. gegevens over de huidige situatie: - adres van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft;- huur- of koopprijs; - aantal kamers;- woonoppervlak;- woonlaag; - staat van onderhoud.c. gegevens over de beoogde situatie:- bestemming;- bouwtekening/bouwvergunning;- compensatievoorstel.d. gegevens bij voorgenomen samenvoeging:- verwachte huur- of koopprijs;- naam van de toekomstige bewoner(s);- omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners;- schriftelijke verklaring van toestemming van de verhuurder. 

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel.

  • 3 Bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de praktijkuitoefening door officieel erkende medici of paramedici kunnen burgemeester en wethouders het advies inwinnen van de Adviescommissie Huisvesting Beoefenaars van Medische en Paramedische Beroepen.

Artikel 39 Criteria voor vergunningverlening

  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning, indien naar hun oordeel het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad. 

  • 2 Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat het in het eerste lid bedoelde belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, wordt de vergunning verleend indien aanvrager:a. bereid is compensatie te bieden als bedoeld in artikel 40; b. aan de door burgemeester en wethouders in het belang van de voorziening in de behoefte aan woonruimte verband houdende opgestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan. 

  • 3 Op of bij de vergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie:a. de mededeling dat binnen een jaar van de vergunning gebruik gemaakt moet worden;b. de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;c. de opgelegde compensatie;d. de mededeling dat pas nadat voldoende is gecompenseerd, gebruik gemaakt mag worden van de vergunning;e. overige voorwaarden. 

  • 4 Indien aanvrager een tijdelijke behoefte kan aantonen, kunnen burgemeester en wethouders een tijdelijke vergunning voor maximaal vijf jaar verlenen. 

Artikel 40 Compensatie

  • 1 Compensatie moet worden geboden door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woonruimte die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardig is aan de te onttrekken woonruimte. 

  • 2 Voor het berekenen van de vloeroppervlakte van de te compenseren woonruimte wordt uitgegaan van de gebruiksoppervlakte als bedoeld in NEN 2580. 

  • 3 Indien en voor zover de compensatie als bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, is de aanvrager een financiële bijdrage verschuldigd. Daarbij gelden de volgende prijzen (per vierkante meter), als een vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend:a. € 371 in geval van het geheel of gedeeltelijk onttrekken aan de woonbestemming van zelfstandige woonruimte;b. € 286 in geval van het geheel of gedeeltelijk onttrekken aan de woonbestemming van niet-zelfstandige woonruimte;c. € 201 in geval van samenvoeging of omzetting van woonruimte.  

  • 4 Als een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 38 vijfde lid wordt verleend, wordt tien procent (10%) per jaar van het bedrag genoemd onder respectievelijk 3.a, 3.b of 3.c gehanteerd (afhankelijk van welke situatie van toepassing is). 

  • 5 Het fonds dat door deze compensatiegelden wordt gevormd, kan uitsluitend in het kader van de volkshuisvesting worden aangewend. 

  • 6 Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte dient door de aanvrager binnen vier weken na de verzenddatum van het besluit van burgemeester en wethouders een waarborgsom te worden betaald, ter grootte van een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag. 

  • 7 De waarborgsom vervalt aan het in het vijfde lid bedoelde fonds wanneer niet binnen een jaar na het besluit tot vergunning andere, vervangende woonruimte aan de woningvoorraad is toegevoegd. Zonodig kan deze termijn telkens met een jaar worden verlengd tot maximaal drie jaar. 

  • 8 Voor elk jaar of gedeelte van een jaar waarin de woonruimte onttrokken is geweest, vervalt een derde deel van de waarborgsom aan het in het vijfde lid bedoelde fonds.

Artikel 41 Vrijstelling

  • 1 Vrijstelling van het verbod als bedoeld in artikel 37 wordt verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:a. het aantal vierkante meters dat ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan de bestemming wordt onttrokken, beslaat niet meer dan een door burgemeester en wethouders te bepalen vloeroppervlakte;b. degene die het bedrijf uitoefent is ook de bewoner van de woning;c. de uitoefening van het bedrijf vindt plaats zonder verbouwing van de woning;d. de uitoefening van het bedrijf past binnen de woonbestemming van het pand, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders, en;e. voordat tot onttrekking aan de woonbestemming wordt overgegaan, wordt aan burgemeester en wethouders melding van het voornemen gedaan én is van hen bevestiging van ontvangst van de melding ontvangen. 

Artikel 42 Intrekking

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:a. niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking, samenvoeging of omzetting;b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

     

Paragraaf 4.2 Splitsing in appartementsrechten

Artikel 43 Werkingsgebied

Het bepaalde in deze paragraaf is van toepassing op alle gebouwen, bevattende woonruimte.

Artikel 44 Vergunningvereiste

  • 1 Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 43 te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten of het aangaan van een verbintenis daartoe door een rechtspersoon met betrekking tot een gebouw als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 45 Aanvragen van een splitsingsvergunning

  • 1 De aanvraag om een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2 Indiening van de aanvraag om een splitsingsvergunning geschiedt met het daarvoor door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier.

  • 3 Het aanvraagformulier en de daarbij behorende bescheiden worden in het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aantal ingediend.

  • 4 De aanvraag mag meer dan één gebouw betreffen, indien zij betrekking heeft op aangrenzende gebouwen.

Artikel 46 Bij de aanvraag splitsingsvergunning in te dienen bescheiden

  • 1 Bij het indienen van de aanvraag om splitsingsvergunning worden tenminste de volgende bescheiden overgelegd:a. een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en het krachtens dat artikel vastgestelde Besluit betreffende splitsing in appartementsrechten;b. een niet langer dan twee maanden voor de indieningsdatum van de aanvraag om splitsingsvergunning opgesteld taxatierapport betreffende het gebouw en de tot afzonderlijke woonruimte bestemde gedeelten van het gebouw. Het rapport dient te zijn opgesteld door een makelaar of taxateur, ingeschreven in het Register Vastgoed Taxateur, Register Makelaar-Taxateur of bij de Stichting Certificering VBO-makelaars of een deskundige op het gebied van de bouwtechniek. Dit rapport bevat in elk geval een beschrijving en een beoordeling van de onderhoudstoestand van het gebouw en een raming van de onderhoudskosten op korte en langere termijn (voor een periode van 10 jaar);c. één of meer tekeningen waaruit blijkt:- de plattegrond van iedere verdieping van het gebouw;- de lengte- en dwarsdoorsneden;- alle gevelaanzichten;- details verband houdende met de geluidwering en de brandveiligheid;- de situering van het gebouw ten opzichte van de in de nabijheid gelegen bouwwerken.d. een meerjarenbegroting waaruit blijkt op welke wijze de (nog te vormen) Vereniging van Eigenaren in de financiering van het onderhoud zal voorzien;e. als het gebouw waarvoor de splitsingsvergunning wordt aangevraagd ouder is dan tien jaar, moeten ook de volgende stukken bij het onder b. genoemde taxatierapport worden gevoegd:- een funderingsplan, waaruit duidelijk kan worden opgemaakt of de fundering wel of niet binnen 25 jaar voorzieningen behoeft;- een onderzoeksrapport naar het kwaliteitsniveau van het casco van het gebouw, waaruit duidelijk blijkt of gedurende de eerste tien jaar na verlening van de splitsingsvergunning het gebouw wel of geen ingrijpende herstel- of verbeteringswerkzaamheden behoeft;- een goedkeuringsrapport van de in het gebouw aanwezige installaties (o.a. elektriciteit, water, riolering, gas, verwarming en luchtbehandeling).f. als burgemeester en wethouders dat nodig achten, kan overlegging van andere stukken worden verzocht. 

Artikel 47 Termijn besluitvorming

Burgemeester en wethouders beslissen uiterlijk binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogte vier weken worden verdaagd.

Artikel 48 Mededeling in de splitsingsvergunning

In de splitsingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders in elk geval:a. dat binnen een jaar nadat de splitsingsvergunning onherroepelijk is geworden, een afschrift van de akte van splitsing moet zijn overgelegd aan burgemeester en wethouders; b. de gebouwde onroerende zaak waarop de splitsing betrekking heeft;c. dat de vergunning van rechtswege vervalt als daar niet binnen een jaar na de datum van afgifte gebruik van is gemaakt. 

Artikel 49 Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning weigeren, indien:a. het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, een of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest, dan wel, indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of met enig wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik is genomen;b. de huurprijs van een of meer van die woonruimten of voormalige woonruimten lager is dan de huurprijsgrens;c. de aanvrager niet kan waarborgen, dat de woonruimte of woonruimten na de voorgenomen splitsing bestemd blijft of blijven, c.q. de voormalige woonruimte of woonruimten na de voorgenomen splitsing opnieuw bestemd zullen worden voor verhuur ter bewoning; d. het belang dat de vergunningaanvrager bij splitsing heeft niet opweegt tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor de verhuur is bestemd. Hierbij wordt mede de ligging en de te verwachte vraag naar de in het betreffende gebouw of een gedeelte van een gebouw opgenomen woonruimten betrokken. 

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen eveneens een splitsingsvergunning weigeren indien:a. voor het gebied waarin het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft is gelegen, een stadsvernieuwingsplan als bedoeld in artikel 31 van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing of leefmilieuverordening als bedoeld in artikel 9 van die wet van kracht is, dan wel een ontwerp voor zodanig plan of zodanige verordening of voor een herziening daarvan in procedure is;b. het ontwerp voor dat plan of voor die verordening, dan wel voor de herziening daarvan ter inzage is gelegd voordat de aanvraag van de splitsingsvergunning is ingediend, dan wel, indien de aanvraag krachtens artikel 50 is aangehouden, voordat die aanhouding is geëindigd;c. de voorgenomen splitsing naar het oordeel van burgemeester en wethouders nadelige gevolgen heeft voor de met het plan of de verordening nagestreefde of na te streven doeleinden, en;d. het belang dat de vergunningaanvrager bij de splitsing heeft, niet opweegt tegen het belang van het voorkomen van belemmering van de stadsvernieuwing. 

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen ten slotte een splitsingsvergunning weigeren, indien:a. de toestand van het gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft zich uit een oogpunt van indeling of staat van onderhoud geheel of ten dele tegen splitsing verzet. Als sprake is van een gebouw ouder dan 10 jaar is hiervan in ieder geval sprake:- het gebouw een fundering heeft waarvan aannemelijk is dat deze binnen 25 jaar voorzieningen behoeft;- het kwaliteitsniveau van het casco van het gebouw zodanig is, dat gedurende de eerste tien jaar na verlening van de splitsingsvergunning ingrijpende herstel- of verbeteringswerkzaamheden wegens strijdigheid met de voorschriften van hoofdstuk III van het Bouwbesluit zijn te verwachten;- de in het gebouw aanwezige installaties (o.a. elektriciteit, water, riolering, gas, verwarming en luchtbehandeling) niet zijn goedgekeurd door een daartoe bevoegd persoon, en;- voor het overige:- strijd met de voorschriften van hoofdstuk III van het Bouwbesluit aanwezig is;- het rechtens verkregen niveau wordt overschreden, en;- voorzieningen uit anderen hoofde noodzakelijk zijn.b. de desbetreffende gebreken niet door het treffen van voorzieningen of het aanbrengen van verbeteringen kunnen worden opgeheven, dan wel onvoldoende is verzekerd dat die gebreken zullen worden opgeheven. 

  • 4 Van gebreken als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake indien:a. Burgemeester en wethouders ingevolge de artikelen 14 tot en met 25 van de Woningwet een aanschrijving hebben gedaan en deze aanschrijving nog niet is uitgevoerd;b. het gebouw, waarop de aanvraag om een splitsingsvergunning betrekking heeft, een of meer woonruimten bevat, die ingevolge de artikelen 29 tot en met 38 van de Woningwet onbewoonbaar zijn verklaard. 

Artikel 50 Aanhouding van de splitsingsaanvraag

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing op de aanvraag van een splitsingsvergunning aanhouden, indien:a. voor het gebied waarin het gebouw is gelegen waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van kracht is met het oog op de voorbereiding van een stadsvernieuwingsplan of van een herziening daarvan;b. dat besluit is genomen voordat de aanvraag om vergunning werd ingediend; c. redelijkerwijs verwacht mag worden dat de in het stadsvernieuwingsplan op te nemen maatregelen nadelig kunnen worden beïnvloed door de voorgenomen splitsing. 

  • 2 De aanhouding als bedoeld in het vorige lid duurt tot het moment dat het voorbereidingsbesluit ingevolge artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is vervallen.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning aanhouden, indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij binnen een daarvoor redelijke termijn de gebreken, als bedoeld in artikel 49, lid 3 met het oog op de voorgenomen splitsing zal opheffen.

  • 4 Indien burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid aanhouden, vermelden zij in het besluit tot aanhouding welke gebreken met het oog op de voorgenomen splitsing moeten worden hersteld en binnen welke termijn zij dit redelijk achten. Indien de in het besluit tot aanhouding vermelde gebreken zijn hersteld binnen de in datzelfde besluit aangegeven termijn, wordt de vergunning verleend.

Artikel 51 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:a. niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten;b. de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.  

Paragraaf 4.3 Organisatie en bevoegdheden

Artikel 52 Mandatering

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van bevoegdheden krachtens hoofdstuk 4 te mandateren aan een door hen aan te wijzen functionaris.

Hoofdstuk 5 Verdere bepalingen

Artikel 53 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 4, 29, 37 of 44 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 54 Handhaving

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 2 De opsporing van de in artikel 53 gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de in artikel 75, lid 2 van de wet aangewezen ambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht van de naleving zijn belast, voor zover zij tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn.

Artikel 55 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders beslissen naar eigen, redelijk oordeel in gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in gevallen waarin de toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 56 Overleg bij wijziging

Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening overleggen burgemeester en wethouders met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid, of artikel 72, eerste lid, van de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.

 

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 57 Overgangsbepaling

Diegene die op moment van de inwerkingtreding van deze verordening staan ingeschreven als woningzoekende behoudt zijn inschrijfduur.

 

Artikel 58 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011”.

 

Artikel 59 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum.

  • 2 Op de datum van inwerkingtreding vervalt de Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2010. De griffier, De voorzitter, 

Toelichting 1 Toelichting Huisvestingsverordening gemeente Gorinchem 2011

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte

Artikel 2 WerkingsgebiedIn dit artikel wordt de reikwijdte van de aanwijzing van vergunningplichtige woonruimte beschreven. De woonruimteverdeling is alleen van toepassing voor huurwoningen die vallen binnen de normen van de Huursubsidiewet.

Artikel 3 Nadere afperkingAlleen zelfstandige woonruimten vallen onder het stelsel van de huisvestingsvergunning. Van aanwijzing uitgesloten zijn. Voor het betrekken van onzelfstandige woonruimten, woonwagens en woonschepen is geen huisvestingsvergunning nodig. Ook iemand die gaat inwonen heeft daarvoor geen huisvestingsvergunning nodig.

Artikel 4 VergunningsvereisteRegelt dat voor het in gebruik nemen van een huurwoning een huisvestingsvergunning nodig is. En bevat tevens een verbod richting huurder om een huurwoning in gebruik te geven aan iemand die niet over een huisvestingsvergunning beschikt.

Artikel 5 Aanvragen van een huisvestingsvergunning Regels bij wie en hoe een huisvestingsvergunning kan worden aangevraagd.

Artikel 6 Criteria voor vergunningverlening In dit artikel worden de eisen gesteld aan personen om voor een huisvestingsvergunning in aanmerking te komen.

Het bepaalde in lid 3 betreft een verwijzing naar paragraaf 2.3, hetgeen een uitwerking is van een wettelijke bepaling die beoogt er voor te zorgen dat betaalbare huurwoningen zoveel mogelijk bij de doelgroep van het volkshuisvestingsbesluit.

Ook kan worden vereist dat een aanvraag slechts in behandeling wordt genomen, indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat hij die woonruimte ook daadwerkelijk in gebruik zal kunnen nemen. Dit geldt niet, indien de aanvraag is gedaan in het kader van medehuur dan wel woningruil. Dit wordt nader omschreven in genoemde artikelen van het Burgerlijk Wetboek (BW, boek 7, “Huurbepalingen”; onderafdeling 3:”Medehuur en voortzetting van de huur”).

Artikel 7 Termijn en vergunningverleningRegelt wie in aanmerking kan komen voor een huisvestingsvergunning en de termijn waarbinnen uiterlijk over een aanvraag wordt beslist.

Artikel 8 Vruchteloze aanbiedingDit artikel biedt een woningeigenaar die er niet in slaagt een huurder te vinden die aan de voorwaarden van de huisvestingsvergunning voldoet, de mogelijkheid de woning aan iemand anders te verhuren.

Artikel 9 Intrekking Regelt wanneer een huisvestingsvergunning kan worden ingetrokken.

Artikel 10 Verhouding inkomen - huurprijsBij passendheid bij de verlening van een huisvestingsvergunning gaat het om de vraag welke woning qua aard, grootte of prijs voor welk huishouden passend is. Om te voorkomen dat goedkopere woningen aan huishoudens met een relatief hoog inkomen worden toegewezen, moet hierbij vooral aandacht besteed worden aan de financiële passendheid, oftewel de verhouding tussen huurprijs en huishoudensinkomen. Om deze reden zijn gemeenten ook verplicht om, indien voor huurwoningen een huisvestingsvergunningenstelsel wordt ingesteld, in ieder geval financiële passendheidscriteria vast te stellen.

De woonruimteverdeling kent een lange traditie in het stellen van eisen aan de kandidaat-huurder voordat een woning wordt toegewezen. Naast bindingseisen en labeling kennen we ook passendheidscriteria zoals de woonbezettingsnorm en de huur-inkomensnorm. Door deze criteria ontstaan schotten in de markt die de zoekruimte van woningzoekenden aanzienlijk beperken en de wachttijden per segment verhogen. Vele gemeenten en corporaties zijn ertoe overgegaan deze normen los te laten. De discussie werd ondersteund door een experiment in het KAN-gebied (Regio Arnhem-Nijmegen) waarbij bleek dat het loslaten van de normen de heterogeniteit in de wijk bevordert. Daarnaast werd de achterstand in de groep starters aanzienlijk ingelopen en de huursubsidieuitgaven bleven per saldo gelijk. Ook bleek dat de verdringingseffecten van de doelgroep van beleid verwaarloosbaar waren.

Passendheidsnormen ten aanzien van de verhouding inkomen-huur worden in principe losgelaten. Dit artikel biedt burgemeester en wethouders toch de ruimte om in te grijpen indien er excessen dreigen te ontstaan.

Artikel 11 Inschrijving als woningzoekende Dit artikel regelt de procedure voor woningzoekenden om zich in te schrijven als woningzoekende.

Artikel 12 Aanbod van woonruimteDe woningen worden in principe aangeboden via het aanbodmodel. Indien gewenst, kan het aanbodmodel worden gecombineerd met andere modellen voor woonruimteverdeling. Dit is toegestaan voor maximaal 20% van het woningaanbod. Bij het bepalen van het woningaanbod wordt gekeken naar het vrijkomend aanbod, van het afgelopen jaar.

Artikel 13 Toewijzing van huurwoningenDit artikel regelt de procedure voor het toewijzen van huurwoningen volgens het aanbodsysteem.

Artikel 14 UrgentieverklaringDit artikel vormt de basis voor de urgentieregeling. Deze regeling is bedoeld om een passende oplossing te bieden aan mensen met een ernstig individueel huisvestingsprobleem, dat ze niet zelf kunnen oplossen.

Door middel van dit artikel is gepoogd het aantal urgentieverleningen tot noodsituaties te beperken. Om de urgentieregeling ondubbelzinnig en eenvoudig te kunnen toepassen is een lijst opgesteld van situaties waarin wel en niet tot urgentieverlening wordt overgegaan.

Artikel 15 Toegang tot de urgentieregeling Alleen mensen met een maatschappelijke binding aan de gemeente hebben toegang tot de urgentieregeling.

Artikel 16 Aanvraag en besluitvorming tot urgentieBevat de procedure en bepalingen die gelden voor het aanvragen van een urgentieverklaring.

Artikel 17 Inhoud van de urgentieverklaring Een urgentieverklaring is bedoeld om een passende oplossing te bieden voor een ernstig, individueel huisvestingsprobleem. In het huisvestingsprofiel dat in de urgentieverklaring wordt vermeld, wordt aangegeven welk type huisvesting voor de desbetreffende woningzoekende van toepassing is om het huisvestingsprobleem op te lossen.

Artikel 18 Uitvoering In de beleidsregels urgentie woningzoekenden wordt nader omschreven aan welke regels er gelden om voor urgentie in aanmerking te komen en de wijze waarop urgenten kunnen zoeken naar woningen in het vrijkomend woningaanbod.

Artikel 19 Bemiddeling De bemiddeling van burgemeester en wethouders bestaat uit het maken van afspraken met verhuurders – al dan niet vast te leggen in overeenkomsten – over het huisvesten van woningzoekenden met een urgentieverklaring.

Artikel 20 Wijziging, intrekking, vervallen urgentieverklaring Regelt in welke gevallen een urgentieverklaring kan worden gewijzigd, ingetrokken, of vervalt. Na het intrekken van een urgentieverklaring kan niet op grond van dezelfde omstandigheden opnieuw een urgentie worden aangevraagd.

Artikel 21 Werkingsgebied Spreekt voor zich.

Artikel 22 Wachtlijst van standplaatszoekenden Regelt de registratie van standplaatszoekenden op een wachtlijst (register).

Artikel 23 Inschrijving Regelt de wijze waarop iemand zich kan laten inschrijven op de wachtlijst, welke gegevens hij moet verstrekken en het bewijs van inschrijving. Iemand heeft de status van “aanvrager” indien burgemeester en wethouders een aanvraagformulier als bedoeld in lid 1 van de aanvrager hebben ontvangen. De aanvrager heeft de status van “standplaatszoekende”als hem een bewijs van inschrijving als bedoeld in artikel 23, lid 5 is verstrekt.

Artikel 24 Voorwaarden voor inschrijving Bevat de toelatingsbepalingen.

Artikel 25 Vervallen van de inschrijving Regelt het vervallen van de inschrijving als standplaatszoekende. Een inschrijving blijft bestaan indien een standplaatszoekende tijdelijk andere woonruimte heeft betrokken in afwachting van de toewijzing van een standplaats.

Artikel 26 Toewijzing van standplaatsenAlleen een standplaatszoekende die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, kan in aanmerking komen voor de toewijzing van een standplaats.

Artikel 27 Volgordebepaling bij toewijzing van standplaatsenRegelt dat de toewijzing van standplaatsen op basis van de voorgeschreven criteria en de duur van inschrijving van de standplaatszoekende.

Artikel 28 Voorrang bij toewijzing van standplaatsenRegelt dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 27, bij toewijzing van standplaatsen op basis van een rangorde voorrang wordt verleend ten aanzien van standplaatszoekenden die in een woonwagen wonen, daarin gewoond hebben danwel familie heeft wonen op een woonwagenlocatie binnen de gemeente Gorinchem.

Artikel 29 Verbodsbepaling Regelt dat een huisvestingsvergunning nodig is voor het mogen betrekken van een standplaats.

Artikel 30 Verlenen van de vergunningRegelt het verlenen van de huisvestingsvergunning, waarbij aangesloten wordt bij bepalingen in hoofdstuk 2, verdeling van woonruimte, voor wat betreft de standplaats waarvoor de vergunning geldt, de naam van de vergunninghouder, het aantal personen dat zich op de standplaats zal vestigen en de geldigheidsduur van de vergunning.

Artikel 31 OvergangsbepalingRegelt het overgangsrecht.

Hoofdstuk 3 Organisatie en bevoegdheden

Artikel 32 OvereenkomstDe huisvestingsverordening vormt het kader voor de woonruimteverdeling. De uitvoering van het woonruimteverdelingsbeleid wordt via een overeenkomst “uitbesteed” aan eigenaren van woonruimte, lees verhuurders. In de overeenkomst wordt onder andere het model woonruimteverdeling vastgelegd en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden over en weer. Indiende gemeente met een eigenaar van woonruimte een overeenkomst op het gebied van de woonruimteverdeling sluit, is zij wettelijk verplicht om een klachtencommissie in te stellen, bij wie iedere woningzoekende die zich door een besluit of handelen ter uitvoering van de overeenkomst in zijn persoonlijk belang geschaad acht een klacht kan indienen. De klachtencommissie functioneert onafhankelijk van de gemeente en de desbetreffende woningeigenaar. De adviezen van de commissie zijn bindend.

Artikel 33 Lokaal maatwerkEen nieuw artikel in de huisvestingsverordening is het artikel lokaal maatwerk. Dat maakt het mogelijk om 20% van het vrijgekomen woningaanbod via lokaal opgestelde regels uit te geven. De gemeente kan dankzij dit artikel bijvoorbeeld bepaalde doelgroepen, zoals jongeren of senioren, meer ruimte bieden op de woningmarkt. Bij het bepalen van het woningaanbod wordt gekeken naar het vrijkomende aanbod in de gemeente van het afgelopen jaar. Een belangrijke overweging om via de verordening lokaal maatwerk mogelijk te maken is dat de kans aanwezig is dat de betreffende doelgroepen in de knel komen indien de productie van woningen in Gorinchem en de regio onvoldoende is ten aanzien van de verwachte behoefte aan woningen.

Artikel 34 KlachtenregelingZie toelichting bij artikel 32.

Artikel 35 MandateringAlhoewel burgemeester en wethouders primair verantwoordelijk zijn voor een goede woonruimteverdeling, ligt de uitvoering van de woonruimteverdeling voor een belangrijk deel in handen van de in de gemeente werkzame woningcorporaties. Op basis van het bepaalde in de overeenkomst woonruimteverdeling is geregeld voor welke taken en bevoegdheden de woningcorporaties zijn gemandateerd en op welke wijze verantwoording aan de gemeente verantwoording wordt afgelegd.

Hoofdstuk 4 Wijziging samenstelling van de woningvoorraad

Artikel 36 WerkingsgebiedSpreekt voor zich.

Artikel 37 Vergunningsvereiste Om woningen te mogen onttrekken aan de bestemming, samen te voegen of om te zetten van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte, is een vergunning nodig.

Artikel 38 Aanvragen van een vergunningRegelt bij wie en hoe de vergunning kan worden aangevraagd en welke gegevens hiervoor nodig zijn.

Artikel 39 Criteria voor vergunningverleningBeschrijft de criteria die gelden voor de beoordeling van de vergunningaanvraag.

Artikel 40 Compensatie Wie een woonruimte onttrekt, samenvoegt of omzet is daarvoor compensatie verschuldigd in de vorm van het terugbrengen van gelijkwaardige woonruimte, of betaling van compensatiebedrag. De rechtvaardiging van dit laatste is dat de gemeente voor iedere woning die aan het bestand wordt onttrokken geen bijdrage meer ontvangt uit het Gemeentefonds en daarvoor over een reeks van jaren inkomsten misloopt.

Artikel 41 VrijstellingIn dit artikel worden de voorwaarden vermeld op basis waarvan burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen.

Artikel 42 IntrekkingRegelt wanneer de vergunning kan worden ingetrokken.

Artikel 43 WerkingsgebiedDeze verordening is van toepassing op gebouwen bevattende woonruimte. De splitsingsvergunning is bijvoorbeeld niet nodig, als een bestaand kantoorgebouw wordt verbouwd tot woonruimte (dus splitsing in appartementsrechten bestemd voor bewoning). In dit geval is een bouwvergunning nodig. Bij de behandeling van de aanvraag om bouwvergunning vindt er toetsing plaats aan de kwaliteitseisen voor nieuwbouw (toets Bouwbesluit). Vindt de splitsing in appartementsrechten van een gebouw al voor de daadwerkelijke realisatie hiervan plaats, dan is geen sprake van het splitsen van een bestaand woongebouw en is dus ook geen splitsingsvergunning vereist.

Artikel 44 VergunningvereisteArtikel 33 van de Huisvestingswet bepaalt, dat een splitsingsvergunning slechts nodig is als de Huisvestingsverordening dit eist. Deze vergunningplicht is dan ook in de verordening opgenomen en geldt eveneens voor deelnemings- en lidmaatschapsrechten. Het genoemde wetsartikel bepaalt overigens ook, dat burgemeester en wethouders in deze beschikkingsbevoegd zijn.

Artikel 45 Aanvragen van een splitsingsvergunningIn dit artikel wordt geregeld dat de aanvraag bij burgemeester en wethouders moet worden ingediend, door middel van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier. Uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat de aanvraag schriftelijk moet worden ingediend. Daarnaast is in de Awb geregeld - dat als het bevoegde bestuursorgaan hiervoor een aanvraagformulier heeft vastgesteld - aanvrager verplicht is om daarvan gebruik te maken. In het formulier zijn overigens de indieningsvereisten opgenomen.

Artikel 46 Bij de aanvraag in te dienen bescheidenIn dit artikel is geregeld welke stukken tenminste bij het aanvraagformulier om een splitsingsvergunning moeten worden ingediend. Als de aanvraag niet compleet is, dan schrijft de Awb voor dat aanvrager eerst in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn aanvraag te complementeren. Wordt de aanvraag niet of onvoldoende compleet gemaakt, dan kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet in behandeling te nemen.

Artikel 47 Termijn besluitvormingDe Awb bepaalt dat een vergunningaanvraag binnen acht weken moet worden afgehandeld, tenzij bij wettelijk voorschrift anders wordt bepaald. Aangezien aan het beoordelen en afgeven van een splitsingsvergunning een uitgebreide toetsing is verbonden, is ervoor gekozen om een langere beslistermijn te hanteren (twaalf weken met een verdagingsmogelijkheid van vier weken).

Artikel 48 Mededeling in de splitsingsvergunningIn artikel 38 van de Huisvestingswet is ondermeer bepaald, dat burgemeester en wethouders de splitsingsvergunning kunnen intrekken als de splitsingsakte niet binnen een jaar - na het onherroepelijk worden van deze vergunning - in de openbare registers is ingeschreven. Vandaar dat in de splitsingsvergunning moet worden opgenomen, dat aanvrager binnen de genoemde termijn een afschrift van de splitsingsakte aan het college moet overleggen (ter controle) en dat bij geen gebruikmaking van de vergunning (binnen een jaar) de splitsingsvergunning van rechtswege komt te vervallen.

Artikel 49 Gronden tot weigering en aanhouding van een splitsingsvergunningIngevolge artikel 34 van de Huisvestingswet moet de verordening de weigerings- en aanhoudingsgronden aangeven. Deze gronden en regels mogen alleen betrekking hebben op:- de samenstelling van de woonruimtevoorraad;- het voorkomen van belemmeringen van de stadsvernieuwing;- de indeling van de woonruimte;- de staat van onderhoud.

Het Huisvestingsbesluit geeft een limitatieve opsomming van de weigerings- en aanhoudingsgronden, mits deze zijn opgenomen in de verordening. Worden deze gronden niet in de verordening opgenomen, dan kunnen zij niet worden toegepast. Deze verordening heeft dan ook alle weigerings- en aanhoudingsgronden, die tot de limitatieve opsomming van het Huisvestingsbesluit behoren, opgenomen.

Bij splitsing van een gebouw in appartementsrechten kan het zijn dat de staat van onderhoud van het gebouw te wensen overlaat. Bij het zogenaamde ‘uitponden van appartementen’, bestaat het risico dat onvoldoende zeker is dat het onderhoudsniveau voldoende is en blijft. Dit is ongewenst met het oog op de kwaliteit van de woonruimtevoorraad en de positie van woningzoekenden die zijn aangewezen op het deel van de woonruimtevoorraad waartoe de ‘uitgeponden’ woonruimten behoren. Tevens kan dit de stadsvernieuwing bemoeilijken en de gewenste woonruimtevoorraad negatief beïnvloeden. Vandaar dat de weigeringsgrond ‘de indeling of de staat van onderhoud van het gebouw zich geheel of ten dele tegen splitsing verzet’ in de verordening een nadere uitwerking heeft gekregen. Zo kunnen burgemeester en wethouders de splitsingsvergunning weigeren, als de fundering van een gebouw ouder dan 10 jaar binnen 25 jaar voorzieningen behoeft, het casco hiervan binnen de eerste tien jaar na vergunningverlening ingrijpende herstel- of verbeteringswerkzaamheden moet ondergaan en de in het gebouw aanwezige installaties (o.a. elektriciteit, water, riolering, gas, verwarming en luchtbehandeling) niet door een daartoe bevoegd persoon zijn goedgekeurd. Bij indiening dient aanvrager dan ook door middel van rapportages de staat van onderhoud inzichtelijk te maken. Hieraan zijn wel allerlei (kwaliteits)eisen gekoppeld.

Naast een taxateur kan ook een makelaar een taxatierapport opmaken. De makelaar kan ook een bouwtechnisch rapport opstellen, dit geldt eveneens voor een deskundig bouwbureau. Een bouwbureau wordt geacht deskundig te zijn, als deze ISO gecertificeerd is en/of aangesloten is bij een brancheorganisatie (Uneto, Onri e.d.). Voor makelaars of taxateurs geldt, dat deze moeten zijn ingeschreven in het Register Vastgoed Taxateur, het Register Makelaar-Taxateur, hetzij bij de Stichting certificering VBO makelaars. Voor deze eis is gekozen om te waarborgen dat de betreffende makelaar of taxateur aan kwaliteitseisen voldoet, nu de titel makelaar of taxateur niet langer is beschermd en een ieder zich dus makelaar of taxateur mag noemen zonder over bepaalde kwalificaties of kennis te beschikken.

Artikel 50 Aanhouding van de splitsingsaanvraagZie toelichting bij artikel 49.

Artikel 51 IntrekkingDe bevoegdheid om een splitsingsvergunning in te trekken is ontleend aan artikel 38 van de Huisvestingswet. Voordat daartoe wordt overgegaan zal de vergunninghouder op grond van de Awb in de gelegenheid moeten worden gesteld om daarover zijn mening kenbaar te maken. Tegen het besluit tot intrekking staat vervolgens bezwaar, beroep en hoger beroep open.

Artikel 52 MandateringDe inhoud van dit artikel spreekt voor zichzelf en behoeft daarom geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 5 Verdere bepalingen

Artikel 53 StrafbepalingDegene die zonder huisvestingsvergunning (en overige bedoelde vergunningen) een woonruimte in gebruik neemt en degene die een woonruimte in gebruik geeft aan iemand die geen huisvestingsvergunning heeft, begaat een overtreding. Dit artikel regelt de strafmaat.

Artikel 54 Handhaving Regelt wie er belast is met de handhaving van de Huisvestingsverordening.

Artikel 55 Hardheidsclausule Regelt de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om te beslissen in gevallen waarin de verordening niet voorziet en/of de toepassing van de verordening tot grote onbillijkheden leidt.

Artikel 56 Overleg bij wijziging Regelt het overleg met woningcorporaties en belangenorganisaties ingeval van wijzigingen van de verordening.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 57 OvergangsbepalingStelt de rechtspositie veilig van degenen die een aanvraag om een huisvestingsvergunning of urgentieverklaring hebben ingediend op grond van de eerder geldende verordening en waarop nog geen beslissing is genomen.

Artikel 58 CiteertitelSpreekt voor zich.

Artikel 59 InwerkingtredingSpreekt voor zich.