Regeling vervallen per 28-03-2014

Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid

Geldend van 05-11-2013 t/m 27-03-2014

Intitulé

Burgemeester en wethouders van Gouda

Gelezen het advies met voorstelnummer 712156;

Gelet op artikel 7 Algemene subsidieverordening Gouda 2003

besluiten:

vast te stellen de

subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

Coördinatiepunt VVE: samenwerkingsverband tussen de Federatie Brede School en de GGD Hollands Midden voor coördinerende taken op het gebied van VVE;

LEA: het lokale educatieve overleg tussen gemeente, schoolbesturen en directies van het primair-, het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs;

MHR: Midden-Holland en Rijnstreek, voormalige schoolbegeleidingsdienst;

OAB-subsidie: subsidie ter uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid;

Schakelklas: een jaar extra ondersteuning voor leerlingen met grote taalachterstanden in de vorm van een deeltijdklas in plaats van de reguliere lessen;

Schoolgewichten: de belangrijkste voorspeller voor het ontstaan van onderwijsachterstanden is het opleidingsniveau van de ouders. De factor opleidingsniveau kent twee verschillende ‘zwaartes’ of gewichten. Zo ontvangt de school voor een leerling waarvan de ouders maximaal twee jaar voortgezet onderwijs hebben gevolgd 30% (gewicht is 0,30) extra financiering boven op het reguliere budget, voor leerlingen van ouders met maximaal basisonderwijs ontvangt een school 120 % (gewicht 1.20) boven op het reguliere budget;

Subsidieaanvraag: een aanvraag om voor OAB-subsidie in aanmerking te komen. Voor de aanvraag VVE en Schakelklas is een format ontwikkeld, dat ingevuld alle noodzakelijke informatie voor eventuele subsidieverlening bevat;

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) :programma’s met als doel de ontwikkeling van kinderen uit autochtone en allochtone achterstandsgroepen zodanig te stimuleren dat hun kansen op een goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière worden vergroot. De programma’s worden zowel in een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf aangeboden als in de eerste twee groepen van de basisschool;

Werkgroep kinderopvang: werkgroep van de LEA tussen gemeente, primair onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalenen andere organisaties die zich bezig houden met VVE waarin thema’s met betrekking tot het beleid rond VVE worden besproken.

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft als doelstelling om onderwijsachterstanden te signaleren en te bestrijden. Hierbij heeft het opzetten en uitvoeren van voorschoolse educatie en schakelklassen prioriteit. Uit het resterende budget (het overig deel) worden activiteiten gesubsidieerd met als doel kinderen te ondersteunen die door hun opvoeding of omgeving onvoldoende zijn voorbereid op het leren op school of tijdens hun schoolloopbaan onvoldoende gestimuleerd worden waardoor zij een verhoogd risico lopen op taal- of andere onderwijsachterstanden.

Artikel 3 Algemene toekenningscriteria

Schoolbesturen, kinderopvanginstellingen, peuterspeelzalen en maatschappelijke organisaties zonder winstoogmerk met aantoonbare ervaring in het organiseren van activiteiten gericht op het signaleren en bestrijden van onderwijsachterstandenkunnen voor OAB-subsidie in aanmerking komen voor zover:

  • a.

    Met de activiteiten zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de feitelijke onderwijsachterstand van leerlingen/kinderen;

  • b.

    bij peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen het accent primair ligt op vroegtijdig opsporen en aanpakken van taalachterstanden;

  • c.

    de activiteiten passen binnen de ambities en speerpunten van het onderwijsachterstandenbeleid, de onderwijsvisie en de visie en doelstellingen voorschools beleid;

  • d.

    er voor dit doel geen ander (toereikend) budget beschikbaar is;

  • e.

    er voor dit doel geen andere instelling is, die al een dekkend aanbod verzorgt.

Artikel 4 Subsidie VVE, coördinatiepunt VVE en MHR

  • 1. Een kinderopvangorganisatie of een peuterspeelzaal, die een VVE-programma aanbiedt aan een groep waarin kinderen met een VVE-indicatie zitten of aan individuele kinderen met een VVE-indicatie, kan jaarlijks voor 40 weken VVE-subsidie in aanmerking komen voor zover:

    • a.

      het VVE-programma één van de (erkende) VVE-programma’s is, dat in gezamenlijk overleg is vastgesteld in de werkgroep kinderopvang;

    • b.

      alle onderdelen van het VVE-programma worden uitgevoerd, dan wel dat een plan wordt ingediend hoe dit gerealiseerd wordt;

    • c.

      Er afstemming is met het coördinatiepunt VVE;

    • d.

      er afstemming is met, en overdracht naar, het basisonderwijs;

    • e.

      het VVE programma wordt in ieder geval gestart vanaf twee jaar en negen maanden;

    • f.

      een pre VVE programma kan worden gestart vanaf twee jaar voor twee dagdelen per week.

  • 2. Indien er vastgestelde normbedragen zijn voor de kosten die voor VVE-subsidie in aanmerking komen, vindt subsidiëring volgens die normbedragen plaats.

  • 3. De VVE-subsidieaanvraag geschiedt door middel van het door de gemeente Gouda vastgestelde aanvraagformulier.

  • 4. Het coördinatiepunt VVE komt voor subsidie in aanmerking met betrekking tot:

    • a.

      informatievoorziening;

    • b.

      toeleidingsactiviteiten;

    • c.

      coördinatie en afstemming;

    • d.

      evaluatie en monitoring.

  • 5. Voor de aanvragen van het coördinatiepunt VVE is geen aanvraagformulier. Deze aanvraag omvat in ieder geval:

    • a.

      Een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, omvang, doelgroep, plaats, frequentie en duur, organisaties waarmee samengewerkt gaat worden en verwacht aantal deelnemers;

    • b.

      Een gespecificeerde begroting waaruit duidelijk blijkt hoeveel subsidie zij verwacht nodig te hebben voor het uitvoeren van de onder a. bedoelde activiteiten en wat de verwachte deelnemersbijdrage en de bijdrage van andere organisaties is.

  • 6. MHR komt in aanmerking voor subsidie ten behoeve van werkzaamheden in het kader van monitoring en resultaatafspraken VVE.

Artikel 5 Subsidie schakelklas en MHR

  • 1. Schoolbesturen kunnen voor het primair onderwijs voor een schakelklassubsidie in aanmerking komen, indien:

    • a.

      De doelgroep bestaat uit leerlingen met een taalachterstand van minimaal één jaar. Voor de selectie van de leerlingen wordt als richtlijn gebruik gemaakt van de lijst met criteria van MHR, die ieder jaar met het evaluatieverslag wordt toegestuurd;

    • b.

      Ouders van aan de schakelklas deelnemende kinderen een contract ondertekenen en aan hen een ouderprogramma wordt aangeboden;

    • c.

      Programmaonderdelen van de schakelklas zoveel mogelijk aansluiten op het reguliere onderwijs, maar het accent ligt op taalontwikkeling;

    • d.

      De doelgroep minimaal acht uur per week les krijgt in een schakelklas gedurende het schooljaar. Hier hoort vier uur voorbereidingstijd voor de school bij;

    • e.

      Aan de schakelklas minimaal zes en maximaal vijftien leerlingen per schooldeelnemen;

    • f.

      De school de leerlingen aanmeldt bij, en deelneemt aan, de monitoring door MHR;

    • g.

      De schakelklasleerkracht deelneemt aan intervisiebijeenkomsten met MHR;

    • h.

      De school deelneemt aan de jaarlijkse evaluatiebijeenkomst met de gemeente en MHR;

  • 2. Het maximum aantal toe te kennen schakelklassubsidies per school is afhankelijk van het aantal 0.30 en 1.20 schoolgewichten, gebaseerd op de telling van 1 oktober van het schooljaar waarin de aanvraag wordt gedaan. De volgende formule wordt toegepast: 0,5 x het aantal 0.30 gewichten + het aantal 1.20 gewichten per BRIN nummer. Is dit getal:

    • -

      kleiner dan 20: maximaal één schakelklassubsidie

    • -

      groter dan of gelijk aan 20 en kleiner dan 40: maximaal twee schakelklassubsidies

    • -

      groter dan of gelijk aan 40 en kleiner dan 60: maximaal drie schakelklassubsidies

    • -

      groter dan of gelijk aan 60 en kleiner dan 80: maximaal vier schakelklassubsidies

    • -

      groter dan of gelijk aan 80 en kleiner dan 100: maximaal vijf schakelklassubsidie

    • -

      groter dan of gelijk aan 100: maximaal zes schakelklassubsidies

  • 3. De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:

    • -

      per schakelklas: de aanstelling van een deeltijd schakelklasleerkracht voor twaalf uur per week;

    • -

      voor één tot en met drie schakelklassubsidies: maximaal één ouderprogramma;

    • -

      voor vier tot en met zes schakelklassubsidies: maximaal twee ouderprogramma’s

  • 4. De schakelklassubsidieaanvraag geschiedt door middel van het door de gemeente Gouda vastgestelde aanvraagformulier. De bedragen voor de in het derde lid genoemde kosten worden jaarlijks geïndexeerd conform de indicatie van het rijk, en zijn in dit aanvraagformulier opgenomen.

  • 5. MHR komt in aanmerking voor subsidie voor de volgende kosten:

    • -

      Ondersteuning van schakelklasleerkrachten bij selectie van leerlingen, opstellen en uitvoeren van het curriculum en evaluatie;

    • -

      Scholing- en intervisiebijeenkomsten;

    • -

      Opstellen en uitvoeren van de monitor;

    • -

      Inhoudelijke ondersteuning projectgroepbijeenkomsten.

Artikel 6 Subsidie overige activiteiten

  • 1. De toekenningscriteria in artikel 3 zijn van toepassing.

  • 2. De aanvraag omvat in ieder geval:

  • a. Een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd, zoveel mogelijk gespecificeerd naar aard, omvang, doelgroep, plaats, frequentie en duur, organisaties waarmee samengewerkt gaat worden en verwacht aantal deelnemers;

  • b. Een gespecificeerde begroting waaruit duidelijk blijkt hoeveel subsidie de aanvrager verwacht nodig te hebben voor het uitvoeren van de onder a. bedoelde activiteiten en wat eventueel de deelnemersbijdrage en de bijdrage van andere organisaties is;

  • c. Indien voor de eerste maal subsidie wordt aangevraagd worden de geldige statuten overgelegd met het nummer van de Kamer van Koophandel.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor deze regeling wordt jaarlijks door het college vastgesteld en bekend gemaakt.

  • 2. Zodra vaststaat dat een verlaging van het subsidieplafond noodzakelijk is, wordt dit vastgesteld en bekendgemaakt. Dit kan gevolgen hebben voor de toekenning van de aangevraagde subsidies voor het volgende boekjaar.

Artikel 8 Verdelingsregels

  • 1. Indien het beschikbare budget niet toereikend is om alle aanvragen te honoreren hanteert de gemeente Gouda onderstaande verdelingsregels.

  • 2. Subsidieaanvragen voor VVE en schakelklassen hebben prioriteit boven subsidieaanvragen voor het overig deel.

  • 3. Voor VVE-subsidies (artikel 4) worden de volgende prioriteiten gesteld:

  • a. groepen met vier of meer kinderen met een VVE-indicatie vanaf twee jaar en negen maanden gaan voor op groepen met minder dan vier kinderen met een VVE-indicatie vanaf twee jaar en negen maanden;

  • b. de inzet is primair gericht op kinderen met een taalachterstand.

  • 4. Voor schakelklassubsidies (artikel 5) geldt dat alle scholen, die de subsidie hebben aangevraagd en ervoor in aanmerking komen, minimaal subsidie krijgen voor één schakelklas per school, indien mogelijk voor groep 2, 4 of 5. Voor toekenning van meer schakelklassubsidies per school gelden dan de volgende prioriteiten, met inachtneming van het bepaalde in artikel 5, tweede lid:

  • a. schakelklassen voor groep 2, 4 of 5 krijgen voorrang boven schakelklassen voor andere groepen;

  • b. schakelklassen voor andere groepen dan groep 2, 4 of 5 van scholen, die in de voorgaande periode reeds schakelklassen hadden, krijgen voorrang, teneinde opgebouwde expertise te behouden.

  • 5. Voor subsidies overige activiteiten (artikel 6) worden de volgende prioriteiten gesteld:

  • a. activiteiten die zijn ontplooid in de vorige OAB-periode krijgen voorrang boven nieuwe activiteiten;

  • b. daarna krijgen school- of instellingsoverstijgende activiteiten voorrang boven school- of instellingsgebonden activiteiten.

Artikel 9 Subsidiecyclus

  • De volgende data en termijnen zijn van toepassing:

    • 1.

      Subsidieaanvragen dienen vóór 15 mei van het jaar vooruitlopend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend te zijn. De aanvraag wordt ingediend bij het college van Burgemeester en wethouders van Gouda, ter attentie van de afdeling Maatschappelijk Beleid, Postbus 1086, 2800 BB te Gouda.

  • 2. Subsidieaanvragen die na 15 mei worden ingediend worden alleen in behandeling genomen als er middelen over zijn nadat toekenning van middelen op basis van subsidieaanvragen die vóór 1 mei zijn ingediend heeft plaatsgevonden.

  • 3. Subsidieaanvragen worden besproken in de LEA. Subsidieaanvragen die later zijn ingediend, en in behandeling genomen, worden indien mogelijk in de LEA besproken. Indien dit niet mogelijk is, in verband met tijdsdruk, beslist de wethouder en vindt achteraf verantwoording aan de LEA plaats.

  • 4. Subsidie wordt per kalenderjaar verleend. De bekendmaking van het besluit geschiedt vóór het begin van het tijdvak waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 5. De bepalingen uit de Algemene subsidieverordening Gouda 2003 en het daarop gebaseerde Uitvoeringsbesluit met betrekking tot de subsidievaststelling zijn van toepassing, met dien verstande dat, indien van toepassing, de vaststellingsaanvraag, voor 1 maart van het op het subsidietijdvak volgende jaar moet worden ingediend,  waarbij voor het indienen van de accountantsverklaring uitstel kan worden verleend tot 15 mei van het op het subsidietijdvak volgende jaar.

    Voor de verantwoording van VVE en schakelklassen wordt gebruik gemaakt van het vastgestelde verantwoordingsformulier.

Artikel 10 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid’.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt de dag na bekendmaking in werking.

Aldus besloten in de vergadering van 10 januari 2012

Burgemeester en wethouders voornoemd,

, burgemeester

, secretaris

Bijlage (artikel 5, eerste lid, sub a)

Criteria voor de selectie van leerlingen voor de schakelklas

De criteria voor de selectie van leerlingen vallen uiteen in twee criteria: toetsen uit het Cito leerlingvolgsysteem en overige criteria. De toetsen uit het Cito LVS vormen een eerste basis van waaruit de selectie kan worden gestart. De resultaten van de Cito toetsen uit de grijze vakken worden ook voor de monitor gebruikt. Daarnaast vormen gegevens als ervaringen van de leerkracht(en), gegevens van interne begeleider, betrokkenheid van ouders/verzorgers en het leerpotentieel, de werkhouding en het gedrag van de leerling ook belangrijke criteria.

Toetsen uit het Cito-leerlingevolgsysteem

Groep

Toets

Niveau

2

(in juni nog groep 1)

TAK

(passieve & actieve woordenschat en tekstbegrip)

Minimaal op 2 onderdelen D- of E-niveau (Nederlandse normgroep)

Ordenen of Rekenen

A-, B-, of C-niveau

3

(in juni nog groep 2)

TAK

(passieve & actieve woordenschat en tekstbegrip)

Minimaal op 2 onderdelen D- of E-niveau (Nederlandse normgroep)

Ordenen of Rekenen

A-, B-, of C-niveau

4

(in juni nog groep 3)

Begrijpend Lezen E3

D- of E-niveau

(in sommige gevallen C-niveau met zwakke woordenschat)

Woordenschat E3

D- of E-niveau

DMT kaart 2

(normering 2009)

A-, B-, C- of D-niveau

Rekenen & Wiskunde E3

A-, B-, C- of D-niveau

AVI Leeskaarten nieuw

≥ M3

5

(in juni nog groep 4)

Begrijpend Lezen E4

D- of E-niveau

(in sommige gevallen C-niveau met zwakke woordenschat)

Woordenschat E4

D- of E-niveau

DMT kaart 3

(normering 2009)

A-, B-, C- of D-niveau

Rekenen & Wiskunde E4

A-, B-, C- of D-niveau

AVI Leeskaarten nieuw

≥ M4

6

(in juni nog groep 5)

Begrijpend Lezen M5

D- of E-niveau

(in sommige gevallen C-niveau met zwakke woordenschat)

Woordenschat E5

D- of E-niveau

DMT kaart 3

(normering 2009)

A-, B-, C- of D-niveau

Rekenen & Wiskunde E5

A-, B-, C- of D-niveau

AVI Leeskaarten nieuw

≥ M5

7

(in juni nog groep 6)

Begrijpend Lezen M6

D- of E-niveau

(in sommige gevallen C-niveau met zwakke woordenschat)

Woordenschat E6

D- of E-niveau

DMT kaart 3

(normering 2009)

A-, B-, C- of D-niveau

Rekenen & Wiskunde E6

A-, B-, C- of D-niveau

AVI Leeskaarten nieuw

≥ M6

De toetsen uit het Cito LVS vormen een eerste basis van waaruit de selectie kan worden gestart. De resultaten van de Cito toetsen uit de grijze vakken worden ook voor de monitor gebruikt. Daarnaast vormen gegevens als ervaringen van de leerkracht(en), intern begeleider, betrokkenheid van ouders/verzorgers en het leerpotentieel, de werkhouding en het gedrag van de leerling ook belangrijke criteria.

Overige criteria:

  • ·

    De leerling is niet geïndiceerd door de Permanente Commissie Leerlingzorg

  • ·

    De leerling heeft geen dyslexie-verklaring

  • ·

    De leerling heeft geen gedragsproblemen

Toelichting

Algemeen

De gemeente is wettelijk verplicht om onderwijsachterstandenbeleid te maken en uit te voeren, in overleg met de besturen van scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen. Het rijk verstrekt hiertoe een specifieke uitkering. Op grond van art.168a Wet op het primair onderwijs verstrekken burgemeester en wethouders de middelen die de gemeente als specifieke uitkering van het rijk ontvangt aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen. Teneinde deze middelen op transparante wijze te verstrekken is de Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid opgesteld. De subsidieregeling kan gezien worden als een nadere uitwerking van het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid.

Artikelsgewijs

Toelichting artikel 5, derde lid

Het maximum aantal toe te kennen schakelklassubsidies wordt gerelateerd aan de schoolgewichten per BRIN nummer. Dit wordt geacht het meest objectieve criterium te zijn om een onderscheid tussen scholen op te baseren. Het ministerie hanteert bij de toekenning van de specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid het aantal schoolgewichten per gemeente.

Toelichting artikel 8, vierde lid

Uit de monitoring door MHR blijkt dat bij schakelklassen in de groepen 2, 4 en 5 de meeste leerwinst wordt behaald.

2012-02-03