Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regelen Gouda 2009

Geldend van 02-04-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nadere regelen Gouda 2009

burgemeester en wethouders van gouda

Gelet op artikel 3 van de Marktverordening Gouda 2009;

besluiten:

vast te stellen de Nadere Regelen Gouda 2009, zoals bedoeld in het bepaalde van artikel 3 van de Marktverordening Gouda 2009.

paragraaf 1 - algemene bepalingen

artikel 1 begripsomschrijvingen

De in artikel 1 van de Marktverordening Gouda 2009 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regelen.

In deze nadere regelen wordt verder verstaan onder:

  • 1.

    branche-indeling: de indeling in hoofdbranches en subbranches en het vastgesteld aantal af te geven vergunningen voor vaste- of dagstandplaatsen per marktdag.

  • 2.

    branchepatroon: de aanwijzing per markt van de door ons vastgestelde hoofdbranches en sub branches met inbegrip van het aantal verkoopplaatsen per soort of assortiment.

  • 3.

    standplaatshouder:de marktvergunninghouder met een vaste of tijdelijke standplaats.

  • 4.

    hoogwerker: de standwerker welke zijn verkoop pleegt te doen vanaf een verhoogd

    platform.

  • 5.

    zwemmer: de standwerker welke zijn waren rondom zich uitstalt op een verlaagd

    platform en een ander artikel tracht te verkopen aan het publiek.

  • 6.

    bestuur: regiobestuur, afd. Gouda, van de Centrale vereniging voor de ambulante

    handel.

  • 7.

    meeloper: een gegadigde voor een vaste plaats.

artikel 2 inrichting van de markt

Ten aanzien van de markt is bepaald:

  • 1.

    De locatie en het tijdstip van alle warenmarkten, zoals beschreven in de bij deze nadere regelen behorende en er deel van uitmakende bijlage 1.

  • 2.

    De opstelling en indeling van alle warenmarkten, zoals beschreven in de bij deze nadere regelen behorende en er deel van uitmakende bijlagen 2 tot en met 5.

  • 3.

    Per honderd strekkende meter marktkraam wordt ten minste één standwerkersplaats toegewezen.

  • 4.

    De zones voor de verkoopwagens, zoals beschreven in de bij deze nadere regelen behorende en er deel van uitmakende bijlagen 2 tot en met 5.

  • 5.

    De standaardlengte van een standplaats, welke tweemaal een kraam van vier meter is.

Artikel 3 Evenementen op het marktterrein op de Markt

  • 1. Op de marktdagen op donderdag en zaterdag kunnen evenementen op de Markt plaatsvinden.

  • 2. De alternatieve locatie voor de warenmarkt tijdens de jaarlijkse kermis en andere evenementen waarbij de warenmarkt geheel moet worden verplaatst is het parkeerterrein Klein Amerika zoals neergelegd in bijlage 7.

  • 3. De locatie voor evenementen die samen met de warenmarkt op de Markt plaatsvinden is de Markt tussen het Stadhuis en de Waag en het gebied ten westen daarvan zoals neergelegd in bijlage 6. Een evenement kan ook op een andere locatie op de Markt worden gehouden, mits er voldoende ruimte overblijft om alle (vaste) vergunninghouders een standplaats te kunnen geven.

  • 4. Tijdens evenementen als bedoeld in het derde lid is het plein Achter de Waag beschikbaar voor de opstelling van de warenmarkt.

  • 5. Minimaal twee maanden voorafgaand aan een evenement wordt met de marktcommissie overlegd en eventuele aanvullende wensen tot tijdelijke wijziging van de opstelling van een donderdag- en/of zaterdagmarkt.

  • 6. De vergunninghouders worden indien nodig, via de marktcommissie, ten minste één maand voor dat de verplaatsing plaatsvindt, over de verplaatsing geïnformeerd.

  • 7. De vergunninghouders ontvangen geen financiële vergoeding bij verplaatsing of afgelasting.

Artikel 4

vervallen

artikel 5 marktpromotiefonds

Ten aanzien van het marktpromotiefonds is bepaald:

Het promotiefonds wordt gebruikt, in overleg met de Centrale vereniging voor ambulante handel, voor promotionele activiteiten ten behoeve van de warenmarkt op de Markt tijdens en rondom evenementen.

Artikel 6 branche-indeling Ten aanzien van de branche-indeling is bepaald:

Ten aanzien van de branche-indeling is bepaald:

  • 1. Op de warenmarkten in Gouda worden hoofdbranches en subbranches onderscheiden zoals beschreven in de bij deze nadere regelen behorende en er deel van uitmakende bijlage 7.

  • 2. Per subbranche wordt aan vergunninghouders niet meer dan het in het branchepatroon van de markt voor die branche vastgestelde maximum aantal verkoopmeters uitgegeven.

  • 3. Per vergunninghouder kan niet meer dan maximaal 12 verkoopmeters worden uitgegeven.

  • 4. Een vergunninghouder mag slechts in één branche actief zijn. Deze branche wordt vermeld op de vergunning van de betreffende vergunninghouder. Vermenging van branches is niet toegestaan.

  • 5. De aantallen uit te geven vergunningen per hoofd- en subbranche zijn gemaximeerd met als doel om een zo gevarieerd mogelijk samengestelde markt te realiseren, zoals weergegeven in bij deze Nadere Regelen behorende en er deel van uitmakende bijlage 7.

artikel 7 brancheoverschrijdenden waren of goederen

  • 1.

    Indien (een soort of assortiment van) waren of goederen (kan) kunnen worden ondergebracht bij meer dan één van de in het branchepatroon vermelde branches, dan is uitsluitend de meest specifieke branche van toepassing.

  • 2.

    Indien het kernassortiment tot één bepaalde branche behoort, doch één van de waren of goederen van het kernassortiment, althans een klein aantal daarvan, daarnaast ook bij een andere branche kan worden ondergebracht, dan worden die waren of goederen geacht tot dezelfde branche te behoren als de waren of goederen in het kernassortiment.

artikel 8 branchewijziging

Indien een vaste standplaatshouder een branchewijziging wenst dient hij dit schriftelijk aan te vragen. Wijziging kan alleen worden toegestaan indien binnen de betreffende branches de gevraagde aantal meters verkoopruimte beschikbaar zijn. Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de plaatsing op de anciënniteitlijst.

paragraaf 2 - bepalingen over vergunningen

artikel 9 inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

artikel 10 inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen, en in volgorde van die datum van eerste vergunningtoewijzing. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de hoofdbranche en subbranche waartoe deze behoort, eventueel aangevuld met de soort artikelen die de aanvrager mag verhandelen.

artikel 11 volgorde toewijzing vaste standplaatsvergunning

Indien een vaste standplaats vrijvalt wordt de vergunning voor die vaste standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst

  • b.

    Indien niemand nadat hiervoor bepaalde in acht is genomen te kennen heeft gegeven in aanmerking te willen komen voor de vrijgekomen vaste plaats, zal de plaats via werving aan een gegadigde worden toegewezen.

  • c.

    De procedure bij de werving is dat er acquisitie wordt gehouden onder de gegadigden vermeld op de lijst van gegadigden, of een oproep wordt geplaatst in de vakbladen

  • d.

    De toewijzing van de vrijgekomen vaste plaats bij het toepassen van één van de procedures, als bepaald in het voorgaande lid geschiedt in volgorde van een gegadigde die artikelen verkoopt uit een hoofdbranche die niet vertegenwoordigd is op de markt of een gegadigde die artikelen verkoopt uit de hoofdbranche waarin de vaste standplaats is vrijgekomen, die wel vertegenwoordigd is op de markt, en waarvan ingevolge de door het college vastgestelde branchering meer dan één standplaats is toegestaan.

  • e.

    Voor een toewijzing op grond van sub c. of d. brengt de marktcommissie advies uit in het kader van het algemeen belang van de markt.

artikel 12 overschrijving vaste standplaatsvergunning

  • 1. In geval van overlijden of blijvende of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging van de vergunninghouder kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoonde.

  • 2. Als de vaste vergunning niet wordt overgeschreven op grond van het 1e lid, dan kan (in geval van overlijden of blijvende of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid of bedrijfsbeëindiging van de vergunninghouder) een kind of medewerker van de vergunninghouder die vaste standplaatsvergunning krijgen indien deze ten minste drie jaar aantoonbaar in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd. Voorts dient voor wat betreft de werknemer bij notariële akte te worden aangetoond dat de onderneming in eigendom van deze medewerker is overgegaan en dat de marktplaats geen economische factor in de overname is.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4. Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

artikel 13 toewijzing dagplaats

1. Meelopers die in aanmerking willen komen voor een dagplaats moeten zich ½ uur voor de openingstijd van de markt aanmelden bij de controleur openbare ruimte. Indien het aantal meelopers het aantal beschikbare dagplaatsen overtreft, geschiedt toewijzing op basis van loting. Daarbij wordt rekening gehouden met de brancheverdeling.

artikel 14 toewijzing standwerkersplaats

  • 1. Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2. Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt deze dit vooraf aan de controleur openbare ruimte onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

  • 3. Standwerkers dienen de volledige marktdag aanwezig te zijn.

paragraaf 3 - bepalingen over het gebruik van de standplaats

artikel 15 persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Deze mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

  • 3. De vergunninghouder en degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

artikel 16 aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 18 en 19.

artikel 17 afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de controleur openbare ruimte gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

artikel 18 ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd.

  • 2. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd. Bij het verzoek dient een identificatiebewijs van de vervanger gevoegd te zijn.

artikel 19 legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt, in wenst te nemen of de vergunninghouder op grond van artikel 19 lid 2 vervangt dient op eerste aanvraag van de controleur openbare ruimte aan te tonen dat deze de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam of eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

artikel 20 tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan tweeënhalf uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 8:00 uur heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de controleur openbare ruimte de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

paragraaf 3 - gebruik van de standplaats

artikel 21 inrichting standplaats

  • 1. De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2. Een standplaats dient te worden ingenomen met een kraam tenzij door het college daarvan ontheffing is verleend..

  • 3. Er mag niet worden uitgehangen of uitgestald dan de maat van de verkorte kap. De maat van deze kap is zestig centimeter.

  • 4. Een aanvraag voor het gebruik van eigen materiaal dient schriftelijk bij het college te worden ingediend en te zijn voorzien van een duidelijke tekening met maatvoering van het eigen materiaal.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen een proefopstelling eisen voordat zij op een aanvraag beslissen.

artikel 22 gebruik verkoopwagen

  • 1. Voor gebruik van een verkoopwagen op de weekmarkten kan slechts vergunning worden met inachtneming van de volgende voorschriften:

    • a.

      De te gebruiken verkoopwagen dient te voldoen aan redelijke eisen van welstand.

    • b.

      De verkoopwagen dient inpasbaar te zijn op de markt en mag geen overlast voor derden veroorzaken.

    • c.

      De verkoopwagen mag inclusief dissels, schamels, zij- en achterkleppen, deuren en andere voorwerpen, in de verkoopopstelling niet uitsteken buiten de toegewezen afmetingen van de standplaats. Verticale hulpmiddelen, die voor en ten behoeve van de voorklep geplaatst mogen niet in het looppad worden geplaatst en moeten gelijk zijn met de voorzijde van de staanders van een marktkraam, om zowel hinder als belemmering van uitzicht te voorkomen.

    • d.

      De hoogte van de voorklep van de verkoopwagen die oversteekt buiten de standplaats dient ten minste 2.10 mtr. te zijn.

    • e.

      Aan of onder de voorklep mogen geen zeilen of andere materialen worden bevestigd en mag geen koopwaar worden opgehangen of uitgestald.

  • 2. Van het bepaalde in het voorgaande lid onder e kan met toestemming van de controleur openbare ruimte worden afgeweken indien het materiaal uitsluitend dient zonwering en of wering van wering en geen hinder aan bezoekers van de markt oplevert.

  • 3. De wijze van plaatsen van de verkoopwagen en het tijdstip waarop dit dient te geschieden moet in overleg met de controleur openbare ruimte worden bepaald.

  • 4. Indien een vergunninghouder die gebruik maakt van een verkoopwagen voornemens is zijn standplaats op een bepaalde marktdag niet in te nemen, dient hij zich tenminste een uur voor aanvang van de markt af te melden bij de controleur openbare ruimte.

artikel 23 ander eigen materiaal

1.Bij gebruik van een huurkraam kan, rekening houdend met de aard van de standplaats en het assortiment, voor het benutten van een parasol of ander materiaal door de controleur openbare ruimte toestemming worden verleend. Het materiaal mag uitsluitend dienen tot zonwering en of wering van regen. Het gebruik mag geen hinder aan bezoekers van de markt opleveren.

artikel 24 meeloper

1.De controleur openbare ruimte, kan met inachtneming van het bepaalde in het artikel 2 en 6 van de Nadere regelen Gouda 2009, ten aanzien van het bezetten van een dagplaats ontheffing verlenen van het verbod in artikel 9, lid 2.

artikel 25 afval

  • 1. Voor, tijdens en na de markt dient de vergunninghouder zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke ter voorkoming van zwerfvuil in te zamelen.

  • 2. De vergunninghouder aan wie een vergunning is verleend om op de standplaats geringe eet- en drinkwaren gereed te maken, is verplicht om aan de voorzijde tenminste een tweetal vuilnisbakken of –korven van elk tenminste 100 liter te plaatsen en deze regelmatig te legen.

  • 3. Alvorens de vergunninghouder de marktplaats verlaat dient hij zijn standplaats en directe omgeving “veegschoon” op te leveren en zijn afval mee te nemen.

artikel 26 voertuigen

  • 1. Het is verboden rij- of voertuigen waarmee goederen of waren naar de markt zijn of worden gebracht op de markt aanwezig te hebben, op een andere plaats dan in de vergunning aangegeven.

  • 2. Het is verboden om meer rij- en voertuigen, anders dan in lid 1 van dit artikel bedoeld, op de markt aanwezig te hebben.

artikel 27 elektriciteit

Het is de standplaatshouder zonder ontheffing van het college verboden om op zijn standplaats:

  • 1.

    Gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting.

  • 2.

    Elektriciteit te betrekken van een ander dan degene door het college voor het leveren daarvan is aangewezen, of om zelf hierin te voorzien.

artikel 28 geluidsapparatuur

  • 1. Het is verboden om op de standplaats gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2. Het aanwezig hebben van radio’s, cd-spelers en overige geluidsapparatuur op de standplaats, voor een ander doel dan de verkoop daarvan is evenmin toegestaan.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden, onder door hem te stellen voorwaarden.

artikel 29 kook-, bak- en verwarmingsapparatuur

  • 1. Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen, of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

artikel 30 propaganda

Het is verboden tijdens markttijden op het marktterrein gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen van godsdienstige, politieke of andere propaganda-aard te venten of deze te verspreiden.

Artikel 31 venten

  • 1. Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te rijden of te lopen.

  • 2. Van het bepaalde in het eerste lid kan door het college ontheffing worden verleend voor zover het betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

artikel 32 verboden artikelen

  • 1. Het is verboden om artikelen, welke krachtens een besluit van het college niet op de markt mogen worden verhandeld, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, te koop aan te bieden of te verkopen.

  • 2. Het college kan, indien hij dit in het belang van de orde op de markt of van de volksgezondheid noodzakelijk acht, de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

paragraaf 3 - standwerkers

artikel 33 standwerkersplaats

  • 1. Een standwerkersplaats heeft een oppervlak van maximaal acht vierkante meter en een maximaal frontbreedte van vier meter.

  • 2. Buiten de toegestane verkoopbreedte mogen geen goederen aan of onder de overkapping geplaatst of gehangen worden.

  • 3. Ten behoeve van een standwerker welke zijn verkoop pleegt te verrichten als hoogwerker of als zwemmer dient een andere maatvoering van de standwerkersplaats gehanteerd te worden, indien de ruimte dit toelaat.

  • 4. Het college kan van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hem te stellen voorwaarden.

  • 5. Het is verboden om op de standwerkersplaats gebruik te maken van weegwerktuigen alsmede van prijskaarten.

artikel 34 aantal standwerkersplaatsen

  • 1. Het aantal standwerkersplaatsen wordt bepaald door per 100 strekkende meter verkoopruimte één standwerkersplaats ter beschikking te stellen.

  • 2. Per drie standwerkersplaatsen wordt niet meer dan één standwerker met hetzelfde artikel toegelaten. Indien door deze maatregel standwerkersplaatsen openblijven kan per marktdag bepaald worden dat dit aantal uitgebreid wordt naar twee.

artikel 35 loting standwerkersplaatsen

  • 1. Samen loten door standwerkersplaatsen is mogelijk met een maximum van twee, indien dit voorafgaand aan de loting aan de controleur openbare ruimte is medegedeeld. Slechts de als eerste ingelote standwerker van het samenwerkende koppel kan een plaats verkrijgen. Beiden dienen ook de gehele dag daadwerkelijk als standwerker aanwezig te zijn.

  • 2. Vaste standplaatshouders en personen welke op de wachtlijst zijn geplaatst op de markt waarvoor de loting plaatsvindt zijn uitgesloten van deelname aan de loting voor een standwerkersplaats.

  • 3. Standwerkers die hebben deelgenomen aan de loting maar zijn uitgeloot kunnen hierna geen aanspraak maken op een standplaats.

artikel 36 overgangsbepalingen

  • 1. Vergunninghouders die sinds een tijdstip vóór de inwerkingtreding van dit besluit gebruik maken van eigen materiaal kunnen dat gebruik continueren.

  • 2. De inwerkingtreding van dit besluit heeft geen gevolg voor vergunninghouders van vaste standplaatsen van wie de vergunning voor de inwerkingtreding van dit besluit, producten, waren, goederen of branches vermeldt die ingevolge dit besluit en het bijbehorende branchepatroon branchevermenging opleveren of overschrijving van het aantal meters verkoopruimte. Een eventuele overschrijding van de in het branchepatroon gestelde maxima zal door natuurlijk verloop dienen te verdwijnen

artikel 37 tijdelijke ontheffing of tijdelijke vergunning

  • 1. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd.

  • 2. In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem tijdelijk vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon. In geval van ziekte wordt daarbij een doktersverklaring overlegd. Bij het verzoek dient een identificatiebewijs van de vervanger gevoegd te zijn.

paragraaf 4 - slotbepalingen

artikel 38

De Nadere Regelen Gouda 2007 worden ingetrokken.

Deze Nadere Regelen Gouda 2009 treden in werking de dag nadat de Marktverordening Gouda 2009 in werking is getreden.

artikel 39 citeertitel

Deze nadere regelen worden aangehaald als: Marktreglement gemeente Gouda 2009.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders in de vergadering van 7 april 2009.

Burgemeester en wethouders voornoemd,

, burgemeester

, secretaris

Bijlagen 1 t/m 7

toelichting op de nadere regelen gouda 2009

Artikel 3. Evenementen op het marktterrein op de Markt

In de gewijzigde Marktverordening is bepaald dat het college kan besluiten in bijzondere gevallen de warenmarkt te verplaatsen. In dit besluit wordt de locatie aangewezen.

Daarnaast is een aantal kleine en middelgrote  evenementen mogelijk, die worden gecombineerd met  de warenmarkt. Uitgangspunt daarbij is de opstelling van de ijsbaan, bekend als model B.

Voorwaarde bij deze modellen is dat ten minste  alle vaste standplaatshouders een standplaats kunnen krijgen. Dat betekent niet dat de standplaatshouders onder alle omstandigheden over dezelfde oppervlakte kan beschikken of dat alle voertuigen achter de kramen geplaatst kunnen worden.

De locatie wordt na overleg met de organisator van het evenement en de warenmarkt bepaald.

artikel 9 inhoud vaste standplaatsvergunning

eerste lid

In het eerste lid is een uitgebreide inhoudsopgave gegeven van een vaste standplaatsvergunning.

In onderdeel a is expliciet opgenomen dat in de vergunning naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken.

tweede lid

Artikel 9, tweede lid, bepaalt dat er een middel ter identificatie aan de vergunning wordt gehecht. In verband hiermee kan de vergunninghouder worden verzocht twee pasfoto’s te overleggen die dienen ter identificatie; de ene op de vergunning en de ander voor het archief.

artikel 10 inschrijving op de anciënniteitslijst

Dit is van belang in verband met de in artikel 11 opgenomen mogelijkheid om te zijner tijd in aanmerking te komen voor een betere plaats op de markt.

artikel 11 volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen.. Het is, bijzondere omstandigheden uitgezonderd, niet mogelijk om een toegewezen vergunning te weigeren.

Als het college een brancheverdeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden. Dit betekent dat in dat geval de vergunning wordt toegekend aan de eerst ingeschrevene met artikelen in een subbranche waar, volgens de bepaalde brancheverdeling, nog vergunningen uit te geven zijn.

artikel 12 overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden of wordt deze blijvend arbeidsongeschikt, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek) of een andere achterblijvende persoon met wie deze duurzaam samenwoonde of samenwerkte kan worden overgeschreven. In het eerste lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder. Dit in afwijking van de modelverordening van de VNG waarin is opgenomen dat een kind van een vergunninghouder onder omstandigheden recht heeft op een vergunning voor een vaste standplaats.

Blijvende arbeidsongeschiktheid dient aangetoond te worden.

artikel 13 toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de controleur openbare ruimte in mandaat een (standaardvoorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop deze het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

artikel 14 toewijziging standwerkersplaats

Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Om te voorkomen dat standwerkers bij tegenvallend weer of omzet voortijdig de markt verlaten en een ongewenste lege plek achterlaten, worden ze verplicht om de hele marktdag aanwezig te zijn. Als ze eerder weggaan kan dit bij deelname in een volgende loting meegewogen worden.

artikel 15 persoonlijk innemen standplaats; bijstand

In dit artikel is bepaald dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 6 van de Marktverordening Gouda 2009 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. Vz ARRvS, 2 juli 1993, JG 1994/206, inzake onderscheid natuurlijk persoon/rechtspersoon; Rechtbank Almelo 18 augustus 1995, GS (1995) 7022,3 m.nt. van E. Brederveld, inzake aanschrijving om standplaats persoonlijk in te nemen.

De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van het tweede lid. De artikelen 17 (‘bijzondere omstandigheden’) en 18 geven aan de vergunninghouder de mogelijkheid om zaken te regelen, bijvoorbeeld om naar de veiling te gaan.

In het derde lid van artikel 15 is in verband met de in de artikelen 10 en 11 (Marktbverordening Gouda 2009) vervatte verboden, thans een normstelling opgenomen namelijk dat zowel de vergunninghouder als degene die hem bijstaan zich niet schuldig mogen maken aan wangedrag of bedrog.

Jurisprudentie

Eis dat vaste standplaats persoonlijk wordt ingenomen, valt binnen de verordende bevoegdheid van de raad (ABRS 20 juni 2001, JG 01.0199 m.nt. M. Geertsema).

artikel 16 aantal keren innemen vaste standplaats

De plicht om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, geldt uiteraard alleen voor de vaste standplaatshouder en niet voor de dagplaatshouder of standwerker. Dit is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen

artikel 17 afwezigheid wegensziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn.

Het is wel noodzakelijk dat het college of de controleur openbare ruimte van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld.

artikel 18 ontheffing en vervanging

Eerste lid: De ontheffing kan aan een maximum van aaneengesloten twee jaar worden gebonden voor wat betreft ziekte. Het bestuur van de NVM beveelt dit ook sterk aan. Indien de ziekte langer dan twee jaar duurt, is veelal sprake van blijvende arbeidsongeschiktheid. In dat geval kan artikel 12 van kracht worden.

Tweede lid: In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen.

Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk. Het college kan (bij langdurige vervanging) als voorwaarde stellen dat de vervanger aan de vereisten van artikel 6 (Marktverordening Gouda 2009) voldoet.

artikel 19 legitimatie en identiteit vergunninghouder

Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klanten kring kan hierdoor tevens worden bevorderd.

artikel 20 tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Teneinde het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer, heeft het college een verkeersbesluit genomen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld.

Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.Indien bekend is dat de rechthebbende later op de markt verschijnt, zal de standplaats uiteraard open moeten blijven.