Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014

Geldend van 19-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2012;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

b) motorvoertuig:hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

c) houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

d) parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en

hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

e) belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

1. is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990,of

2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd;

f) betaald parkeerplaats: een parkeerplaats welke is aangeduid met het (zonale) bord BW111 (handje/muntje) (publicatie 134 van het CROW, Richtlijnen parkeerbebording) en/of op de straat of stoep een tegel met daarop een handje/muntje;

g) parkeermetervak: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door een

individuele parkeermeter;

h) dagkaart: een schriftelijk bewijs waarmee het is toegestaan te parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of betaald parkeerplaatsen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal een kalenderdag;

i) gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige

gehandicaptenparkeerkaart;

j) vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is

toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbenden

plaatsen en/of betaald parkeerplaatsen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

    • 1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangeganehuurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt 2e. als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

    • 2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen

€  58,--.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013’ van 12 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2014.

TARIEVENTABEL behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2014

  • Onderdeel I: Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a:

  • 1. Het tarief van een dagkaart bedraagt € 15,00

  • 2. a. Het tarief voor het parkeren op de parkeerterreinen bedraagt:

    Tarieven (exclusief btw) per dag/uur

    (met tussen haakjes de verhoging met de wettelijk verplichte belasting op de toegevoegde waarde)

    Naam

    parkeerterrein

    tarief

    per dag

    tarief

    per uur

    tarief

    verloren kaart

    Klein Amerika

    € 6,61 (8,00)

    € 1,24 (1,50)

    € 19,83 (24,00)

    Schouwburgplein

    € 6,61 (8,00)

    € 1,24 (1,50)

    € 19,83 (24,00)

    Vossenburchkade

    € 5,78 (7,00)

    € 1,10 (1,33)

    € 17,35 (21,00)

    Tarieven (exclusief btw) abonnementen

    (met tussen haakjes de verhoging met de wettelijk verplichte belasting op de toegevoegde waarde)

    Naam

    parkeerterrein(en)

    tarief

    jaarabonnement

    tarief

    maandabonnement

    Klein Amerika,

    Schouwburgplein,

    Vossenburchkade

    € 760,32 (919,99)

    € 72,31 (87,50)

    Vossenburchkade

    € 650,76 (787,42)

    € 61,98 (75,00)

    Tarieven (exclusief btw) bewonersabonnementen

    (met tussen haakjes de verhoging met de wettelijk verplichte belasting op de toegevoegde waarde)

    Naam

    parkeerterrein(en)

    tarief

    perjaar

    tarief per kalendermaand (minimum)

    Klein Amerika*

    € 128,88 (155,94)

    € 10,74 (13,00)

    Klein Amerika,

    Schouwburgplein,

    Vossenburchkade**

    € 396,60 (479,89)

    € 33,05 (39,99)

    * Enkel voor bewoners van Kolfwetering 121 t/m 143 (oneven) en IJssellaan 36 en 40b,

    die houder zijn van een motorvoertuig en geen parkeervergunning hebben;

    maximaal 1 maal per adres.

    ** Enkel voor bewoners van sector 1 zoals genoemd in artikel 4, onderdeel a van het Uitvoeringsbesluit Parkeerverordening 2012.

    b. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied dat wordt begrensd door de volgende wateren Turfsingel, Kattensingelgracht, Blekerssingelgracht, Fluwelensingelgracht en de Hollandsche IJssel bedraagt van 09:00 uur tot 18:00 uur € 2,90 per uur en van 18:00 uur tot 21:00 uur € 3,90 per uur.

    c. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied niet onder punt b vermeld bedraagt € 1,60 per uur.

  • 3. Het tarief voor het parkeren op een algemene gehandicaptenparkeerplaats bedraagt € 1,60 per uur.

  • 4. Het tarief voor een bezoekerskaart als bedoeld in artikel 3, lid 3 van de Parkeerverordening 2012 voor het parkeren op een belanghebbendenplaats bedraagt per uur €  0,95.

    Onderdeel II: Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning.

    Het tarief voor een vergunning voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen, bedraagt:

  • 1. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a, van de Parkeerverordening 2012 (bewonersvergunning):

    - 1e vergunning alle sectoren: per jaar € 156,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 13,--);

    - 2e vergunning sector 2 en 3: per jaar € 228,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 19,--);

  • 2. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b en h, van de Parkeerverordening 2012 (bedrijfsvergunning):

    - maandag t/m vrijdag: per jaar € 372,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 31--);

    - maandag t/m zaterdag: per jaar € 456,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 38,--);

  • 3. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c, van de Parkeerverordening 2012 (bedrijfsvoeringsvergunning):

    per jaar €  1.200,- (minimaal 1 kalendermaand à €  100,--);

  • 4. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d, van de Parkeerverordening 2012 (parkeervergunning Mantelzorg):

    per jaar € 60,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 5,--);

  • 5. voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f, van de Parkeerverordening 2012 (parkeervergunning Autodate):

    - per jaar € 156,-- (minimaal 1 kalendermaand à € 13,--).

Toelichting op de Verordening parkeerbelastingen 2014

Op 14 november 2013 is de Programmabegroting 2014-2017 vastgesteld. De in de paragraaf Lokale Heffingen globaal aangegeven tariefsaanpassingen voor het jaar 2014 zijn in de gemeentelijke belastingverordeningen voor 2014 verwerkt. Bij de redactie hiervan is zoveel mogelijk aangesloten bij de modelverordeningen van de VNG. De toelichting op de modelverordening is te raadplegen via de volgende link:

http://www.gouda.nl/gemeente/Modelverordeningen_gem_belastingen_toelichting.pdfMet ingang van 1 januari 2014 mag de kostencomponent van de naheffingsaanslag parkeerbelasting met € 2,-- worden verhoogd naar € 58,--. Omdat de verwachting is dat met toepassing van de verhoogde kostencomponent de inkomsten niet boven de kosten zullen uitkomen, wordt de wettelijk maximaal toegestane kostencomponent op grond van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen in rekening gebracht.

Voorts is van belang dat vanaf 2011 de uitvoering van de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen alsmede de uitvoering van de Wet WOZ is opgedragen aan de Gemeenschappelijke Regeling BSGR (Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland).