Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en bruggeld 2015

Geldend van 30-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HAVEN- EN BRUGGELD 2015.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

bedrijfsvaartuig: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of, te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor bedrijfs- of kantoorwerkzaamheden;

gemeentewater : water en openbare werken, ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die hetzij direct, hetzij indirect voor rekening van de gemeente Gouda worden onderhouden, beheerd of door de gemeente Gouda in stand worden gehouden.vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd is of geschikt is voor het vervoer te water van persoon of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

meetbrief: het document als bedoeld in artikel 347, eerste lid, van het Wetboek van Koop- handel;

woonschip: schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;

Artikel 2 Belastbaar feit

1. Onder de naam 'havengeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen, welke in gemeentewater aanleggen, verblijven of zich op welke wijze dan ook aldaar bevinden.

2. Onder de naam 'bruggeld' worden rechten geheven voor alle vaartuigen waarvoor van gemeente-wege bruggen of sluizen worden geopend of open worden gehouden.

Artikel 3Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van deze optreedt.

Artikel 4Vrijstellingen

1. Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:

a. doorvarende vaartuigen, die in de gemeente niet laden/lossen en niet langer verblijven dan voor de doorvaart noodzakelijk is;

b. roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

c. vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

d. politievaartuigen;

e. vaartuigen die de reis niet kunnen voortzetten doordat de doorgang door gesloten water, of als gevolg van een andere onverwachtse omstandigheid, is gestremd;

f. vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

2. Het bruggeld wordt niet geheven ter zake van:

a. roeiboten behorende tot vaartuigen, waarvoor bruggeld verschuldigd is, mits zij daaraan zijn bevestigd;

b. vaartuigen die uitsluitend ten behoeve van de gemeente worden gebruikt;

c. politievaartuigen;

d. vaartuigen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd.

Artikel 5Tarieven

1. De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van het havengeld wordt, tenzij voor een langere periode dan één dag havengeld wordt betaald, het tarief voor de 1e dag in rekening gebracht.

3. De grondslag voor de berekening van het havengeld is de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in strekkende meters (m1), zoals deze blijkt uit de meetbrief en indien deze ontbreekt of de vereiste gegevens niet bevat, ambtshalve wordt vastgesteld.

4. Voor de berekening van het havengeld wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

5. Belastingaanslagen van € 5,-- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslag verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6Wijze van heffing

Het haven- en bruggeld wordt geheven bij wege van aanslag dan wel mondelinge of schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

schriftelijk wordt gedaan: op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten welke bij wege van aanslag worden geheven, worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 8Kwijtschelding

Bij de invordering van de haven- en bruggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de haven-en bruggelden.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven-en bruggeld 2014’ van 11 december 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening haven-en bruggeld 2015.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2014.

De voorzitter,

De griffier,

Tarieventabel behorende bij de Verordening haven- en bruggeld 2015

toelichting

De tarieven voor de ligplaatsen aan de Oost- en Westhaven (dit wordt een aparte zone vanwege minder voorzieningen) stijgen ten opzichte van de tarieven voor 2014 alleen met het inflatiepercentage van 1,25% en de tarieven voor de andere ligplaatsen (o.a. Turfsingel en Regentesseplantsoen) stijgen met 21,25%. De overige tarieven stijgen eveneens met het inflatiepercentage van 1,25%.