Beleidsregels tegenprestatie Gouda 2015

Geldend van 28-02-2015 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS TEGENPRESTATIE GOUDA 2015

Burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

gelet op artikel 7, onderdeel c, van de Participatiewet, artikel 34, eerste lid, onderdeel b van de IOAW, artikel 34, eerste lid, onderdeel b van de IOAZ en artikel 2 van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015;

besluiten vast te stellen: de Beleidsregels tegenprestatie Gouda 2015.

Artikel 1. Eigen voorstel van belanghebbende voor een tegenprestatie

  • 1. Belanghebbende wordt uitgenodigd voor een gesprek waarin burgemeester en wethouders hem informeren over het voornemen hem een tegenprestatie op te dragen.

  • 2. Belanghebbende krijgt daarop zelf de gelegenheid binnen 4 weken een voorstel voor de tegenprestatie te doen overeenkomstig de criteria als genoemd in de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015 en artikel 3 van deze beleidsregels.

  • 3. Indien belanghebbende reeds onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden verricht, dan kunnen die worden beschouwd als werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie, onder de voorwaarde dat dit geen werkzaamheden betreft in het kader van vrijwilligerswerk of mantelzorg, zoals gedefinieerd in de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015.

  • 4. Wanneer belanghebbende niet binnen 4 weken een voorstel voor de tegenprestatie heeft gedaan, dragen burgemeester en wethouders hem een tegenprestatie op.

Artikel 2. Toets op verdringing

Ter voorkoming van verdringing houden burgemeester en wethouders rekening met de volgende zaken:

  • a.

    het gaat niet om werkzaamheden waar een betaling tegenover staat;

  • b.

    het betreft geen werkzaamheden waarvoor iemand normaal gesproken betaald wordt of waarvoor eerder (minder dan één jaar geleden) nog betaald werd;

  • c.

    er staat geen vacature open voor dezelfde of bijna dezelfde werkzaamheden als die in het kader van de tegenprestatie zouden worden uitgevoerd.

Artikel 3. Bijzondere omstandigheden

Indien er zich bijzondere omstandigheden vanuit een dringende maatschappelijke vraag voordoen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de procedure onder artikel 1 en aan belanghebbende direct een tegenprestatie opdragen.

Artikel 4. Inwerkingtreding

De Beleidsregels tegenprestatie Gouda 2015 treden 3 dagen na bekendmaking in werking.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels tegenprestatie Gouda 2015

Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van 17 februari 2015.

Het college van burgemeester en wethouders van Gouda,

de burgemeester de secretaris

M.Schoenmaker L. Bakker

BELEIDSREGELS TEGENPRESTATIE GOUDA 2015

ALGEMENE TOELICHTING

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en artikel 35, eerste lid, onderdeel d van de IOAW en artikel 35, eerste lid, onderdeel d IOAZ. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Eigen voorstel van belanghebbende voor een tegenprestatie

Uitnodiging voor gesprek

Belanghebbende wordt uitgenodigd voor een gesprek bij de dienst en hierin persoonlijk gesproken en geïnformeerd dat burgemeester en wethouders voornemens zijn hem of haar een tegenprestatie op te dragen. De aanleiding en betekenis voor het opdragen van de tegenprestatie wordt in het gesprek toegelicht. Voor belanghebbenden waarvan bij de dienst al bekend is dat ze mantelzorg verrichten of vrijwilligerswerk van meer dan 4 uur per week en die op deze gronden geen tegenprestatie hoeven te verlenen, is dit gesprek niet nodig.

Eigen voorstel

In het gesprek met belanghebbende wordt uitgelegd dat hij/zij de gelegenheid krijg om binnen 4 weken na de gespreksdatum een eigen voorstel voor een tegenprestatie in te dienen. In welke vorm dit voorstel gedaan dient te worden, wordt in het gesprek toegelicht. Onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die door belanghebbende verricht (zullen) worden, kunnen zo als werkzaamheden in het kader van de tegenprestatie ingediend worden. De werkzaamheden die beschreven zijn in dit voorstel moeten vanzelfsprekend voldoen aan de criteria van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015 en de criteria van verdringing zoals omschreven in artikel 2 van deze beleidsregels. Burgemeester en wethouder informeren de belanghebbende over de toekenning of afwijzing van het voorstel en het verdere verloop.

Start vrijwilligers werk en mantelzorg in 4 weken termijn

Indien belanghebbende binnen de termijn van 4 weken heeft kunnen starten met het verrichten van vrijwilligerswerk van minimaal 4 uur per week, zal, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, onderdeel a van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015 er geen tegenprestatie opgelegd worden. Hetzelfde geldt voor mantelzorg indien dit, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, onderdeel b van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015 naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is. Het is waarschijnlijker dat dit voorkomt voor vrijwilligerswerk, daar belanghebbende hier actief naar op zoek zal gaan, dan werkzaamheden vanuit mantelzorg. Dit omdat mantelzorg in de regel betrokkene overvalt en belanghebbende zich daarop genoodzaakt ziet om de mantelzorg te verlenen.

Opdragen tegenprestatie

Indien er niet na de gestelde termijn van 4 weken een voorstel voor een tegenprestatie overgenomen wordt door burgemeester en wethouder, zal belanghebbende een tegenprestatie opgedragden worden overeenkomstig de criteria van de Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Gouda 2015

Artikel 2. Toets op verdringing

De tegenprestatie mag niet worden ingezet in het kader van de re-integratie. De tegenprestatie mag bovendien niet direct gericht zijn op toeleiding naar de arbeidsmarkt en is dan ook niet bedoeld als re-integratieinstrument. Het betreffen werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Reguliere werkzaamheden kunnen daarom niet als tegenprestatie worden ingezet. De tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of van re-integratie-inspanningen niet belemmeren. Het uitgangspunt werk boven uitkering staat voorop. Dit volgt uit artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet en de parlementaire geschiedenis (zie TK 2010-2011, 32 815, nr. 3, p. 14). Bij het opdragen van een tegenprestatie toetst burgemeester en wethouders of deze niet tot verdringing op de arbeidsmarkt leidt.

De toets op verdringing gebeurt op basis van de in artikel 2 van deze beleidsregels genoemde criteria. Dat betekent dat werkzaamheden in het kader van een tegenprestatie niet om werkzaamheden mogen betreffen waar een betaling tegenover staat, het geen werkzaamheden betreft waarvoor iemand normaal gesproken betaald wordt of waarvoor eerder (minder dan één jaar geleden) nog betaald werd en er geen vacature openstaat voor dezelfde of bijna dezelfde werkzaamheden als die in het kader van de tegenprestatie uitgevoerd zouden worden.

Per toetsmoment zal afzonderlijk bekeken worden of er sprake is van verdringing. Hierbij is de lokale context en arbeidsmarkt relevant. Werkzaamheden kunnen in Gouda verdringend zijn voor de arbeidsmarkt, maar in een andere gemeente mogelijk niet, én vise versa.

Artikel 3. Bijzondere omstandigheden

Van bijzondere omstandigheden is sprake bij werkzaamheden die voortvloeien uit een dringende maatschappelijke vraag. Daarbij kan gedacht worden aan de gevolgen van natuurverschijnselen die niet vanuit de beschikbare (hulp)diensten alleen opgelost kunnen worden. Voorbeelden van dergelijke werkzaamheden zijn grote opruimwerkzaamheden als gevolg van een overstroming en het sneeuwruimen na uitzonderlijke sneeuwoverlast. In het beginsel gaat het daarbij om werkzaamheden in de zogenaamde ‘nafase’ of ‘herstelfase’ waarbij, in een veilige omgeving, maatschappelijke nuttige (herstel)werkzaamheden gevraagd kunnen worden. Uiteraard toetsen burgemeester en wethouders ook bij deze werkzaamheden of er geen sprake is van verdringing.

Als er sprake is van een dringende maatschappelijke vraag, willen burgemeester en wethouders af kunnen wijken van de procedure om iemand eerst 4 weken de tijd te geven zelf met een voorstel te komen, vandaar dit artikel. De tegenprestatie wordt echter wel nog opgelegd, wat betekent dat belanghebbende een besluit ontvangt waarin de inhoud en omvang van de werkzaamheden wordt beschreven.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 5. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.