Beleidsregels bestuurlijke handhaving Drank- en Horecawet en horeca gemeente Gouda

Geldend van 09-04-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke handhaving Drank- en Horecawet, horeca en APV gemeente Gouda

De burgemeester,

Gelezen het voorstel van 27 maart 2014;

Gelet op de noodzaak om vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid tegen overtredingen van de Drank- en Horecawet, de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009, de Opiumwet en de voorwaarden van

exploitatievergunningen en Drank- en Horecawetvergunningen en overige vergunningen op basis van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 op te treden;

Gelet op de bevoegdheid van de burgemeester tot het treffen van bestuurlijke maatregelen op deze overtredingen;

Gelet op de Beleidsnotitie Drank- en horeca van 17 september 2013, vastgesteld door de raad op 18 september 2013;

Gelet op het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009, Drank- en Horecawet, de Opiumwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

vast te stellen de bijgevoegde

Beleidsregels bestuurlijke handhaving Drank- en Horecawet, horeca en APV gemeente Gouda

Gouda, 27 maart 2014

De burgemeester van Gouda,

de heer dr. M. Schoenmaker

Beleidsregels bestuurlijke handhaving Drank- en Horecawet, horeca en APV gemeente Gouda

Inleiding

Voor u liggen de beleidsregels voor bestuurlijke handhaving van de Drank- en Horecawet (DHW), deAlgemene plaatselijke verordening en de horeca van de gemeente Gouda. Deze beleidsregels latenzien hoe de gemeente optreedt bij overtredingen van de Drank- en Horecawet, de Algemeneplaatselijke verordening Gouda 2009 en de Opiumwet in de horeca, bij evenementen en in

supermarkten.

De beleidsregels bieden duidelijkheid bij de aanpak van horecagerelateerde overlast engeweld in het uitgaansgebied en het tegengaan van de verstrekking van alcohol aan minderjarigen.

Indien bij het toezicht overtredingen worden geconstateerd, dan wordt gehandeld volgens deonderstaande beleidsregels.

In deze beleidsregels wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende typen bedrijven, waar alcoholwordt geschonken of wordt verstrekt in : horeca, slijterijen, niet-vergunningplichtige bedrijven waaralcohol wordt verstrekt (zoals supermarkten) en evenementen.

De Drank- en Horecawet, de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 en de Opiumwet stellenovertredingen van verschillende artikelen strafbaar. De burgemeester heeft de bevoegdheid om optreden tegen overtreding van vergunningvoorwaarden en van de artikelen in de genoemderegelgeving.

Naast de sanctiemogelijkheden die al bestonden voor de gemeente, heeft de gemeente sinds 1januari 2013 de beschikking over drie nieuwe bestuursrechtelijke sanctie-instrumenten. Zo kan deDrank- en Horecavergunning geschorst worden, wordt de bestuurlijke boete geïntroduceerd enkunnen supermarkten worden aangepakt met een sluiting van de alcoholverkoop.

Daarbij verplicht Drank- en Horecawet de gemeente tot het maken van een verordening omtrentparacommercie. Ook deze nieuwe bepalingen dienen gehandhaafd te worden.

Tot slot is met ingang van 1 januari 2014 de minimumleeftijd vooralcoholverstrekking gewijzigd. Vooralle vormen van alcohol geldt dan dat men minimaal 18 jaar moet zijn.

Een belangrijk uitgangspunt van het handhavingsbeleid is het optreden tegen ondernemers dieillegaal alcoholhoudende drank verstrekken aan minderjarigen. De DHW bepaalt sinds 1 januari 2013voor niet-vergunningplichtige bedrijven waar alcohol wordt verstrekt, dat in geval van illegaleverstrekking van alcoholhoudende drank aan minderjarigen bij de derde overtreding binnen één jaar(gerekend vanaf de eerste overtreding) de bevoegdheid voor het verkopen vanzwak-alcoholhoudende drank kan worden ontzegd. Voor niet-vergunningplichtige bedrijven wordt deDHW gevolgd. De DHW regelt ook dat jongeren zelf strafbaar zijn bij gebruik of bezit van alcohol inhet publiek domein.

Artikel 1 Taken en bevoegdheden

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid. De burgemeesterverstrekt in die hoedanigheid exploitatievergunningen voor inrichtingen van vermakelijkheid. De

burgemeester is ook bevoegd voor de handhaving en vergunningverlening van de Drank- enHorecawet vanwege zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid.

Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de gemeentelijke toezichthouders en de politie.

Daarbij wordt in voorkomende gevallen ook samengewerkt met de Belastingdienst, Arbeidsinspectie,Sociale Recherche en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 2 Bestuursrechtelijk en strafrechtelijk optreden

Er wordt bestuursrechtelijk opgetreden volgens de in de bij deze beleidsregels behorende tabellen. Bijconstatering van overtredingen worden de in de tabellen vermelde (vervolg-)stappen gezet.

De nadruk van de handhaving van deze regelgeving blijft liggen op bestuursrechtelijk terrein. Desamenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie blijft van essentieel belang.

Het gaat echter wel om twee gescheiden trajecten. Het bestuursrechtelijk en het strafrechtelijketraject kunnen zowel los van elkaar als gelijktijdig worden toegepast.

Het strafrechtelijke traject is een aangelegenheid van het Openbaar Ministerie en niet van degemeente. Daarom komt in dit stappenplan voornamelijk de bestuursrechtelijke aanpak aan de orde.

Het strafrechtelijke kader voor wat betreft de Drank- en Horecawet wordt gevormd door deRichtlijn voor Strafrechtvordering Drank- en Horecawet van 9 december 2011, nummer 2011 R023.

Deze richtlijn is afkomstig van het College van Procureurs-Generaal.

Overtredingen van de Drank- en Horecawet die een imperatieve intrekkingsgrond vormen zijn nietopgenomen in deze beleidsregels. De wet biedt dan immers geen afwegingsmoment.

Artikel 3 Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet

Volgens artikel 44a, eerste lid, van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester een bestuurlijkeboete aan een onderneming opleggen ter zake van overtreding binnen zijn gemeente van het bij ofkrachtens een aantal artikelen in de Drank- en Horecawet.

Voor alle overtredingen geldt dat wanneer het mogelijk is een bestuurlijke boete op te leggen, dit bij detweede en volgende constatering van een overtreding zal plaatsvinden.

De bestuurlijke boetes zullen worden opgelegd overeenkomstig het Besluit bestuurlijke boete DrankenHorecawet. Er wordt in het besluit onderscheid gemaakt tussen administratieve tekortkomingen ende overige geboden en verboden. Daarnaast is ervoor gekozen om voor overtreding van bepalingen

die speerpunten zijn van het alcoholbeleid een aparte categorie, met bijbehorend hoger boetetarief, teintroduceren. De bestuurlijk beboetbare overtredingen zijn derhalve ingedeeld in de volgendecategorieën:

  • a.

    administratieve tekortkomingen;

  • b.

    overige geboden en verboden;

  • c.

    speerpunten illegale exploitatie en overtreding leeftijdsgrenzen.

De hoogte van de boete zal voorts verschillen naar gelang de overtreding, of er sprake is van recidiveén het tijdvak waarbinnen de recidive plaatsvindt. Verder wordt onderscheid gemaakt naar de grootte

van de onderneming. Tot de kleine bedrijven worden bedrijven gerekend die op de dag waarop deovertreding is begaan, 49 of minder werknemers telden. Dit onderscheid is aangebracht omdatverwacht wordt dat het lage tarief voor grote bedrijven onvoldoende afschrikkend zal werken.

De boetes bedragen uiteenlopend tot maximaal € 1360,- voor de kleine ondernemers en maximaalvan € 2720 boete voor grotere ondernemers.

Ingeval van eenmalige recidive, binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van deveroordeling wegens een bepaald feit herhaling van datzelfde feit, worden deze bedragen verhoogdmet 50%. Bij meervoudige recidive (binnen twaalf maanden, na het onherroepelijk worden van de

veroordeling wegens een bepaald feit herhaling van datzelfde feit) worden deze bedragen verdubbeld.

Overigens kan geen bestuurlijke boete worden opgelegd als de overtreding een direct gevaar voor degezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het bedrag van de voorgeschrevenbestuurlijke boete aanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch

voordeel. Dit kan evenmin als de burgemeester aan de ondernemer de bevoegdheid heeft ontzegdom zwak-alcoholische dranken te verkopen. Verder kan geen boete worden opgelegd als deburgemeester naar aanleiding van de overtreding is overgegaan tot het voornemen om de vergunningin te trekken. Hiermee wordt voorkomen, dat een boete en een intrekking van de vergunning

samenvallen. Een en ander is verwoord in artikel 44a, vierde lid, van de Drank- en Horecawet.

Artikel 4 Duur van de sluiting

Een sluiting van een horeca-inrichting geldt in beginsel voor een periode van 26 weken. Ingeval eraanleiding is tot matiging kan de duur van de sluiting worden beperkt tot een periode van 12 weken.

Mocht de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven dan kan deburgemeester besluiten tot een sluiting van 52 weken.

Artikel 5 Geldigheidsduur maatregelen

Voor de meeste overtredingen geldt dat een waarschuwing een geldigheidsduur heeft van drie jaar.Een en ander is aangegeven in de tabellen. Dit betekent dat wanneer binnen drie jaar nadat de eerste

overtreding is geconstateerd deze overtreding nogmaals plaatsvindt, wordt overgegaan naar de in detabel vermelde vervolgstap. Hiervan kan worden afgeweken, zie hiervoor artikel 11.

Artikel 6 Voorlopige spoedsluiting

Na een ernstig geweldsincident wordt een horeca-inrichting altijd gedurende twee weken gesloten(spoedsluiting). De voorlopige sluiting dient om de openbare orde en veiligheid in en rond de inrichtingte laten herstellen. Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van

het incident dat de openbare orde heeft verstoord. Op basis hiervan wordt onderzoek gedaan naar denoodzaak van het opleggen van een bestuurlijke maatregel.

Bij een dergelijk incident weegt het belang om de openbare orde en het woon- en leefklimaat terplaatse te herstellen zwaarder dan het financiële belang van de horeca-ondernemer bij een spoedigeheropening van zijn bedrijf.

Artikel 7 Voortzetting exploitatie na bestuurlijke maatregel

Bij voortzetting van de exploitatie na sluiting of intrekking van de vergunning geldt het volgende.

Sluiting voor bepaalde tijd

Bij een sluiting voor bepaalde tijd wordt in het besluit vermeld dat de exploitant zes weken voordat desluiting afloopt, een exploitatieplan moet indienen bij de burgemeester. Op basis van ditexploitatieplan beoordeelt de burgemeester of de exploitatie van de inrichting kan wordengecontinueerd na de sluiting. Ingeval het exploitatieplan niet tijdig wordt ingediend dan wel

onvoldoende houvast biedt om bovenstaande te kunnen beoordelen, kan de vergunning wordeningetrokken.

Sluiting voor onbepaalde tijd

Bij sluiting voor onbepaalde tijd wordt vooraf geen termijn aangegeven waarbinnen de horecainrichtinggesloten moet blijven. Een sluiting voor onbepaalde tijd is een zware en weloverwogenmaatregel. Er zullen zwaarwegende redenen moeten zijn om een dergelijke sluiting op te heffen. Ditgeldt nog meer indien sprake is van een exploitant die verwijtbaar handelt en van wie eveneens deexploitatievergunning is ingetrokken. Het is echter veelal niet redelijk een inrichting voorgoed tesluiten. Om die reden kan een exploitant of een opvolger na verloop van tijd de burgemeesterverzoeken de sluiting op te heffen. In dat geval dient dan door middel van een exploitatieplan en eenplan van aanpak te worden aangetoond dat incidenten in de toekomst zullen worden voorkomen endat opheffing van de sluiting verantwoord is. De burgemeester zal naast beide plannen ook rekening

houden met de ernst van de incidenten, de aantasting en herstel van het woon- en leefklimaat, deinbreuk op de openbare orde en de tijd die verstreken is tussen incident en verzoek tot opheffing.

Intrekking voor bepaalde tijd

Voor een intrekking voor bepaalde tijd geldt dat de inrichting na het verstrijken van de termijn weeropen kan. Er hoeft in dat geval geen exploitatieplan te worden aangeleverd.

Intrekking voor onbepaalde tijd

Bij intrekking van de exploitatievergunning voor onbepaalde tijd zal de oude en een eventuele nieuweexploitant een nieuwe aanvraag en een exploitatieplan moeten indienen. De intrekking vooronbepaalde tijd kan aanleiding zijn om een nieuwe exploitatievergunning niet eerder te verlenen danna een periode van minimaal:

  • -

    1 jaar, als sprake is van regelmatige vechtpartijen in of rond de horeca-inrichting of ernstigeverstoring woonomgeving;

  • -

    2 jaar, als sprake is van regelmatige vechtpartijen in combinatie met overmatig alcoholgebruik, in dehoreca-inrichting of daar buiten, en/of een schiet- steekincident in of nabij de horeca-inrichting;

  • -

    3 jaar, als sprake is van meer dan één schiet-/steekincident in of in de nabijheid van de horecainrichtingbinnen vier jaar of handel en/of gebruik drugs in of rond de horeca-inrichting;

  • -

    4 jaar, als sprake is van meer dan één schiet-/steekincident in of in de nabijheid van de horecainrichtingbinnen drie jaar;

  • -

    5 jaar, als sprake is van handel in harddrugs in of nabij de horeca-inrichting met medeweten van deexploitant, gebruik harddrugs in de horeca-inrichting met medeweten van de exploitant of meer dan

    één schiet-/steekincident in of in de nabijheid van de horeca-inrichting binnen twee jaar.Zoals gesteld betreft het bovenstaande een indicatieve opsomming; voor andere incidenten ofovertredingen - al dan niet gestapeld- kan een afwijkende termijn gelden.

Artikel 8 Erfelijke belasting

Handhaving vindt plaats per ondernemer, per instelling en per locatie. Wanneer een nieuweondernemer het bedrijf overneemt, worden in beginsel de stappen in de beleidsregels 'gereset', dusteruggebracht naar de startsituatie.

"Erfelijke belasting" geldt in ieder geval als een ondernemer zijn ondernemingsvorm wijzigt,bijvoorbeeld wanneer er een vennoot in de zaak bij komt. De intredende ondernemer krijgt dan temaken met het verleden van zijn compagnon. Het stappenplan blijft in dit geval gewoon gelden, dus

bij een volgende overtreding, ook al is er een nieuwe vennoot, volgt de volgende stap. Hetstappenplan wordt niet 'gereset'. Dit geldt ook als de vergunning(-en) van een ondernemer in detussentijd op zijn verzoek wordt(en) gewijzigd.

Artikel 9 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / zienswijze

Naast de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit moet voldaan zijn aan de andere beginselenvan behoorlijk bestuur. Een belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze weer tegeven voordat de burgemeester zijn besluit neemt (artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht (Awb). In

een aantal gevallen kan het horen achterwege blijven, bijvoorbeeld vanwege de vereiste spoed (artikel4:11 Awb).

Artikel 10 Afwijken beleidsregels

Dit betreffen beleidsregels in de zin van artikel 1:3, lid 4 van de Awb. Op grond van artikel 4:84 Awbwordt overeenkomstig deze beleidsregels en de bijbehorende tabellen gehandeld, tenzij dit voor eenof meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig

zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. De daarbij vermelde stappen geldenals uitgangspunt.

Als de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan de burgemeester afwijken van dezeuitgangspunten. Zo kan worden besloten om een stap over te slaan en niet eerst te waarschuwenmaar meteen tot een maatregel over te gaan, bijvoorbeeld als sprake is van ernstige

gezondheidsschade als gevolg van de verstrekking van alcoholhoudende drank. Daarnaast isdenkbaar dat tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan. Het achtereenvolgens oftegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde

beschreven stappen na afzonderlijke overtredingen in de beleidsregels. Ook de ernst en de aard vande feiten en omstandigheden kunnen aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaaldebeschreven stappen, in het bijzonder de waarschuwing, in de beleidsregels. Bij een dergelijk besluit

wordt dit expliciet gemotiveerd.

Artikel 11 Vaststelling en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden vastgesteld door de burgemeester. De beleidsregels treden de dag nabekendmaking in werking.

Tabellen behorende bij beleidsregels Bestuurlijke handhaving horeca

Tabellen behorende bij beleidsregels Bestuurlijke handhaving horeca