Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent het individueel keuzebudget Regeling IKB Gouda

Geldend van 29-03-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent het individueel keuzebudget Regeling IKB Gouda

Burgemeester en wethouders van Gouda

gelezen het voorstel d.d. 12 december 2017 met dossiernummer: 1632;

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op de Wet op de Loonbelasting 1964;

gelet op de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011;

gelet op het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965;

gelet op artikel 3:29, lid 2 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten;

gezien de overeenstemming in de vergadering van de commissie van Georganiseerd Overleg d.d. 29 november 2017;

besluiten vast te stellen

de Regeling Individueel Keuzebudget Gouda:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    CAR: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten;

  • -

    e-HRM: het ondersteunen van activiteiten op het gebied van personeel en organisatie door gebruik te maken van internettechnologie;

  • -

    Fiets: een eigen fiets of eigen fiets met elektrische trapondersteuning (e-bike);

  • -

    Fiscale ruimte: het verschil – met betrekking tot de vergoeding voor woon-werkverkeer – tussen het bedrag dat fiscaal onbelast mag worden vergoed aan een medewerker en het bedrag dat daadwerkelijk door de werkgever voor woon-werkverkeer wordt vergoed;

  • -

    IKB: In geldswaarde uitgedrukte aanspraken resulterend in een saldo dat de medewerker kan aanwenden voor de landelijke in de CAR neergelegde en lokaal aangewezen doelen;

  • -

    Medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, onderdeel a van de CAR;

  • -

    Reisafstand: de afstand van de postcode van het woonadres van de medewerker enkele reis naar de postcode van zijn werkadres, bepaald met behulp van de routeplanner Routenet, onder vermelding van de optimale route en het vervoermiddel;

  • -

    Sportbeoefening: het (actieve) lidmaatschap van een sportvereniging en abonnementen/toegangskaarten voor actieve sportbeoefening als sportschool, fitnesscentrum, schaatsbaan, squashbaan e.d.

  • -

    Vakbond: organisatie, zoals bedoeld in artikel 12:1, lid 1, onderdeel c en artikel 12:1, lid 3 van de CAR;

  • -

    Vakbondscontributie: het geldbedrag dat moet worden betaald voor het lidmaatschap van een vakbond;

  • -

    Werkgever: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda.

Artikel 2 Lokale doelen

Naast de in artikel 3:29 van de CAR vermelde landelijke doelen (kopen van vakantie-uren, extra inkomen door uitbetaling van het IKB en financieren van een opleiding, indien en voor zover deze niet door de werkgever wordt vergoed en met inachtneming van de geldende fiscale regelgeving) gelden de volgende lokale doelen:

  • fiets;

  • vakbondscontributie;

  • fiscale uitruil woon-werkverkeer;

  • sportbeoefening.

Artikel 3 Fiets

  • 1. De medewerker kan eenmaal in de 36 maanden de keuze maken om het IKB te gebruiken voor de aanschaf van één fiets.

  • 2. Door deze keuze te maken verklaart de medewerker de fiets voor meer dan de helft van het voor hem van toepassing zijnde aantal werkdagen te gebruiken voor het woon-werkverkeer.

  • 3. De aanschafkosten van de fiets kunnen voor maximaal € 749 bruto worden aangewend voor besteding van het IKB.

  • 4. De kosten van reparatie en onderhoud van de fiets alsmede de aanschafkosten van met de fiets samenhangende zaken kunnen voor maximaal € 82 per jaar bruto worden aangewend voor besteding van het IKB.

  • 5. Naast de in het derde en vierde lid bedoelde kosten kan het IKB worden aangewend voor de premie van een diefstal- en schadeverzekering van de fiets.

  • 6. De medewerker dient bij de keuze de factuur inclusief betaalbewijzen te overleggen. Dit kan via de IKB-module in e-HRM.

  • 7. De werkgever is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door verlies, diefstal of beschadiging van de fiets, voor enige schade die het gevolg is van het gebruik van de fiets of voor eventuele andere gevolgen die deelname aan deze regeling voor de medewerker met zich meebrengt.

Artikel 4 Vakbondscontributie

  • 1. Indien de medewerker lid is van een vakbond die de belangen van medewerkers in de gemeentelijke sector behartigt, kan hij één keer per kalenderjaar het IKB aanwenden voor het lokale doel vakbondscontributie.

  • 2. De medewerker dient bij de keuze de jaaropgave van de vakbond te overleggen. Dit kan via de IKB-module in e-HRM.

Artikel 5 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

  • 1. De medewerker kan het IKB aanwenden voor het lokale doel fiscale uitruil woon-werkverkeer.

  • 2. Hiertoe wordt de fiscale ruimte bepaald die belastingvrij kan worden uitgeruild, als volgt:

    (A x 2 x (214 x B/5) x C) - D, waarbij

    • A het rekenkundig getal op één decimaal achter de komma van de reisafstand is; en

    • de factor 2 voor de reisafstand heen en terug op één decimaal achter de komma staat; en

    • de factor 214 voor het aantal reisdagen per jaar staat, waarbij rekening is gehouden met kortdurende ziekte, vakantie en verlof; en

    • B het aantal reisdagen per week is; en

    • C de maximale belastingvrije kilometervergoeding is; en

    • D het bedrag is dat daadwerkelijk door de werkgever voor woon-werkverkeer wordt vergoed.

  • 3. De medewerker kan via de IKB-module in e-HRM aangeven gebruik te willen maken van de fiscale uitruil woon-werkverkeer.

  • 4. In geval van verhuizing moet de medewerker dit direct aanpassen via e-HRM en een nieuw aanvraagformulier reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (via e-HRM) indienen.

  • 5. In geval van wijziging van het vervoermiddel moet de medewerker een nieuw aanvraagformulier reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (via e-HRM) indienen.

  • 6. In geval van aanpassing van het aantal dagen waarop de medewerker werkt, moet de medewerker een nieuw aanvraagformulier reiskostenvergoeding woon-werkverkeer (via e-HRM) indienen. Het uit te ruilen bedrag en de netto vergoeding worden dienovereenkomstig aangepast.

  • 7. In geval van afwezigheid of ziekte van de medewerker tijdens een aaneengesloten periode van de lopende kalendermaand en de daaropvolgende kalendermaand, wordt de uitruil beëindigd met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na deze periode. De uitruil wordt weer hervat met ingang van de eerste dag van de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de medewerker is hersteld of weer aanwezig is.

Artikel 6 Sportbeoefening

  • 1. De medewerker kan het IKB aanwenden voor het lokale doel sportbeoefening.

  • 2. Het maximale bedrag dat hiervoor jaarlijks kan worden aangewend is € 100 bruto.

  • 3. De medewerker dient bij de keuze een betalingsbewijs van de wijze van sportbeoefening te overleggen. Dit kan via de IKB-module in e-HRM.

Artikel 7 Hardheidsclausule

In die gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 9 Intrekking regeling

Met ingang van 1 januari 2018 vervalt de Regeling IKB Gouda, zoals vastgesteld op 9 mei 2017.

Artikel 10 Citeerartikel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling IKB Gouda.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2017.

burgemeester en wethouders van Gouda,

de gemeentesecretaris,

dr. E.M. Branderhorst

de burgemeester,

dr. M. Schoenmaker

Toelichting

Algemeen

De afspraken met betrekking tot het Individueel Keuzebudget (IKB) zijn opgenomen in hoofdstuk 3 (Salaris, Vergoedingen, Toelagen en Uitkeringen) van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten (CAR). Deze afspraken zijn bindend voor alle aangesloten organisaties, waaronder onze gemeente. Het nieuwe hoofdstuk 3 heeft een standaardkarakter. Dit betekent dat afwijkingen in het voordeel of nadeel van de medewerker niet zijn toegestaan, tenzij anders is aangegeven.

Het IKB is een sectorale regeling met enige lokale regelruimte. Deze ruimte zit in het toevoegen van lokale bronnen (artikel 3:28, lid 6 CAR) en lokale doelen (artikel 3:29, lid 2 CAR). Hiertoe dient deze regeling. De afspraken hierover worden gemaakt met het lokale Georganiseerd Overleg.

Lokale doelen

Er zijn geen beperkingen gesteld aan de lokale doelen. Derhalve is er volledige vrijheid om op basis van de wensen van de organisatie lokale doelen toe te voegen. Bij het eventueel toevoegen van deze doelen moet rekening worden gehouden met de fiscale wet- en regelgeving.

Binnen de werkkostenregeling kan een organisatie maximaal 1,2% van de totale fiscale loonsom (de ‘vrije ruimte’) besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor medewerkers. Hiertoe dienen posten te worden aangewezen als eindheffingbestanddeel. Indien het bedrag dat aan deze posten wordt besteed boven de vrije ruimte uitkomt, betaalt de organisatie loonbelasting in de vorm van een eindheffing van 80%.

Toereikend IKB

In artikel 3:30, lid 5 van de CAR is opgenomen dat de medewerker het IKB alleen kan besteden, voor zover het beschikbare budget toereikend is. De keuze voor een (centraal of lokaal) doel heeft uitsluitend betrekking op hetzelfde kalenderjaar.

Besteding van het IKB is evenmin mogelijk, indien en voor zover loonbeslag is gelegd op het salaris van de medewerker.

Gevolgen keuze

In artikel 3:33 van de CAR is opgenomen dat het gebruik van het IKB gevolgen kan hebben voor loonheffingen, pensioen en sociale verzekeringen. Ook is opgenomen dat het college de verschuldigde loonheffing of eventuele boetes op de medewerker verhaalt, indien blijkt dat een bedrag uit het IKB ten onrechte is uitgekeerd doordat de medewerker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.

Artikel 2 Lokale doelen

Dit artikel bevat de lokale doelen fiets, vakbondscontributie, fiscale uitruil woon-werkverkeer en (actieve) sportbeoefening. Dit zijn op één na de doelen die reeds waren opgenomen in de tot 1 januari 2017 geldende cafetariaregeling.

Artikel 3 Fiets

Op grond van artikel 31, lid 1, onderdelen f en g van de Wet op de loonbelasting 1964 kan de organisatie voor het lokale doel ‘fiets’ de werkkostenregeling toepassen. De vergoeding voor de fiets is aangewezen als eindheffingbestanddeel, waardoor een belastingvrije vergoeding mogelijk is. De kosten die zijn gemoeid met de aanschaf van de fiets komen ten laste van de vrije ruimte (1,2% van de fiscale loonsom). Overschrijding hiervan kan leiden tot eindheffing voor de werkgever. Om het risico hierop zoveel mogelijk te beperken zijn begrenzers gehandhaafd. De eerste is het maximale bedrag van € 749 voor de aanschafkosten van de fiets en het maximale bedrag van € 82 per jaar voor de kosten van fietsaccessoires inclusief de kosten van reparatie en onderhoud van de fiets. De tweede is het maximum aan het aantal keren dat het bestedingsdoel ‘fiets’ in een bepaalde periode kan worden aangewend: één keer in de drie jaar.

Daarnaast is in artikel 3 opgenomen dat medewerkers de (morele) verplichting aangaan om de fiets te gebruiken voor woon-werkverkeer. Deze bepaling is gehandhaafd om te stimuleren dat medewerkers op de fiets naar het werk komen of bijvoorbeeld naar het station fietsen.

Om de financiële gevolgen te illustreren wordt het volgende voorbeeld gegeven:

De medewerker heeft een fiets gekocht en wendt het IKB aan om dit te financieren. De medewerker gebruikt hiervoor een bedrag van € 500. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 500 bruto. Het bedrag wordt in één keer op het IKB in mindering gebracht, mits het IKB toereikend is. Op de salarisstrook wordt € 500 netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van het belastingtarief. Als voor de medewerker een tarief van 40,2% geldt, bedraagt het voordeel voor de medewerker ongeveer € 200 netto.

Artikel 4 Vakbondscontributie

De vergoeding voor de vakbondscontributie is aangewezen als eindheffingbestanddeel, waardoor belastingvrije vergoeding mogelijk is. De kosten die hiermee zijn gemoeid komen ten laste van de vrije ruimte (1,2% van de fiscale loonsom).

Om de financiële gevolgen voor de medewerker te illustreren wordt het volgende voorbeeld gegeven:

De medewerker is lid van een vakbond en gebruikt het IKB om dit te financieren. Het lidmaatschap kost € 192 per jaar. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 192 bruto. Op de salarisstrook wordt € 192 netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van het belastingtarief. Als voor de medewerker een tarief van 40,2% geldt, bedraagt het voordeel voor de medewerker ongeveer € 77 netto.

Artikel 5 Fiscale uitruil woon-werkverkeer

Volgens de fiscale wetgeving mag een werkgever zijn medewerkers een belastingvrije vergoeding van € 0,19 per zakelijk afgelegde kilometer verstrekken. Voor de afgelegde afstand woon-werkverkeer geldt namelijk een gerichte vrijstelling van € 0,19 per kilometer. De vergoeding voor woon-werkverkeer, zoals die lokaal op grond van artikel 3:22 van de CAR in samenhang met de Regeling woon-werkverkeer wordt toegepast, is lager dan fiscaal is toegestaan. Hierdoor is de mogelijkheid ontstaan om een gedeelte van het brutoloon uit te ruilen tegen een netto-vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer.

De regeling houdt in dat de medewerker kan profiteren van een maximale onbelaste vergoeding van € 0,19 per kilometer als hij bereid is om (een deel van) het IKB hiervoor uit te ruilen. Het nettoloon wordt daardoor hoger.

Om de financiële gevolgen voor de medewerker te illustreren wordt het volgende voorbeeld gegeven:

Een medewerker werkt op 5 dagen per week en reist iedere dag 25 kilometer enkele reis naar het werk. De maximale onbelaste jaarlijkse vergoeding voor woon-werkverkeer is 25 x 2 x 214 x (5/5) x € 0,19 = € 2.033 per jaar.

Op basis van de Regeling woon-werkverkeer ontvangt de medewerker van de werkgever een vergoeding voor de reiskosten woon-werkverkeer van € 360 per jaar.

Het verschil tussen wat fiscaal onbelast mag worden vergoed en wat daadwerkelijk door de werkgever wordt vergoed, is de zogenaamde fiscale ruimte. Deze ruimte kan worden benut door het IKB hiervoor in te zetten.

De medewerker heeft dus een fiscale ruimte van € 1.673 per jaar. De medewerker kiest om hiervoor zijn IKB te gebruiken. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 1.673 per jaar of € 139,42 per maand. Op de salarisstrook wordt € 1.673 netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van het belastingtarief. Voor de medewerker geldt een tarief van 40,2%. Het voordeel voor de medewerker is dan € 672,55 per jaar of € 56,04 per maand.

Het is voor de medewerker van belang om in geval van verhuizing, naast de melding daarvan in e-HRM, een nieuw aanvraagformulier reiskostenvergoeding woon-werkverkeer in te dienen, omdat de digitale melding van de verhuizing leidt tot stopzetting van de fiscale uitruil woon-werkverkeer.

Ingeval van afwezigheid of ziekte van de medewerker stopt de uitruil. Als een medewerker bijvoorbeeld ziek is van 13 januari tot 5 april wordt de uitruil beëindigd met ingang van 1 maart en vanaf 1 mei weer hervat.

Artikel 6 Sportbeoefening

Onder sportbeoefening wordt verstaan actieve sportbeoefening in de ruimste zin van het woord. Hierbij is te denken aan het (actieve) lidmaatschap van een sportvereniging (voetbalvereniging, zwemvereniging, wielervereniging, schaak- of damvereniging e.d.) en abonnementen of toegangskaarten voor een sportschool, fitnesscentrum, schaatsbaan, squashbaan e.d.

De vergoeding voor de kosten van (actieve) sportbeoefening is aangewezen als eindheffingbestanddeel, waardoor belastingvrije vergoeding mogelijk is. De kosten die hiermee zijn gemoeid komen ten laste van de vrije ruimte (1,2% van de fiscale loonsom).

Om de financiële gevolgen voor de medewerker te illustreren wordt het volgende voorbeeld gegeven:

De medewerker is (actief) lid van een sportvereniging en wendt het IKB aan om (een deel van) de contributie te financieren. De medewerker gebruikt hiervoor het maximale bedrag van € 100. Hierdoor is geen belasting verschuldigd over € 100 bruto. Op de salarisstrook wordt € 100 netto uitbetaald. Het voordeel is afhankelijk van het belastingtarief. Als voor de medewerker een tarief van 40,2% geldt, bedraagt het voordeel voor de medewerker ongeveer € 40 netto.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken, voor zover toepassing van van dat artikel zou leiden tot een onbillijkheid.

Gelet op de in artikel 28 van de Wet op de ondernemingsraden vervatte stimulerende taak van de ondernemingsraad met betrekking tot naleving van onder meer arbeidsvoorwaardelijke regelingen, is het van belang de ondernemingsraad te informeren over (de wijze van) toepassing van de hardheidsclausule.

N.B.

  • 1.

    De in deze toelichting gegeven rekenvoorbeelden zijn indicatief en bedoeld om inzicht te geven in het gevolg van besteding van het IKB. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.

  • 2.

    Het uitruilen heeft op grond van een besluit van de staatssecretaris van Financiën geen gevolgen voor het pensioengevend inkomen en daarmee voor de pensioenopbouw. Door uit te ruilen daalt wel het fiscale loon. Dit kan leiden tot eventuele toekomstige lagere uitkeringen op grond van de sociale verzekeringswetgeving (bijvoorbeeld WW-uitkering, ZW-uitkering, WIA-uitkering).