Regeling vervallen per 02-05-2013

Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ Gouda 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 01-05-2013

Intitulé

De raad van de gemeente Gouda

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders (het college) van 2 november 2010, nummer 2010. 632764;

Gelet op de artikel 8a van de WWB, artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de WIJ en artikel 35, eerste lid, onder c, van de IOAW en IOAZ, welke bepalen dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van genoemde wetten;

besluit:

vast te stellen de volgende Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ Gouda 2011.

Hoofdstuk 1 - algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • b.

      hoogwaardige handhaving: bewerkstelligen dat de wet (spontaan) wordt nageleefd;

    • c.

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van een uitkering of inkomensvoorziening door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen aan de gemeente;

    • d.

      misbruik: het ontvangen van een uitkering of inkomensvoorziening in strijd met de wettelijke voorschriften, waarbij het ten onrechte ontvangen aan de belanghebbende te wijten is;

    • e.

      oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering of inkomensvoorziening conform de regels, maar in strijd met of tegen de bedoeling van die regels;

    • f.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda.

  • 2. De begrippen die in de verordening worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de WWB, WIJ, IOAW of IOAZ.

Hoofdstuk 2 - Hoogwaardige handhaving

Artikel 2 Hoogwaardige handhaving, voorlichting en communicatie

  • 1. Het college zorgt voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude, en ook van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Het college stelt ter nadere uitvoering van dit onderdeel van de verordening een beleidsplan vast, waarin aandacht wordt besteed aan hoogwaardige handhaving. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een uitkering of een inkomensvoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in het beleidsplan ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Het college voert onderzoeken en bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Op grond hiervan kunnen bijstandsuitkeringen en inkomensvoorzieningen na verificatie aan veranderde omstandigheden worden aangepast.

  • 4. Het beleidsplan als bedoeld in het tweede lid bevat het oordeel van de Goudse Cliëntenadviesraad.

Hoofdstuk 3 - Terugvordering en verhaal

Artikel 3 Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van bijstand terug conform de artikelen 58, 59 en 60 van de WWB, voorzover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college vordert de kosten van de inkomensvoorziening terug conform artikelen 54, 55 en 56 van de WIJ, voorzover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 3. Het college vordert de uitkering terug conform de artikelen 25 en 26 van de IOAW en IOAZ, voorzover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering, de kosten van invordering en wettelijke rente.

  • 5. Van terugvordering kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 6. Het college stelt nadere regels vast in welke situaties wordt afgezien van terugvordering, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

Artikel 4 Verhaal

  • 1. Het college verhaalt de kosten van bijstand en inkomensvoorziening boven een nader door het college te bepalen bedrag tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de WWB in werking treden overeenkomstig de regels aangegeven in de artikelen 92 , tweede en derde lid, tot en met 105 en 141 van de Algemene bijstandswet, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast omtrent de gevallen waarin wordt afgezien van verhaal, waaronder begrepen de regels ten aanzien van dringende redenen.

Artikel 5 Invordering en kwijtschelding

  • 1. Het college stelt zich tot doel om de teruggevorderde en de op derden verhaalde uitkering of inkomensvoorziening maximaal in te vorderen voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3. Het college stelt in beleidsregels voorwaarden aan de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

Hoofdstuk 4 – Gevolgen bij fraude

Artikel 6 Afstemming van de uitkering of de inkomensvoorziening

Indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering of de inkomensvoorziening, verlaagt het college de uitkering of de inkomensvoorziening conform hetgeen hierover is bepaald in de toepasselijke Afstemmingsverordeningen, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering of inkomensvoorziening.

Artikel 7 Aangifte bij het OM

Indien een gedraging van een belanghebbende als bedoeld in artikel 6 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met het door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2. Op het onder 1 genoemde tijdstip komt de Handhavingsverordening Gouda WWB en WIJ 2010 te vervallen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ Gouda 2011.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gouda in de openbare vergadering van 15 december 2010.

De raad van de gemeente voornoemd,

, voorzitter

, griffier

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Artikel 8a WWB, artikel 12, eerste lid, onder c, WIJ en artikel 35, eerste lid, onder c, van de IOAW en de IOAZ bepalen dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van genoemde wetten. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen omtrent handhaving.

De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rondom handhaving vast door middel van deze Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ Gouda 2010 en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.

Artikel 2 Hoogwaardige handhaving

Eerste lid

Met de Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ Gouda 2010 wordt het concept hoogwaardige handhaving op maat voortgezet, zoals dat met de Handhavingsverordening 2005 is ingevoerd. Doel van dit concept is te streven dat alleen diegenen die daadwerkelijk recht op een uitkering of een inkomensvoorziening hebben, deze ontvangen in overeenstemming met de wet en regelgeving.

Tweede lid

De gemeente streeft naar het zo vroeg mogelijk ontdekken van fraude (door onder andere signaalsturing, risicosturing en themacontroles). Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op een uitkering of een inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat mensen ten onrechte aanspraak maken op de WWB, WIJ, IOAW of IOAZ. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de gemeente. In het genoemde beleidsplan wordt nadere invulling gegeven aan het concept hoogwaardige handhaving, zoals de te hanteren controlesystematiek (signaal- en/of risicosturing) en de controlemiddelen om de rechtmatigheid van de bijstand of de inkomensvoorziening te controleren. Deze systematiek kan worden toegepast bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening.

Het handhavingsbeleid wordt niet uitputtend in de verordening vastgelegd. Er wordt ook gebruik gemaakt van beleidsplannen (of -nota’s). Dit kan jaarlijks zijn, maar er kan ook gekozen worden voor het vaststellen van een meerjarenbeleidsplan. Daarnaast is er de mogelijkheid om met deelplannen te werken.

Derde lid

Controle op de rechtmatigheid van de verstrekking van bijstand en een inkomensvoorziening wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net en het Inlichtingenbureau, waarin actuele gegevens staan van (potentiële) belanghebbenden met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.

Vierde lid

De Cliëntenadviesraad wordt betrokken bij de vaststelling van en de verantwoording over het gevoerde beleid.

Artikel 3 Terugvordering

Dit artikel bepaalt dat de gemeente de ten onrechte verstrekte uitkering of inkomensvoorziening terugvordert. Om te voorkomen dat teruggevorderd zou moeten worden in die gevallen waar een wettelijke regeling zich verzet tegen dat besluit, is de betreffende nuance opgenomen. Te denken valt aan de bepalingen omtrent verjaringen in het Burgerlijk Wetboek of de bepalingen rond het wettelijke traject van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Deze opsomming is niet limitatief, en aangezien toekomstige wetswijzigingen nog bepalingen kunnen toevoegen, is gekozen voor een algemene formulering. Dit artikel regelt verder de mogelijkheid om de vordering te verhogen met de kosten die verbonden zijn aan de incasso alsook de wettelijke rente waarmee de vordering wordt verhoogd bij wanbetaling.

Artikel 4 Verhaal

Dit artikel bepaalt dat de gemeente de kosten van bijstand en inkomensvoorzieningen verhaalt. Het college verhaalt op:

  • 1.

    onderhoudsplichtigen.

  • 2.

    begiftigden (bijvoorbeeld naar aanleiding van een schenking).

  • 3.

    nalatenschappen.

Op het moment dat de nieuwe alimentatiewetgeving van kracht wordt zal het verhaal op onderhoudsplichtigen beperkter worden.

De IOAW en IOAZ kennen geen verhaalsbepalingen.

Artikel 5 Invordering en kwijtschelding

Vastgestelde vorderingen zullen maximaal ingevorderd worden. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen, waarbij verdere invordering niet langer gewenst is, vanuit het oogpunt van belanghebbende of de gemeente. Het huidige debiteurenbeleid wordt voortgezet. Omdat fraude niet lonend mag zijn, geldt voor vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van fraude een strenger invorderingsregime.

Artikel 6 Afstemming van de uitkering of inkomensvoorziening

Dit artikel verwijst naar de verlaging van de uitkering of inkomensvoorziening conform de toepasselijke Afstemmingsverordeningen, wanneer de belanghebbende onvolledige of onjuiste informatie geeft. Wanneer dit daadwerkelijk heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog ontvangen bedrag aan uitkering of inkomensvoorziening, wordt de uitkering of inkomensvoorziening verlaagd.

Artikel 7 Aangifte bij OM

Volgens de richtlijn Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van 23 december 2008 dient de gemeente bij een fraudebedrag van  10.000,-- bruto of meer aangifte te doen. Indien het OM de belanghebbende vervolgt, kan de gemeente geen verlaging meer toepassen. Bericht het OM dat zij niet tot vervolging overgaan, dan kan de gemeente alsnog de uitkering of de inkomensvoorziening verlagen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.