Regeling vervallen per 01-01-2012

verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

de raad van de gemeente gouda

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2010;

besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN PARKEERBELASTINGEN 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

b) motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990

c) brommobiel: bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie;

d) voertuig: een motorvoertuig en een brommobiel;

e) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

f) houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een voertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

g) parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en

hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

h) belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

  • 1.

    is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990,of

  • 2.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voorzover deze plaats niet is uitgezonderd;

i) betaald parkeerplaats: een parkeerplaats welke is aangeduid met het (zonale) bord BW111 (handje/muntje) (publicatie 134 van het CROW, Richtlijnen parkeerbebording) en/of op de straat of stoep een tegel met daarop een handje/muntje;

j) parkeermetervak: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door een

individuele parkeermeter;

k) dagkaart: een schriftelijk bewijs waarmee het is toegestaan te parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of betaald parkeerplaatsen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal een kalenderdag

l) gehandicaptenparkeerplaats: een parkeerplaats waar alleen geparkeerd mag worden met een geldige

gehandicaptenparkeerkaart;

m) vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is

toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbenden

plaatsen en/of betaald parkeerplaatsen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, danwel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

  • 1e.

    indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

  • 2e.

    indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen

  52,--.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2010" van 9 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen 2011".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2010.
De raad der gemeente voornoemd,
, voorzitter
, griffier

Bijlage 1 tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de verordening parkeerbelastingen 2011

Onderdeel I

Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a:

 

1.            Het tarief van een dagkaart bedraagt:   euro 15,00

 

2.            a. Het tarief voor het parkeren op de parkeerterreinen bedraagt:

 

             

Naam parkeerterrein

tarief

per jaar

tarief

per maand

tarief

per dag

tarief

per uur

Klein Amerika

€ 920,=

€ 87,50

€ 7,=

€ 1,40

Schouwburgplein

€ 920,=

€ 87,50

€ 7,=

€ 1,40

Vest

e 920,=

e 87,50

e 7,=

e 1,40

Vossenburchkade

€ 787,50

€ 75,=

€ 6,=

eerste uur gratis

daarna € 1,20

 

b. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied dat wordt begrensd door de volgende wateren Turfsingel, Kattensingelgracht, Blekerssingelgracht, Fluwelensingelgracht en de Hollandsche IJssel bedraagt van 09:00 uur tot 18:00 uur euro 2,90 per uur en van 18:00 uur tot 21:00 uur euro 3,90 per uur.

 

c. het tarief voor het parkeren op betaald parkeerplaatsen en in parkeermetervakken in het gebied niet onder punt b vermeld bedraagt € 1,40 per uur.

 

3.            Het tarief voor het parkeren op een algemene gehandicaptenparkeerplaats bedraagt e  1,40 per uur.

4.            Het tarief voor een bezoekerskaart als bedoeld in artikel 3, lid 3 van de Parkeerverordening 2010 voor het parkeren op een belanghebbendenplaats bedraagt per uur euro  0,85.

 

 

Onderdeel II

Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, voor een vergunning.

 

Het tarief voor een vergunning voor het parkeren op bepaalde wegen of gedeelten van wegen, bedraagt:

1.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a, van de Parkeerverordening 2010 (bewonersvergunning): per jaar e  60,--;

2.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder b, van de Parkeerverordening 2010 (bedrijfsvergunning): per jaar e  255,--;

3.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder c, van de Parkeerverordening 2010 (bedrijfsvoeringsvergunning): per maand e  96,- (per jaar e  1.152,--);

4.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Mantelzorg): per jaar e 60,--;

5.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder e, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Huurauto): afhankelijk van de duur van het huurcontract e  5,-- per maand, met een minimum van e  10,--;

6.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder f, van de Parkeerverordening 2010 (parkeervergunning Autodate): per jaar e   60,--;

7.            voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder g, van de Parkeerverordening 2010 (tijdelijke parkeervergunning): per jaar  e  60,--;

8.       voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder h, van de Parkeerverordening 2010 (zaterdagvergunning) : per jaar € 42,-.

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december 2010.

 

De raad der gemeente voornoemd,

 

                                                               , voorzitter

 

 

 

                                                               , griffier