Regeling vervallen per 29-05-2013

Beleidsregel toepassing wegingsfactoren

Geldend van 28-09-2011 t/m 28-05-2013

Intitulé

Beleidsregel toepassing wegingsfactoren

Het college van burgemeester en wethouders van Grave;

gelet op art. 1:3, vierde lid, Awb, art. 7:15 Awb en art. 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage,

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregel toepassing wegingsfactoren

Artikel 1

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak in beginsel aangemerkt als

a. zeer licht indien:

- het om een verkeerde tenaamstelling gaat;

- het om een verkeerde adresaanduiding gaat;

- het om een verkeerde belanghebbende gaat;

- het om een verkoopcijfer van het object zelf gaat;

- het om een pro-forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat;

- het bezwaarschrift summier gemotiveerd is;

b. licht indien:

- de inhoud enig onderzoek vergt, maar het niet om een (juridisch) vraagpunt gaat waarvoor een grotere (juridische) deskundigheid is vereist;

- de inhoud van het bezwaarschrift volledig of grotendeels is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport;

c. gemiddeld indien de werkzaamheden bestaan uit:

- een juiste vaststelling van de feiten;

- een onderzoek naar de waarde;

- een opgeworpen rechtsvraag;

d. zwaar indien:

- de inhoud van het bezwaarschrift mede is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport en dat taxatierapport niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Artikel 2

Voor de toepassing van de wegingsfactoren geldt in andere gevallen dan genoemd één per geval aan te wijzen categorie.

Artikel 3

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze.

Artikel 4

De "Beleidsregel vergoeding kosten bestuurlijke voorprocedures" van 22 april 2008 wordt ingetrokken op het in lid 3 bedoelde tijdstip.

Ondertekening

Grave, 6 september 2011,
 
Het college van burgemeester en wethouders van Grave,
de secretaris,                       de burgemeester,
G.J.A.F. Hubers                    S. Haasjes-van den Berg

Toelichting 1 Nieuwe Toelichting

De beleidsregel brengt lijn in de afdoening van verzoeken om kostenvergoedingen bij WOZ-bezwaren door de heffingsambtenaar. Het doel ervan is dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk en ongelijke gevallen zoveel mogelijk, naar de mate van hun ongelijkheid, ongelijk worden behandeld. De beleidsregel is bindend voor de heffingsambtenaar. Zij bindt de belastingrechter niet; de belastingrechter kan heel goed tot een andere kostenveroordeling komen dan die, welke uit de beleidsregel voortvloeit.

Hof Amsterdam heeft op grond van de toelichting op het Besluit proceskosten bestuursrecht geoordeeld dat de toepassing van de wegingsfactoren steeds in overeenstemming moet zijn met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener (Hof Amsterdam 15 augustus 2008, nr. 07/00181, LJN: BF0084, (Zeist). Het hof wijst het oordeel van de Centrale Raad van Beroep (2 maart 2006, nrs. 04/6299 en 04/6354, LJN: AV3988) af, namelijk dat een zaak in de bezwaarprocedure in beginsel behoort tot de categorie ‘gemiddeld’, tenzij er duidelijke redenen zijn om hiervan af te wijken. Degene die zich dan op de afwijking beroept moet dat onderbouwen. In dat geval wordt er echter ten onrechte geen rekening gehouden met de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van het bezwaarschrift en de daarmee verband houdende werkbelasting, aldus het hof.

Door gebruik van het begrip ‘in beginsel’ biedt de beleidsregel een nuttig handvat voor standaardzaken, maar ook voldoende ruimte voor bijzondere gevallen. Als bezwaarschriften op basis van no-cure-no-pay worden ingediend is er bij de belanghebbende die rechtsbijstand inroept geen economische afweging of en in welke mate rechtsbijstand wordt ingeroepen. De kosten die dan worden gedeclareerd moeten zeer kritisch worden bezien. De werkbelasting van de rechtsbijstandverlener wordt beoordeeld op basis van het ingediende bezwaarschrift en eventueel de overige werkzaamheden.