Regeling vervallen per 04-01-2013

Verordening Handhaving Wwb, Wet WIJ, IOAW en IOAZ 2011

Geldend van 01-02-2012 t/m 03-01-2013

Intitulé

Verordening Handhaving Wwb, Wet WIJ, IOAW en IOAZ 2011

De Raad van de gemeente Grave;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2011, en gelet op

de artikelen 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, sub c van de Wet investeren in jongeren en artikel 35 lid 1, sub c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 lid 1 sub c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

B E S L U I T:

vast te stellen:

Verordening Handhaving Wwb, Wet WIJ, IOAW en IOAZ 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet investeren in jongeren (WIJ), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers(IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen(IOAZ), het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004(Bbz 2004), de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • b.

      het College: het College van burgemeester en wethouders;

    • c.

      belanghebbende: de persoon die bijstand ingevolge de WWB heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;

      de persoon die een werkleeraanbod en/of inkomensvoorziening ingevolge de Wet WIJ heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; de persoon die een uitkering ingevolge de IOAW/IOAZ heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;

    • d.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;

    • e.

      samenloopsignalen: een signaal van het Inlichtingenbureau wanneer een belanghebbende over meerdere inkomensbronnen beschikt.

Hoofdstuk 2 Voorlichting en controle

Artikel 2 Voorlichting

Het College draagt zorg voor een goede voorlichting aan de belanghebbende. Tijdens aanvragen en heronderzoeken wordt belanghebbende geïnformeerd over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand en een inkomensvoorziening verbonden zijn, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Artikel 3 Controle bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening.

  • 1. Bij de beoordeling van iedere aanvraag draagt het College zorg voor de uitvoering van een eenduidige wijze van controle en een eenduidige handelswijze bij inconsistenties in de aanvraag.

  • 2. Het College voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering/inkomensvoorziening te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering/inkomensvoorziening, binnen de door het College nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het College en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Artikel 4 Controlemiddelen

  • 1. In het kwaliteitsplan beschrijft het College de wijze van controle.

  • 2. Het College maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 3. Het College onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand/inkomensvoorziening.

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 5 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

Het College verlaagt de bijstand of de inkomensvoorziening met toepassing van de Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand 2011, dan wel de Afstemmingsverordening Wet investeren in jongeren 20112, dan wel de afstemmingsverordening IOAW en IOAZ 2011 indien de belanghebbende niet of niet tijdig de informatie verstrekt die van belang is voor zijn recht op bijstand of inkomensvoorziening of zijn arbeidsinschakeling of scholingstraject, of indien de informatie onvolledig of onjuist is.

Artikel 6 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het College doet aangifte bij het Openbaar Ministerie (OM) in die zaken, waarin gelet op de richtlijnen van het OM strafrechtelijk optreden aangewezen is.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening

  • 1. Het College stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand als bedoeld in artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 54 tot en met 57 van de WIJ en artikel 25 t/m 31 van de IOAW/IOAZ;

  • 2. In de beleidsregels, bedoeld in het eerste lid, worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering en verhaal kan worden afgezien.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het College.

  • 2. Het College kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 9 Intrekking oude regeling

De verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren, zoals vastgesteld bij besluit van 28 september 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2011.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als:

“Verordening Handhaving WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2011”.

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Grave in zijn openbare vergadering van 15 november 2011.
De Raad voornoemd,
de Griffier, de Voorzitter,

Toelichting Verordening Handhaving WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2011

Algemene toelichting

Inleiding

In de Wet werk en bijstand is de verplichting tot handhaving van een aantal regels een “kanbepaling”. Hiermee krijgt de gemeente de mogelijkheid en de bevoegdheid om eigen regels te stellen t.a.v. handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen het beleid rond handhaving vast en op basis van die hoofdlijnen kan nadere invulling gegeven worden aan het (uitvoerings)beleid.

Fraudepreventie

Momenteel wordt veel aandacht besteed aan fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop een beroep op een uitkering/inkomensvoorziening wordt gedaan. De controle bij de poort neemt een prominente plaats in. Voorlichting en communicatie gaan hieraan vooraf. Bij de controle wordt onder meer gebruik gemaakt van SUWI-inkijk (actuele digitale toegang tot klantgegevens t.a.v. loon en/of uitkering) en huisbezoeken. Voornaamste controle-instrument ten aanzien van de lopende uitkering is de informatie die periodiek wordt verkregen middels digitale gegevensuitwisseling via het Inlichtingenbureau. Ook de jaarlijkse statusformulieren en (maandelijkse) inkomstenformulieren met relevante wijzigingen leveren de benodigde informatie op. Indien fraudepreventie geen of onvoldoende effect heeft gehad, komt frauderepressie in beeld, gebaseerd op de betreffende afstemmingsverordening.

De Wet investeren in jongeren

Op 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking getreden. Omdat deze wet wezenlijk verschilt van de WWB, IOAW en IOAZ wordt onderstaande tekst omtrent de WIJ gehandhaafd in deze verordening.

Doelstelling van de WIJ is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Het werkleeraanbod is bestemd voor jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar en kan allerlei vormen hebben, variërend van een ‘echte’ baan, tot vakgerichte scholing of een combinatie van beide. Een werkleeraanbod kan ook bestaan uit voorzieningen die nodig worden geacht op weg naar arbeidsinschakeling, zoals een sollicitatietraining of een cursus gericht op de ontwikkeling van werknemersvaardigheden.

Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan.

Handhavingsverordening

Op 1 januari 2010 zijn de gemeentelijke middelen voor de IOAW en IOAZ en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 voor zover betrekking hebbend op algemene bijstand aan startende ondernemers en de WWIK(Wet werk en inkomen kunstenaars) gebundeld met het WWB-inkomensdeel(Wet tot bundeling van uitkeringen inkomensvoorzieningen aan gemeenten= Wet BUIG). Met deze wijziging is in de IOAW, IOAZ en de WWIK de verplichting opgenomen om bij verordening regels te stellen voor onder andere de bestrijding van fraude.

Het niet doorgaan van de zelfstandigenwet per 1 juli 2011 heeft tot gevolg dat de zelfstandigen als bedoeld in artikel 78f WWB onder de werking van de WWB gaan vallen.

In de Handhavingsverordening worden regels gesteld over de wijze waarop misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand, het werkleeraanbod en de inkomensvoorziening worden tegengegaan.

Het handhavingsbeleid voor enerzijds jongeren en anderzijds uitkeringsgerechtigden WWB, IOAW/IOAZ loopt niet of nauwelijks uiteen. Het handhavingsinstrumentarium in het kader van de WWB met inbegrip van het Bbz 2004 is daardoor evenzeer toepasbaar in de WIJ en de IOAW/IOAZ.

Temeer omdat de handhavingsverordening beperkt van omvang is, is de bestaande handhavingsverordening omgebouwd tot een gecombineerde verordening.

Deze krijgt daardoor een andere naam en zal voortaan verordening Handhaving WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2011 heten.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

In het eerste lid is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de gebruikte begrippen in de WWB, het Bbz 2004, de WIJ, de IOAW, de IOAZ, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Algemene wet bestuursrecht.

Het tweede lid behoeft geen nadere toelichting.

Hoofdstuk 2 Voorlichting en controle

Artikel 2 Voorlichting

Dit artikel gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand of een inkomensvoorziening. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat de klanten ten onrechte in de WWB, WIJ,IOAW en IOAZ komen. De controle wordt voorafgegaan door de voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid.

Artikel 3 Controle bij de aanvraag, tijdens en na beëindiging van de bijstand of inkomensvoorziening

Dit gaat over de controle bij de aanvraag om uitkering of een inkomensvoorziening, maar ook hoe tijdens en na beëindiging van de bijstandsuitkering of de inkomensvoorziening controle plaatsvindt. Controle vindt plaats door middel van het verrichten van periodieke onderzoeken naar de rechtmatigheid van de verlening van uitkering/inkomens- voorziening, beëindigingsonderzoeken.

Artikel 4: Controlemiddelen

Dit artikel omschrijft de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de periode van uitkering of inkomensvoorziening. Middelen die onder andere hiervoor worden ingezet zijn de bestandskoppelingen met het Inlichtingenbureau, maar ook het inschakelen van de sociale recherche.

Hoofdstuk 3 Gevolgen van fraude

Artikel 5 Verlaging van bijstand of inkomensvoorziening

Indien de belanghebbende niet voldoet aan zijn inlichtingenverplichting, wordt met toepassing van de Verordening Afstemming Wet werk en bijstand 2011, de Verordening Afstemming Wet investeren in jongeren 2011 en de Verordening Afstemming IOAW en IOAZ 2011 opgetreden. Het beleid met betrekking tot het verlagen van de bijstand dan wel de inkomensvoorziening staan in deze verordeningen beschreven.

Artikel 6 Aangifte bij Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie onderscheidt zaken die bestuursrechtelijk en zaken die strafrechtelijk worden afgedaan. In beginsel geldt dat bij zaken met een nadeel minder dan € 10.000 geen aangifte wordt gedaan. Deze grens is vastgelegd in de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van het college van procureurs-generaal (Aanwijzing d.d. 23 december 2008, kenmerk 2008A019, Stcrt. 23 december 2008, nr. 2373). Onder omstandigheden wordt overigens wel van de grens afgeweken (bijv. bij recidive).

Artikel 7 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening

In genoemde artikelen is de bevoegdheid neergelegd om kosten van bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen en te verhalen.

In een nog op te stellen beleidsnotitie debiteuren zullen nadere regels worden gesteld over het terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening en onder welke voorwaarden van terugvordering of verdere terugvordering wordt afgezien.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het College de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.

Artikel 9 Intrekking oude regeling

Dit artikel regelt dat de bij besluit van 1 november 2010 vastgestelde Verordening handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren wordt ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 2011.

Artikel 11

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.