Regeling vervallen per 26-06-2013

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

Geldend van 04-01-2013 t/m 25-06-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

De raad van de gemeente Grave,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.30 oktober 2012,

Gezien het advies van de Commissie Inwoners en Bestuur d.d. 11 december 2012,

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik;

vast te stellen:

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, Bbz, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: WWB met inbegrip van de Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • c.

      Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • d.

      IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      bijstand:algemene en bijzondere bijstand;

    • g.

      uitkering: bijstandsuitkering of uitkering als bedoeld in de IOAW/IOAZ en Bbz-2004;

    • h.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Mill en Sint Hubert;

    • i.

      belanghebbende: de persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gezin betreft, wordt onder belanghebbende elk van de gezinsleden verstaan;

    • j.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties.

Hoofdstuk 2 – Fraudepreventie

Artikel 2 Concept Hoogwaardig Handhaven

  • 1. Het college van de gemeente Mill en Sint Hubert neemt als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven waarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord. Handhaving in het stelsel van de gemeentelijke inkomens- en re-integratievoorzieningen rust op vier pijlers: a. het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving; b. het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot; c. vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (controle op maat); d. bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • 2. De methodiek van controle berust op het beginsel van risicoanalyse, waarin van risicoprofielen gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

  • 1. Het college voert aan de hand van het kwaliteitsplan, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren en onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit, m.b.v. het inlichtingenbureau, waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een profiel worden vastgesteld aan de hand van de methodiek klantprofielen, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het profiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd.

  • 3. Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand/uitkering.

Hoofdstuk 3 – Gevolgen bij fraude

Artikel 4 Verlaging van de bijstand/uitkering

Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand/uitkering, verlaagt het college de bijstand/uitkering, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering.

Artikel 5 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 4 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand/uitkering te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 6 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering)

  • 1. Het college stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering) als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 44 tot en met 47 van de Bbz, artikel 25 tot en met 31 van de IOAW/IOAZ.

  • 2. In de beleidsregels bedoeld in het eerste lid, worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering en verhaal kan worden afgezien.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012.

Artikel 9 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2011, vastgesteld in de vergadering van 15 november 2011 vervalt bij inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad van de gemeente Grave in zijn openbare vergadering van 18 december 2012.
De Raad voornoemd,
de Griffier, de Voorzitter,
J.A.M. Roelofs S. Haasjes-Van den Berg

Toelichting bij de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012

Algemene toelichting

Handhavingsverordening

Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand/uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. In de aangescherpte WWB (met inbegrip van de Bbz 2004) is deze verordeningsplicht onverkort opgenomen om in navolging van het standpunt van de regering het handhaven van verplichtingen nadrukkelijker uit te voeren. Deze regels gelden ook voor de toepassing van de IOAW en de IOAZ.

Het college moet jaarlijks doelen, activiteiten en instrumenten vaststellen om misbruik te voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 en met de beleidsregels rond terugvordering en het debiteurenbeleid. In de Afstemmingsverordening wordt aangegeven hoe de gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering verlaagd en hoe lang deze verlaging van de bijstandsuitkering duurt. In de beleidsregels over terugvordering en het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van belanghebbende terugvordert. In de Handhavingsverordening dient de nadruk veel meer te liggen op het voorkomen van fraude (de visie van de gemeente op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.

Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het concept Hoogwaardig Handhaven, dat is geïntegreerd in alle werkprocessen. Hoogwaardig handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen, zoals opgenomen in de visienotitie ‘Samen aan de slag’; heroriëntering op de rechtmatigheid, die de kern vormen van het handhavingsbeleid:

  • ·

    instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie)

    • o

      het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;

    • o

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

  • ·

    instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie)

    • o

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen; controle op maat;

    • o

      bij constatering van fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

In de begripsomschrijving is de afbakening van de verordening af te lezen.

Artikel 2 Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze bepaling regelt dat het college activiteiten gericht op handhaving vaststelt, met als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven.

Instrumenten die inhoud geven aan Hoogwaardig handhaven en die vorm krijgen in de activiteiten gerichtmop handhaving zijn:

  • ·

    Voorlichting: het goed en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over hun rechten, plichten en handhaving in de bijstand. Bijvoorbeeld door middel van een informatiemap, een dienstverleningsgesprek of het opstellen van een plan van aanpak.

  • ·

    Poortwachtersrol: het nagaan of aanvrager van bijstand ook daadwerkelijk recht heeft op een bijstandsuitkering of inkomensvoorziening en of de hoogte daarvan correct wordt vastgesteld. Het uitgangspunt "werk boven uitkering" staat voorop.

  • ·

    Verificatie en validatie: controleren van de noodzakelijke gegevens aan de hand van bewijsstukken die door belanghebbende worden overlegd. Teneinde zekerheid te krijgen omtrent de volledigheid van de gegevens en inlichtingen controleren bij externe instanties.

  • ·

    Afspraken met partners in de keten: met partners (UWV WERKbedrijf en re-integratiebedrijven) afspraken maken om de gemeente te informeren wanneer de belanghebbende zich niet houdt aan zijn/haar verplichtingen.

  • ·

    Statusformulier: bij gebruik van een statusformulier worden de bij de gemeente bekende gegevens al ingevuld en hoeft belanghebbende bij ongewijzigde situatie alleen maar te tekenen. Bij een wijziging vindt dan eventueel wel een onderzoek plaats.

  • ·

    Signaalsturing (controle op maat): volgen van belanghebbenden indien zaken opvallen die zouden kunnen duiden op frauduleus gedrag.

  • ·

    Risicoanalyse (controle op maat): het extra controleren van belanghebbenden met een verhoogd risicoprofiel. 

  • ·

    Themacontrole: thematisch onderzoek naar groepen belanghebbenden waarbij vermoeden bestaat op een verhoogd risico van onrechtmatig gedrag (bijvoorbeeld belanghebbenden die parttime werkzaam zijn in de horeca).

  • ·

    Bestandsvergelijkingen: koppeling van het klantenbestand met o.a. het Inlichtingenbureau. Hierdoor is maandelijks te zien welke klanten inkomsten hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV WERKbedrijf, andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO (studiefinanciering).

  • ·

    Daadwerkelijk sanctioneren: snel en kort na geconstateerd verzuim daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • ·

    Fraudealert personeel: investeren in de fraudealertheid van de klantmanagers, gericht op kennis, houding en vaardigheden.

Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

In deze bepaling wordt de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat belanghebbenden ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over hoe de gemeente handhaaft. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkeringsperiode. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandskoppelingen met bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een belanghebbende fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling belanghebbenden worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.

Artikel 4 Verlaging van de bijstand/uitkering

Wanneer de belanghebbende niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen, verlaagt het college de bijstand/uitkering met toepassing van de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012. Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie.

Artikel 5 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

In alle gevallen die voldoen aan richtlijnen terzake van het Openbaar Ministerie, zal de gemeente aangifte doen. Het doen van aangifte is gebonden aan de algemeen geldende regels vanuit het strafrecht en het strafprocesrecht én aan de door het Openbaar Ministerie gevolgde beleid. Met name is het doen van aangifte pas aan de orde wanneer de fraude een vastgesteld bedrag overschrijdt.

Artikel 6 Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van bijstand en Inkomensvoorziening (uitkering)

Een effectief handhavingsbeleid is volledig wanneer na de vaststelling, afstemming (en eventuele aangifte) een passend terugvorderings- en verhaalsbeleid volgt. Uitgangspunt is dat in alle gevallen van oneigenlijk gebruik of misbruik ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering wordt teruggevorderd en geheel dient te worden terugbetaald. Daarnaast is het ook nodig regels te stellen om geheel of gedeeltelijk te kunnen afzien van invordering van ten onrechte ontvangen bijstand/uitkering.

Artikel 7 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het college de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.