Regeling vervallen per 01-01-2024

Financiële verordening Werkorganisatie CGM 2017

Geldend van 01-10-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Financiële verordening Werkorganisatie CGM 2017

Het Bestuur van de Werkorganisatie CGM,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en artikel 12, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie CGM;

besluit vast te stellen:

De Financiële verordening Werkorganisatie CGM.

Financiële verordening Werkorganisatie CGM 2017

1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Werkorganisatie CGM

    De Werkorganisatie CGM, zoals bedoeld in artikel 2 van de Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie CGM, welke thans wordt genoemd Werkorganisatie CGM.

  • b. Afdeling

    Iedere organisatorische eenheid binnen de Werkorganisatie CGM met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de directie.

  • c. Administratie

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de Werkorganisatie CGM en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • d. Bestuur

    Het Bestuur, zoals bedoeld in artikel 6 van de Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie CGM.

  • e. Directie

    De directie, zoals bedoeld in artikel 10 van de Gemeenschappelijke regeling werkorganisatie CGM.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Het Bestuur stelt elk jaar een ontwerp meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komende dienstjaar op, voorzien van de nodige toelichting en specificaties.

  • 2. Onder de programma’s, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead worden bij de begroting en de jaarstukken de baten en lasten weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3. Uitvoering begroting

  • 1. Het Bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het Bestuur draagt er zorg voor dat de lasten en baten door middel van kostentoerekening eenduidig zijn toegewezen aan de producten die met de gemeenten zijn overeengekomen.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt de directie voor het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan het Bestuur voor.

Artikel 3a. Begrotingsdiscipline en begrotingswijzigingen

  • 1. Tegenvallers op specifieke inkomsten dienen in principe binnen de begroting van de werkorganisatie CGM te worden opgevangen.

  • 2. Overschrijding van de lasten van de begroting werkorganisatie CGM is slechts mogelijk met voorafgaande toestemming van het Bestuur.

  • 3. Door het Bestuur vastgestelde deelbudgetten in de begroting werkorganisatie CGM mogen worden overschreden, indien daar een compensatie binnen de begroting van werkorganisatie CGM tegenover staat. Daarbij mogen de lasten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere taken onder druk komt.

  • 4. Anders dan onder lid1 genoemd, mogen onderschrijdingen van door het Bestuur toegewezen budgetten niet zonder voorafgaande toestemming van het Bestuur worden aangewend.

  • 5. De onder het eerste, tweede en derde lid genoemde begrotingswijzigingen worden bij het indienen van de tussentijdse rapportage aan het bestuur voorgelegd.

Artikel 4. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    De directie informeert het Bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de Werkorganisatie CGM.

  • 2.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid.

  • 3.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting toegelicht.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 5 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    Materiële vaste activa worden in beginsel lineair afgeschreven in de termijnen zoals vermeld in de bijlage overzicht afschrijvingstermijnen bij deze verordening. De genoemde termijnen in de bijlage zijn richtinggevend / indicatief. Op voorgenoemde termijnen kan voorzien van een degelijke onderbouwing bij besluit van het Bestuur worden afgeweken.

  • 4.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 5.

    Het afschrijven start op 1 januari van het jaar na het in gebruik nemen van het actief. De rente wordt berekend over de boekwaarde per 1 januari.

  • 6.

    Investeringen die zijn geactiveerd vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde afschrijvingstermijnen en methodiek.

Artikel 6 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten die tegen vergoeding worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

Artikel 7 Prijzen economische activiteiten

Het Bestuur past bij economische activiteiten de gedragsregels als bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die zijn aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang.

Artikel 8 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het Bestuur zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door het Bestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

  • b.

    het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

  • c.

    het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

  • d.

    het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het Bestuur neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

  • a.

    het uitzetten van geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-minus rating afgegeven door tenminste twee gezaghebbende ratingbureaus;

  • b.

    geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

  • c.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan;

  • d.

    voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • e.

    overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 9 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoort;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 10 Interne controle

Het Bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Bestuur maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 11 Financiële organisatie

Het Bestuur zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de Werkorganisatie CGM en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 12 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De ‘Financiële verordening Werkorganisatie CGM 2014’ wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 oktober 2017 en is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald onder de naam “Financiële verordening Werkorganisatie CGM 2017”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Bestuur van 20 september 2017.

De secretaris (plv), De voorzitter,

G.W.T. van Weel mr. W.A.G. Hillenaar

Bijlage overzicht afschrijvingstermijnen bij artikel 7

De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in (maximaal):

5 jaar:

·hardware

6 jaar:

·Software

10 jaar:

·Inventaris (kantoor)meubilair

·telefooncentrale

·bekabeling ten behoeve van netwerk

·aanhangers

·Vervoermiddelen

·(elektrische) gereedschappen

15 jaar:

·Technische installaties gebouwen

·nieuwbouw tijdelijke voorzieningen

20 jaar:

·renovatie/restauratie/verbouwingen en uitbreiding gebouwen

40 jaar:

·Gebouwen (nieuwbouw/permanent)