Regeling vervallen per 31-12-2021

RICHTLIJN ANTIKRAAK

Geldend van 23-08-2005 t/m 30-12-2021

Intitulé

RICHTLIJN ANTIKRAAK

Om tot een veilige manier van antikraak te komen is een aantal voorwaarden noodzakelijk waaraan voldaan dient te worden. Voor deze voorwaarden is aansluiting gezocht bij de bestaande regelgeving. De richtlijn is gebaseerd op de Notitie Antikraak & leegstaande panden van de Gemeente Rijswijk. De opgenomen voorwaarden komen voornamelijk uit het Bouwbesluit 2003 en de Bouwverordening van de gemeente Grave. De voorwaarden gaan vooral de clusters Brandweer (BRW) en Bouwzaken (BWZ) aan.

Artikel 1 Elementaire woonvoorzieningen

Om het geheel van woonomstandigheden mogelijk te maken dienen in het betreffende bouwwerk een aantal elementaire voorzieningen aanwezig te zijn. Dit zijn de onderstaande voorzieningen, waarbij wordt uitgegaan van stromend water en licht:

  • a.

    Rioolaansluiting

  • b.

    Wasgelegenheid in de vorm van een bad of douche

  • c.

    Werkende elektriciteitsaansluiting

  • d.

    Toileteenheid

Artikel 2 Aantal personen

De bezettingsgraad van de bouwwerken dient zo laag mogelijk te worden gehouden. Dit betekent dat bij bewoning alleen op strategische plaatsen binnen het bouwwerk ruimtes mogen zijn gelegen waar wordt geslapen. Strategische plaatsen zijn bijvoorbeeld de hoeken van een bouwwerk of nabij een trappenhuis. Doel van de bewoning is om te voorkomen dat het bouwwerk daadwerkelijk gekraakt zal worden en dat vandalisme (brandstichting) wordt tegengegaan.

  • a.

    Indien aan meer dan 5 personen onderdak wordt verleend zal ingevolge de gemeentelijke Bouwverordening van Grave, een gebruiksvergunning worden geëist.

  • b.

    In het geval het een bouwwerk met grote ruimtes betreft welke geschikt zijn voor het gebruik door kunstenaars als atelier kunnen meerdere ruimtes in gebruik worden gegeven. Deze ruimtes dienen ongeschikt te zijn als slaapruimte. Er mogen ook geen aanwijzingen zijn dat deze als slaapruimte kunnen worden gebruikt.

Artikel 4 Vluchten 1

Vanuit iedere ruimte dient te allen tijde naar twee kanten onafhankelijk van elkaar te kunnen worden gevlucht. Indien dit niet mogelijk is, mag de betreffende ruimte niet in gebruik worden gegeven en dient deze te worden afgesloten. Zogenaamde doodlopende einden zijn daarom NIET toegestaan.

Artikel 5 Vluchten 2

Voor een snelle alarmering van met name slapende personen dienen er rookmelders te worden aangebracht. Vanuit een ruimte welke is bestemd voor bewoning dient de route, welke leidt naar de toegang van het brand / rookcompartiment, te worden voorzien van niet-ioniserende rookmelders die zijn aangesloten op een voorziening van elektriciteit en die voldoen aan de primaire inrichtingseisen en de primaire producteisen volgens NEN 2555.

  • a.

    Aan de eis dat de rookmelders op een aparte groep dienen te worden aangesloten behoeft niet te worden voldaan. Uiteraard mogen de rookmelders nimmer worden uitgeschakeld.

  • b.

    De rookmelders die deel uitmaken van de vluchtroute vanuit een woonfunctie waar wordt geslapen dienen onderling te worden gekoppeld. Veelal kan worden volstaan met 2 rookmelders per woonfunctie door 1 rookmelder te plaatsen in de woonfunctie en 1 rookmelder te plaatsen in de gemeenschappelijke verkeersruimte welke leidt naar de toegang van deze woonfunctie.

Artikel 6 Vluchten 3

Deuren in de vluchtroutes dienen zonder gebruikmaking van losse voorwerpen, zoals sleutels, van binnenuit te kunnen worden geopend. Deze vluchtroutes dienen te zijn vrijgemaakt en vrij te blijven van opslag van materiaal c.q. obstakels.

Artikel 7 Vluchten 4

Bij aanwezigheid van trappenhuizen dient het gehele trappenhuis tenminste een WTRD (Weerstand Tegen Rookdoorslag) van 30 minuten te bezitten. Dit geldt dus ook voor de verdiepingen welke niet worden gebruikt.

  • a.

    Om een veilige ontvluchting te garanderen dient het gehele trappenhuis als rookcompartiment te worden uitgevoerd. Eventueel, stukken draadglas > 1.7m² zijn toegestaan.

Artikel 8 Brandcompartimentering

Het brandcompartiment waarin zich het tot bewoning bestemde gedeelte bevindt dient maximaal 1000m² te zijn en is afgeleid van de logiesfunctie (bestaande bouw). Voor deze grootte van het brandcompartiment is gekozen omdat veel panden die in aanmerking komen voor antikraak, schoolgebouwen en kantoren betreffen. Het eisen van kleinere compartimenten maakt het veelal onmogelijk om antikraak toe te staan.

Artikel 9 Rookcompartimentering

De loopafstand tussen een punt in een verblijfsgebied en een toegang van het rookcompartiment waarin het verblijfsgebied ligt, is niet groter dan 30 meter.

Artikel 10 Installaties algemeen

In principe dienen de bestaande brandveiligheidinstallaties te worden gehandhaafd. In die gevallen waar dit niet mogelijk is dienen er in overleg met de BRW en BWZ gelijkwaardige voorzieningen te worden getroffen. In bepaalde bouwwerken zal een brandmeldinstallatie aanwezig zijn. Het is niet altijd realistisch, bijvoorbeeld in relatie tot de kosten, te eisen dat deze installatie (met doormelding) intact dient te blijven. In bouwwerken waar deze installatie niet aanwezig is zal een dergelijke installatie ook niet worden geëist.

Artikel 11 Zelfsluitendheid

Zelfsluitende deuren met een brand- c.q. rookwerende functie dienen te zijn voorzien van deugdelijke deurdrangers, bijvoorbeeld een hydraulische deurdranger of gelijkwaardig.

Artikel 12 Brandblusinstallaties

In het bouwwerk dienen minimale voorzieningen aanwezig zijn teneinde een beginnende brand te kunnen blussen. Indien het bouwwerk is uitgerust met brandslanghaspels dienen deze gekeurd te zijn.

  • a.

    Indien het bouwwerk niet is voorzien van brandslanghaspels dient per etage minimaal 1 poederblusser van 6 kg Abcpoeder aanwezig te zijn.

Artikel 13 Electra

Een voorziening voor elektriciteit heeft een aansluitmogelijkheid voor aansluiting op het distributienet van elektriciteit. De installatie dient te voldoen aan de NEN 1010.

Artikel 14 Gas

Het bouwwerk dient te zijn aangesloten op de openbare nutsvoorziening voor gas. Een voorziening voor gas voldoet aan bij ministeriele regeling aangewezen voorschriften.

Artikel 15 Gebruik gasflessen e.d.

Het gebruik of opslaan van drukvaten, zoals gasflessen, is niet toegestaan.

Artikel 16 Organisatorische maatregelen

Per bouwwerk dient een sleutelbeheerder en een vervanger te worden aangewezen;· De sleutelbeheerder is verantwoordelijk voor het gebruik van het bouwwerk conform de in deze richtlijn genoemde voorwaarden;· De sleutelbeheerder is aanspreekpunt voor de BRW en BWZ;· De sleutelbeheerder en diens vervanger dienen in het bezit te zijn van een mobiele telefoon waarvan het 06-nummer bekend is bij de BRW en BWZ;· Ieder kwartaal dient door de antikraak instelling te worden gecontroleerd of nog wordt voldaan aan de in dit document gestelde voorwaarden. Deze controle wordt teruggerapporteerd aan de BRW. Bij gebreken zal de BRW en BWZ aanschrijven;· Nabij de toegang van het pand dient het volgende aanwezig en up-to-date te zijn:

  • 1.

    Telefoonnummer(s) van de bewoners;

  • 2.

    Plattegrondtekening met de verblijfplaats van de bewoners;

  • 3.

    Plattegrondtekening met de brandveiligheidsvoorzieningen;

  • 4.

    Sleutelbuis met een sleutel van de toegang tot het pand.

  • a.

    Indien door een eigenaar / beheerder om tijdelijk bewoning wordt verzocht door een antikraak organisatie dient, vóór ingebruikneming contact te worden gezocht met de BRW en BWZ. Deze beoordelen of het verantwoord is bewoning toe te staan in het bewuste pand.

  • b.

    Voordat een bouwwerk wordt vrijgegeven voor antikraak dient te worden voldaan aan de in deze richtlijn genoemde voorwaarden. Deze voorwaarden dienen gedurende het gehele gebruik in stand te worden gehouden. Periodiek dient dit te worden gecontroleerd door de antikraak instelling. Daarnaast zullen er onafhankelijk van deze controles nog controles plaatsvinden door de BRW en/of BWZ.

  • c.

    Bij het constateren van overtredingen zal ter plekke de sleutelbeheerder mondeling worden geïnformeerd. Daarnaast zal de antikraak instelling schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

  • d.

    Bij het constateren van overtredingen kan het antikraak gebruik eenzijdig worden opgezegd door de BRW of BWZ. Bij het niet opvolgen van de gebruiksvoorwaarden zullen bestuursrechtelijke maatregelen worden getroffen.

Artikel 17 Gebruiksvoorschriften

Ieder bouwwerk dient te voldoen aan de gebruiksvoorschriften van de Bouwverordening van de gemeente Grave. Dit zijn de minimale gebruikseisen waaraan dient te worden voldaan.

Artikel 18 Ontheffing

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder punt 14.