Regeling vervallen per 01-01-2014

Regeling organieke functiewaardering 2007

Geldend van 01-09-2008 t/m 31-12-2013

Intitulé

Regeling organieke functiewaardering 2007

Gemeente GraveBURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRAVEoverwegende, dat het in het kader van goed personeelsbeleid aanbeveling verdient om de regeling voor het waarderen van functies, vastgesteld bij besluit van 10 februari 1998, te herzien;gelet op artikel 6 Bezoldigingsverordening 2001gelet op de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;gelet op de instemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d.12 oktober 2007;Besluiten:vast te stellen de navolgendeRegeling organieke functiewaardering 2007

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

1. Ambtenaar:

de ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

2. Organieke functie:

een taak of een groep van taken, zoals die binnen het raam van de voor de gemeente geldende regelingen door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld om door één of meer ambtenaren te worden vervuld;

3. Functiebeschrijving:

de beschrijving van een organieke functie, die door één of meer ambtenaren kan worden vervuld;

4. Functiedeskundige:

de met de uitvoering van de Regeling organieke functiewaardering belaste deskundige;

5. Bezwarencommissie:

de commissie, bedoeld in artikel 7;

6. Conversietabel:

een tabel, die een koppeling legt tussen de resultaten van de waardering en de salarisniveaus;

7. Afdelingsmanager:

de tot hoofd van een afdeling benoemde persoon.

 

Artikel 2 Omvang

  • 1. Het niveau van alle bij de gemeente voorkomende organieke functies zal worden vastgesteld volgens de methode van functiewaardering, die als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt slechts ten aanzien van organieke functies waarvoor een bezoldiging van gemeentewege wordt vastgesteld.

Artikel 3 De functiebeschrijving

  • 1. Ter uitvoering van het in artikel 2 gestelde, levert de afdelingsmanager alle benodigde gegevens schriftelijk aan personeelszaken aan.

  • 2. Aan de hand van die gegevens stelt personeelszaken een conceptfunctiebeschrijving op, welke door de afdelingsmanager dient te worden goedgekeurd.

  • 3. De conceptfunctiebeschrijving wordt vervolgens door de afdelingsmanager en de ambtenaar besproken in een persoonlijk overleg dan wel in het werkoverleg per cluster als dit door de deelnemers wordt gewenst. Naar aanleiding van dit gesprek wordt de conceptfunctiebeschrijving zo nodig aangepast.

  • 4. Indien de afdelingsmanager en de betreffende ambtenaar instemmen met de conceptfunctiebeschrijving, dan tekenen de afdelingsmanager en de ambtenaar voor akkoord. De gemeentesecretaris/algemeen directeur legt vervolgens de conceptfunctiebeschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders.

  • 5. Indien de ambtenaar, de afdelingsmanager of de medewerker personeelszaken de conceptfunctiebeschrijving niet juist en/of niet volledig acht, wordt in overleg met de betrokkene(n) getracht tot overeenstemming te komen. Wordt deze overeenstemming niet bereikt, dan tekent de afdelingsmanager en/of de ambtenaar voor niet-akkoord. De conceptfunctiebeschrijving wordt door de afdelingsmanager voorgelegd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur met de zienswijze van betrokkene(n). De gemeentesecretaris/algemeen directeur legt de conceptfunctiebeschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders.

  • 6. Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot de in het vorige lid genoemde conceptfunctiebeschrijving pas een beslissing, nadat zij hierover door de gemeentesecretaris/algemeen directeur zijn geadviseerd en waarbij de zienswijzen van alle betrokkenen zijn ingebracht. Deze beslissing wordt medegedeeld aan degene, die de functiebeschrijving heeft opgesteld, de afdelingsmanager, de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de betrokken ambtenaar.

  • 7. Ten aanzien van de functiebeschrijving van de afdelingsmanager wordt voor de toepassing van dit artikel voor de afdelingsmanager gelezen de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

Artikel 4 Bezwaar tegen de vastgestelde functiebeschrijving

Tegen de vastgestelde functiebeschrijving kan de ambtenaar binnen zes weken bezwaar maken bij burgemeester en wethouders. Deze leggen het bezwaar voor aan de bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7. De artikelen 7 en 8 zijn in dat geval zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing. In dat geval bestaat de taak van de bezwarencommissie uit:

  • a.

    toetsen of de vastgestelde functiebeschrijving op een correcte wijze tot stand is gekomen conform procedures ingevolge de vastgestelde regeling organieke functiewaardering;

  • b.

    toetsen van de vastgestelde functiebeschrijving.

Artikel 5 Eerste functiebeschrijving en wijziging in de functiebeschrijving

  • 1. Functiebeschrijvingen worden opgemaakt:

    • a.

      voor nieuwe organieke functies, welke duurzaam vervuld moeten worden;

    • b.

      bij wijziging van het waarderingssysteem: voor die organieke functies, waarvoor burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten;

    • c.

      bij wijziging van de organisatie of wijziging van de taakinhoud van één of meer organieke functies: voor alle organieke functies die bij deze wijziging zijn betrokken.

  • 2. Voor de behandeling van de in lid 1 bedoelde nieuwe of aangepaste functiebeschrijvingen zijn alle bepalingen van deze regeling van toepassing.

  • 3 Geen inhoud aanwezig van lid

Artikel 6 De analyse en de waardering

  • 1. De functiedeskundige vervaardigt aan de hand van de vastgestelde functiebeschrijving een gemotiveerd waarderingsadvies voor burgemeester en wethouders.

  • 2. Er is een toetsingscommissie, bestaande uit:

    • a.

      een lid, voorgedragen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      een lid, voorgedragen door de centrales van overheidspersoneel;

    • c.

      een voorzitter, voorgedragen door de leden.

    De toetsingscommissie kan haar werkwijze vastleggen in een reglement.

  • 3. De vergaderingen van de toetsingscommissie zijn niet openbaar. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of de beraadslagingen bekend is geworden.

  • 4. De toetsingscommissie toetst het waarderingsadvies in een voltallige vergadering.

  • 5. De toetsingscommissie neemt een besluit bij meerderheid van stemmen.

  • 6. Het verslag van de commissievergadering waarin, indien het advies niet unaniem is, ook de minderheidsstandpunten zijn verwoord, alsmede in voorkomende gevallen een afwijkende mening van de functiedeskundige, wordt aan burgemeester en wethouders gezonden.

  • 7. De functiedeskundige adviseert desgewenst burgemeester en wethouders over de conversietabel. Burgemeester en wethouders leggen de concept-conversietabel ter instemming voor aan de commissie voor georganiseerd overleg. Vervolgens stellen burgemeester en wethouders de conversietabel vast.

  • 8. Burgemeester en wethouders stellen de functiewaardering vast, rekening houdend met het advies van de toetsingscommissie en nadat zij de afdelingsmanager en de gemeentesecretaris/algemeen directeur in de gelegenheid hebben gesteld over dat advies hun zienswijze naar voren te brengen. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd van het waarderingsadvies afwijken. Tevens stellen burgemeester en wethouders met behulp van de conversietabel het daarbij behorende functieniveau vast.

  • 9. De vastgestelde uitslag wordt aan de betreffende ambtenaar, de afdelingsmanager, de gemeentesecretaris/algemeen directeur en personeelszaken schriftelijk medegedeeld.

Artikel 7 Mogelijkheid tot het maken van bezwaar

  • 1. Er is een bezwarencommissie functiewaardering, gebaseerd op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de leden door burgemeester en wethouders worden benoemd. De bezwarencommissie is samengesteld uit:

    • a.

      een lid, voorgedragen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      een lid, voorgedragen door de centrales van overheidspersoneel;

    • c.

      een voorzitter, voorgedragen door de leden.

    Voor elk lid van de bezwarencommissie wordt door de voordragende instantie een plaatsvervangend lid aangewezen. Het lidmaatschap van de bezwarencommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de toetsingscommissie. Het secretariaat van de bezwarencommissie wordt vervuld door een ambtenaar personeelszaken.

  • 2. De taak van de bezwarencommissie bestaat uit:

    • a.

      toetsen of de vastgestelde functiewaardering op een correcte wijze tot stand is gekomen conform procedures ingevolge de vastgestelde regeling organieke functiewaardering;

    • b.

      toetsen van de vastgestelde functiewaardering.

    De bezwarencommissie kan haar werkwijze vastleggen in een reglement.

  • 3. Indien de ambtenaar, die de functie vervult het niet eens is met de vastgestelde functiewaarderingsuitslag, kan hij dat in een bezwaarschrift kenbaar maken bij burgemeester en wethouders binnen zes weken na schriftelijke bekendmaking van die uitslag.

  • 4. Burgemeester en wethouders leggen het bezwaarschrift ter behandeling voor aan de bezwarencommissie functiewaardering. Zij stellen de in artikel 6, lid 9 genoemde functionarissen van het bezwaar op de hoogte.

  • 5. De bezwarencommissie dient een bezwaarschrift in voltallige vergadering te behandelen.

  • 6. Tenminste 10 dagen voor de behandeling van een bezwaarschrift worden alle daarop betrekking hebbende stukken door de secretaris van de bezwarencommissie aan de leden en de plaatsvervangende leden toegezonden.De stukken worden tevens toegezonden aan de indiener van het bezwaarschrift en aan diens raadsman indien deze door hem is aangewezen. Voor de overige in artikel 6, lid 9 bedoelde functionarissen worden de stukken tenminste één week voor het horen ter inzage gelegd, indien zij door de bezwarencommissie voor de hoorzitting worden uitgenodigd.

  • 7. De vergaderingen van de bezwarencommissie zijn niet openbaar. De leden zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen uit de stukken of de beraadslagingen bekend is geworden.

  • 8. De bezwarencommissie hoort niet alleen de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan, maar ook indien zij zulks wenselijk acht en/of op verzoek:

    • a.

      de andere ambtena(a)ren die de functie uitvoert/uitvoeren c.q. moet /moeten uitvoeren;

    • b.

      de afdelingsmanager;

    • c.

      de gemeentesecretaris/algemeen directeur;

    • d.

      één of meer informanten.

  • 9. De bezwarencommissie zal de functie in de volle omvang bezien; zij zal zich niet beperken tot het gezichtspunt waartegen bezwaar is ingediend. Indien wordt overwogen te adviseren de waardering voor een niet bestreden gezichtspunt te verlagen, stelt zij in elk geval de indiener van het bezwaarschrift en de betrokken ambtenaar/ambtenaren in de gelegenheid hierover hun zienswijze naar voren te brengen.

  • 10. De bezwarencommissie draagt er zorg voor dat het advies zo tijdig wordt vastgelegd en uitgebracht, dat burgemeester en wethouders kunnen beslissen binnen de termijn bedoeld in artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht. Zij stelt haar advies bij meerderheid van stemmen vast. Indien het advies niet unaniem is, wordt ook het minderheidsadvies vermeld.

  • 11. Indien de bezwarencommissie van mening is dat de bestreden functiewaardering niet op correcte wijze tot stand is gekomen, heeft het advies voor burgemeester en wethouders een bindend karakter.

Artikel 8 Vaststelling van de waardering na bezwaar

  • 1. Vaststelling van de waardering na bezwaar vindt plaats bij afzonderlijk besluit van burgemeester en wethouders binnen 10 weken na ontvangst van een bezwaarschrift.

  • 2. De beslissing als bedoeld in lid 1 wordt aan de indiener van het bezwaarschrift bekend gemaakt en aan de overige in artikel 6, lid 9 genoemde personen medegedeeld, met overlegging van het uitgebrachte advies van de bezwarencommissie. Eveneens wordt deze beslissing in voorkomende gevallen bekendgemaakt aan de raadsman van de indiener van het bezwaarschrift.

Artikel 9 Slot- en overgangsbepalingen

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave 2007.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, beslissen burgemeester en wethouders in de geest van deze regeling.

  • 3. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2008 onder intrekking van de Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave 1998.

  • 4. De onder vigeur van de Regeling functiewaardering gemeente Grave 1991 en de Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave 1998 vastgestelde waarderingen blijven van kracht tot zij zijn vervangen door waarderingen op basis van deze regeling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Grave in hun vergadering van 26 augustus 2008De secretaris,                 De burgemeester,G.J.A.F. Hubers              W.J.G. Delissen-van Tongerlo

1 Regeling organieke functiewaardering

AlgemeenDoel van de systematische functiebeschrijving is inzicht te verschaffen in organisatie en taakverdeling, waarbij de nadruk ligt op taakverdeling. Doel van de methodische functiewaardering is om op basis van dit inzicht en met behulp van een functiewaarderingsmethodiek:

  • a.

    de niveauverhoudingen binnen de organisatie te bepalen en

  • b.

    dit vast te leggen in functieniveaus.

Organieke functieUit het bovenstaande komt naar voren, dat bij deze vorm van beschrijving en waardering niet wordt uitgegaan van afzonderlijke functies van individuele ambtenaren, maar van een min of meer samenhangend geheel van functies, zoals die binnen een organisatorisch verband in relatie tot elkaar te onderkennen zijn. Deze functies worden organieke functies genoemd. Dit wil echter nog niet zeggen, dat de individuele ambtenaar in de dagelijkse praktijk precies dat doet wat volgens de organieke functie van hem verwacht wordt. De feitelijke werkzaamheden van individuele ambtenaren kunnen in meer of mindere mate afwijken van de organieke functie. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:

  • a.

    de ambtenaar heeft nog onvoldoende ervaring en (mogelijk) kennis om de organieke functie volledig en in volle omvang te kunnen vervullen; hij is bezig zich in te werken dan wel extra kennis te vergaren;

  • b.

    de ambtenaar heeft zoveel ervaring en extra kennis opgedaan, dat hij regelmatig de moeilijkere problemen krijgt toegewezen;

  • c.

    door duidelijk van elkaar verschillende inhoudelijke inbreng van enkele ambtenaren is er een taakverdeling gegroeid, die afwijkt van de oorspronkelijke organieke opzet en nu een duidelijk persoonsgebonden, tijdelijk karakter draagt.

In voorkomende gevallen kan door middel van een personeelsbeoordeling en een flexibel beloningsbeleid een adequate oplossing worden gevonden.FunctiebeschrijvingDe conceptfunctiebeschrijving, die wordt opgesteld door personeelszaken, wordt voor akkoord getekend door de afdelingsmanager. Hij tekent om te onderschrijven dat de functie past binnen de taakstelling van de afdeling dan wel de algehele organisatie. De betreffende ambtenaar tekent de conceptfunctiebeschrijving voor akkoord. Indien een van de betrokken functionarissen zich niet kan verenigen met de inhoud van de conceptfunctiebeschrijving, kan dit bijvoorbeeld duiden op:

  • a.

    bezwaren tegen de organiek opgedragen taken; dergelijke bezwaren kunnen alleen behandeld worden in relatie tot de taken van het organisatieonderdeel en in relatie tot de overige organieke functies binnen dat onderdeel;

  • b.

    bezwaren overwegend gebaseerd op een geconstateerd verschil tussen organieke functies en het geheel van feitelijk verrichte werkzaamheden; indien dit verschil niet terug te voeren is op een – organisatorisch gezien - onjuiste situatie, zal bezien moeten worden in hoeverre voor dit probleem een persoonsgebonden oplossing kan worden gevonden.

Bezwaar en beroep tegen organieke functiebeschrijvingGelet op recente jurisprudentie (TAR 1997, nr. 149 en 172) bestaat tegen het besluit tot vaststelling van de organieke functiebeschrijving op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beroep open bij de arrondissementsrechtbank. Die wet schrijft voor dat alvorens beroep kan worden ingesteld eerst bij het bestuursorgaan bezwaar moet zijn ingediend. In de regeling is dan ook een formele bezwarenprocedure opgenomen.Individuele inschalingDe regeling organieke functiewaardering regelt niet de inschaling van de individuele ambtenaar; zij heeft uitsluitend betrekking op de functiebeschrijving en de waardering daarvan. Aldus is echter wel een basis gelegd voor de individuele inschaling, maar deze is hiermee nog niet volledig bepaald. Afhankelijk van onder andere de functievervulling, leeftijd en dienstjaren zal voor iedere ambtenaar afzonderlijk bekeken moeten worden hoe hij moet worden ingeschaald en bezoldigd. Hulpmiddelen hierbij zijn functioneringsgesprekken, methodische personeelsbeoordeling en eventuele richtlijnen beloningsbeleid. De bezoldigingsverordening dient hiervoor openingen te bieden.FunctiewaarderingDe functiedeskundige stelt een waarderingsadvies op, dat aan burgemeester en wethouders ter vaststelling wordt voorgelegd. Burgemeester en wethouders stellen de functiewaardering vast, rekening houdend met het advies van de toetsingscommissie en nadat zij de afdelingsmanager en de gemeentesecretaris/algemeen directeur in de gelegenheid hebben gesteld over dat advies hun zienswijze naar voren te brengen. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd van het waarderingsadvies afwijken. Tevens stellen burgemeester en wethouders met behulp van de conversietabel het daarbij behorende functieniveau vast. Een toetsingscommissie heeft tot taak na te gaan of de door de functiedeskundige opgestelde waarderingen juist zijn en passen binnen het gevoelen van de arbeidsgemeenschap. Opgemerkt wordt, dat wanneer de vakbonden zitting hebben in de toetsingscommissie, deze tevens een procesbewakende rol kunnen hebben. De acceptatiegraad van de waarderingen bij het personeel zal hoger liggen wanneer de waarderingsadviezen nog eens getoetst worden door een commissie.Bezwaar tegen functiewaarderingGelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 141 t/m 144) kan door de ambtenaar/functievervuller tegen het functiewaarderingsbesluit over een organieke functie in beroep worden gegaan nadat bij het bestuursorgaan bezwaar is gemaakt. Als formele adviesinstantie voor het behandelen van bezwaren is een bezwarencommissie ingesteld. Deze commissie behoeft niet perse uit externen te bestaan. De regeling laat dit uit praktische overwegingen open. In het kader van de artikelen 7:5 en 7:13 van de Awb kan hieruit een keuze worden gemaakt. Bij deze keuze dient echter rekening gehouden te worden met de voorschriften vermeldt in genoemde bepalingen. De regeling is aan de bepalingen van de Awb aangepast. De bezwarencommissie heeft een tweeledige taak:

  • a.

    Beoordeling of de bestreden waardering van de organieke functie conform de procedure op rechtmatige wijze tot stand is gekomen (procedurele toetsing)

  • b.

    Inhoudelijke beoordeling van de bestreden waardering van de organieke functie.

Indien de commissie in haar advies voor wat betreft het eerste aspect opmerkingen maakt, zijn burgemeester en wethouders verplicht terzake een nieuw besluit te nemen rekening houdende met die opmerkingen. Het advies van de bezwarencommissie is dus voor wat betreft de procedurele toets als bindend te beschouwen.Indien de gemeente in het kader van de Awb ook een algemene bezwarencommissie heeft ingesteld, dient de relatieve competentie tussen beide commissies geregeld te worden.Beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht tegen functiewaarderingsbesluitTegen een beslissing op een bezwaar betreffende organieke functiewaardering kan sinds de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 36, 141 t/m 144) binnen zes weken een beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht worden ingesteld. De Raad is namelijk van mening dat een besluit betreffende de waardering van een organieke functie een besluit is in de zin van artikel 7:1 Awb (voor beroep vatbaar) en dat een dergelijke beslissing voldoet aan de definitie van het begrip 'besluit', zoals neergelegd in artikel 3:1 Awb, waartegen op grond van hoofdstuk 8 Awb beroep open staat. Vervolgens is de Raad van oordeel, dat de belangen van de appellant tegen een organieke functiewaardering rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken en dat appellant dientengevolge kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, lid 1 van de Awb. Het gaat sinds deze uitspraken van de Centrale Raad van Beroep dus niet meer om de mate van betrokkenheid van de functievervuller bij de totstandkoming van de functiebeschrijving, maar om het persoonlijke belang dat de functievervuller volgens de Raad heeft bij de gevolgen van het organieke functiewaarderingsbesluit, nl. de individuele salarisinpassing. De Raad stelt zich ten aanzien van de gronden voor een beroep op het standpunt, dat de rechterlijke toetsing van organieke functiewaarderingsbesluiten terughoudend dient te zijn. Terughoudend in die zin, dat de rechter zicht naast de overige in aanmerking komende toetsing van het besluit aan geschreven en ongeschreven recht, moet beperken tot de vraag of de waardering op voldoende gronden berust (een marginale toetsing dus).Artikelsgewijze toelichting Regeling organieke functiewaarderingArtikel 1Artikel 1 bevat de begripsomschrijvingen, die in de regeling gebruikt worden.Artikel 2In lid 1 van dit artikel wordt verwezen naar bijlage 1. Deze bijlage bevat het van toepassing zijnde ODRP-functiewaarderingssysteem. Er is gekozen voor een bijlage, omdat bij wijziging van het functiewaarderingssysteem de functiewaarderingsregeling op zich niet behoeft te worden gewijzigd. Ingeval men in de regeling zelf het betreffende systeem wil benoemen, bestaat daartegen uiteraard geen bezwaar. Lid 2 geeft aan dat de regeling slechts geldt voor die functionarissen voor wie de bezoldiging van gemeentewege wordt vastgesteld. Sinds 1994 behoort hiertoe ook de gemeentesecretaris.Artikel 3Uitgangspunt voor de organieke functie is de beschrijving van de te verrichten taken, die een min of meer samenhangend geheel binnen de organisatiestructuur vormen. De organieke functies worden door de organisatie beschreven en vervolgens toebedeeld aan functionarissen. In de regeling is er voor gekozen, dat personeelszaken een conceptfunctiebeschrijving opstelt en dat deze door de afdelingsmanager voor akkoord wordt getekend. Hiertoe levert de afdelingsmanager alle benodigde gegevens schriftelijk aan personeelszaken aan.Na tekening door de ambtenaar/ambtenaren en de afdelingsmanager voor akkoord wordt de beschrijving tezamen met eventuele opmerkingen van de ambtenaar/ambtenaren voorgelegd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. Na accordering door de secretaris/algemeen directeur legt deze de beschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders. Vervolgens wordt de beschrijving aan de functiedeskundige ter waardering aangeboden. Artikel 3 biedt de mogelijkheid tot het kenbaar maken van bedenkingen tegen de concept - organieke functiebeschrijving.Artikel 4Op grond van jurisprudentie (TAR 1997, nr. 149 en 172) staat voor de functievervuller(s) bezwaar en vervolgens beroep open tegen de vastgestelde organieke functiebeschrijving. Artikel 4 treft hiervoor voorzieningen. Bezwaren gericht tegen de vastgestelde functiebeschrijving worden ter advies voorgelegd aan de bezwarencommissie, zoals bedoeld in artikel 7 van deze regeling. De taak van de commissie wordt op grond van artikel 4 aangepast ten behoeve van de behandeling van bezwaren gericht tegen de vastgestelde functiebeschrijving en de gevolgde procedure.Artikel 5Nadrukkelijk wordt in de regeling bepaald, wanneer in elk geval een functiebeschrijving moet worden opgemaakt. De in artikel 5 opgenomen redenen zijn niet uitputtend; derhalve kunnen aanvullingen c.q. correcties hierop worden aangebracht, afhankelijk van de behoefte van en omstandigheden bij de organisatie.Artikel 6Artikel 6 beschrijft de analyse en de waardering van de functiebeschrijving. In lid 6 is opgenomen, dat de functiedeskundige burgemeester en wethouders desgewenst adviseert over de conversietabel.Artikel 7Artikel 7 biedt de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de vastgestelde functiewaardering. Hierbij zijn de bepalingen van de Awb in acht genomen. Een bezwarencommissie wordt ingesteld op grond van lid 1."Artikel 7:13 Awb

  • 1.

    Dit artikel is van toepassing indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld:a.die bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden,b. waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan enc. die voldoet aan eventueel bij wettelijk voorschrift gestelde andere eisen.

  • 2.

    Bij het bericht van ontvangst, bedoeld in artikel 6:14, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

  • 3.

    Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 4.

    De commissie beslist over de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, van artikel 7:5, tweede lid, en, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, van artikel 7:3.

  • 5.

    Een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt voor het horen uitgenodigd en wordt in de gelegenheid gesteld een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven.

  • 6.

    Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen.

  • 7.

    Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden".

Voor zover nodig wordt er nog op gewezen dat het advies van de bezwarencommissie deugdelijk gemotiveerd moet zijn.Met betrekking tot artikel 7, lid 11 van de regeling wordt opgemerkt, dat wanneer de commissie constateert dat de procedures niet op correcte wijze zijn gevolgd, aan het advies een bindend karakter is gegeven. Veelal zal geadviseerd worden de procedure opnieuw te doorlopen. Over inhoudelijke zaken brengt de commissie een advies uit, waarvan het bestuursorgaan gemotiveerd kan afwijken.In de praktijk is regelmatig, naar aanleiding van opmerkingen in het georganiseerd overlegorgaan, de vraag voorgelegd of ook het inhoudelijk advies niet een bindend karakter kan hebben. Dit doet ons inziens afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan en wordt om die reden dan ook ontraden.Artikel 8Vaststelling van de waardering na bezwaar vindt bij afzonderlijk besluit van het bestuursorgaan plaats binnen de termijnen, die overeenkomstig de Awb zijn opgenomen.In geval van een 'interne' commissie dient een besluit te zijn genomen binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Is er sprake van een 'externe' commissie dan geldt een termijn van tien weken.

Conversietabel Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave, m.i.v. 1 jan. 1998CONVERSIETABEL

Grave, 2 februari 1999Burgemeester en wethouders van de gemeente Grave;De secretaris, De burgemeester,w.g. mw. drs. W.G.J. van de Weijer dr. P.G.J. Zelissen