Regeling vervallen per 01-01-2008

Besluit op de openluchtrecreatie Grave 2000

Geldend van 15-11-2000 t/m 31-12-2007

Intitulé

Besluit op de openluchtrecreatie Grave 2000

Het college van burgemeester en wethouders van Grave;overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen voor de openluchtrecreatie;gelet op het bepaalde in de Wet op de openluchtrecreatie;gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;gelezen het voorstel d.d. 10 oktober 2000;B E S L U I T :vast te stellen het navolgende Besluit op de openluchtrecreatie

Hoofdstuk 1 Algemene begripsbepalingen

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder

  • a.

    wet: de wet van 25 maart 1994 (Staatsblad 1994 nr. 300) en zoals sindsdien gewijzigd, houdende regels ten behoeve van de openluchtrecreatie (Wet OR);

  • b.

    vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet;

  • c.

    vrijstelling: een vrijstelling als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet;

  • d.

    ontheffing: een ontheffing als bedoeld in artikel 8, tweede lid sub a en b of artikel 13, eerste lid van de wet

  • e.

    verklaring van geen bezwaar: een verklaring als bedoeld in artikel 24 van de wet;

  • f.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de beschikking heeft over enige onroerende zaak.

Hoofdstuk 2 Vergunning, vrijstelling of ontheffing

Artikel 2 Vereisten aanvraag

  • 1. De aanvraag van een vergunning, vrijstelling of ontheffing bevat:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het kampeerterrein;

    • b.

      een opgave van het maximale aantal toe te laten verblijfsrecreanten op het kampeerterrein;

    • c.

      een opgave van het aantal kampeerplaatsen en van het maximale aantal toe te laten en het soort kampeermiddelen; en

    • d.

      de periode dat het kampeerterrein per kalenderjaar wordt gebruikt.

  • 2. Bij de aanvraag van een vergunning, vrijstelling of ontheffing worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een situatietekening van het kampeerterrein in drievoud waarop, voor zover van toepassing is aangegeven:I een kadastrale omschrijving van het perceel;II de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en hun functies;III de aanwezige en aan te brengen randbeplanting en het assortiment waaruit de randbeplanting bestaat;IV de ontsluiting van het kampeerterrein en het verloop van de paden en wegen op het kampeerterrein;V de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;VI de begrenzing van het kampeerterrein;VII de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand.

    • b.

      een toelichting ten aanzien van het aantal en de aard van de sanitaire voorzieningen en waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is.

Artikel 3 Beslistermijn

  • 1. Op de aanvraag van een vergunning, vrijstelling, ontheffing of verklaring van geen bezwaar wordt binnen acht weken na ontvangst beslist.

  • 2. De beslissing kan voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 4 Voorschriften aan een vergunning of ontheffing

  • 1. Aan de vergunning of ontheffing worden voorschriften verbonden met betrekking tot de geldigheid en de duur van de vergunning of ontheffing.

  • 2. Aan de vergunning of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden betreffende onder meer het gebruik en de inrichting van het kampeerterrein.

  • 3. Aan de vergunning of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden die in het belang van de bescherming van de openbare orde en veiligheid, de volksgezondheid of het milieu nodig worden geacht.

Artikel 5 Voorwaarden aan een vrijstelling of een ontheffing

Een vrijstelling of ontheffing kan slechts worden verleend als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden;

  • a.

    de aanvrager van een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a van de wet dient aantoonbaar het agrarisch bedrijf uit te oefenen;

  • b.

    er kan slechts ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a van de wet worden verleend voor maximaal tien kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;

  • c.

    de ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet geldt slechts van 15 maart tot 31 oktober;

  • d.

    tussen 1 november en 14 maart mogen geen kampeermiddelen worden geplaatst of geplaatst worden gehouden op het op grond van artikel 8, lid 2, sub a van de wet aangewezen terrein;

  • e.

    een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet kan niet worden verleend indien het beoogde terrein behoort bij, of gelegen is aan een kampeerterrein waarvoor reeds een vergunning, vrijstelling of ontheffing is verleend;

  • f.

    een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet kan niet worden verleend indien het geldende bestemmingsplan zich tegen deze vorm van openluchtrecreatie verzet;

  • g.

    een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet kan niet worden verleend indien het beoogde terrein niet gelegen is direct aan de bebouwing van het agrarisch bedrijf;

  • h.

    een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet kan niet worden verleend indien het beoogde terrein gelegen is binnen een als zodanig aangewezen natuurgebied, beheersgebied of bebouwde kom;

  • i.

    een ontheffing ex artikel 8, lid 2, sub a, van de wet is persoonsgebonden;

  • j.

    een ontheffing ex artikel 13, lid 1, van de wet kan niet verleend worden voor een periode van langer dan 5 aaneengesloten dagen;

  • k.

    een ontheffing ex artikel 13, lid 1, van de wet kan niet worden verleend indien het beoogde terrein gelegen is binnen een als zodanig aangewezen natuurgebied, beheersgebied of bebouwde kom.

Hoofdstuk 3 Volkstuincomplex

Artikel 6 Aanvraag verklaring van geen bezwaar

  • 1. De aanvraag van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 24 van de wet bevat:

    • a.

      naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van het volkstuincomplex;

    • b.

      de periode dat het volkstuincomplex wordt gebruikt.

  • 2. Bij de aanvraag van een verklaring van geen bezwaar worden de volgende bescheiden overgelegd:

    • a.

      een situatietekening in drievoud van het volkstuincomplex op schaal van tenminste 1:1000 met een kadastrale omschrijving van het perceel, waarop, indien van toepassing is aangegeven:I de plaats van de bestaande en op te richten gebouwen en hun functies;II de ontsluiting van het volkstuincomplex en het verloop van de wegen en paden op het volkstuincomplex;III de aanwezige en te realiseren parkeergelegenheid;IV de aanwezige en te realiseren voorzieningen ter bestrijding van brand.

    • b.

      een toelichting waaruit blijkt hoe de afvoer van de vaste en vloeibare afvalstoffen geregeld is.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 7 Slotbepaling

Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 november 2000.

Artikel 8

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit op de openluchtrecreatie Grave 2000.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2000.De secretaris,                                    De burgemeester mr. J.H. Roelofs                                dr. P.G.J. Zelissen