Regeling vervallen per 01-01-2020

Bezoldigingsverordening gemeente Grave 2001

Geldend van 06-11-2001 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2001

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Grave 2001

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRAVE;gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2001;gezien de bereikte overeenstemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d.29 mei 2001;b e s l u i t :vast te stellen de navolgende verordening:

Bezoldigingsverordening gemeente Grave

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Paragraaf 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar:1. de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;2. de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • b.

    salaris:het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • c.

    uurloon:het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • d.

    schaal:de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling;

  • e.

    maximumsalaris:het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • f.

    bezoldiging:de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • g.

    betrekking:de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • h.

    conversie:de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • i.

    volledige betrekking:de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

  • j.

    overwerk:het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

Hoofdstuk II Salaris

Paragraaf 1 Recht op salaris

Artikel 2

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Paragraaf 1 Gebroken tijdvakken

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van de maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Paragraaf 1 Onvolledige betrekking

Artikel 4

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Paragraaf 1 Salarisbedragen

Artikel 5

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

Artikel 6

  • 1. De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet. 

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal. 

Paragraaf 1 Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 7

  • 1. Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar van zijn aanstelling en nadien telkens na een jaar.

  • 3. Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 4. Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag.

Paragraaf 1 Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Paragraaf 1 Geen periodieke verhoging

Artikel 9

  • 1. Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3. Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Paragraaf 1 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Artikel 10

  • 1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2. Voorzover nodig zal - in afwijking van het eerste lid onder a - de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in die schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11

Burgemeester en wethouders stellen in het "Reglement beloningsdifferentiatie gemeente Grave" nadere regels vast omtrent instrumenten van flexibele beloning.

Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen

Paragraaf 1 Waarnemingstoelage

Artikel 12

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

Paragraaf 1 Overwerkvergoeding

Artikel 13

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

  • 2. Ten aanzien van de ambtenaar die benoemd is als buitendienstmedewerker bij het bureau Beheer en Milieu en die extra werkzaamheden moet verrichten in verband met calamiteiten wordt de drempel van twee uur, als bedoeld in art. 3:2:1, lid 5, sub a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, niet toegepast.

Paragraaf 1 Toelage onregelmatige dienst

Artikel 14

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform hetgeen is geregeld in artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 7.30 uur en tussen 18.30 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij schaal 6, periodiek 10.

    • 1.

      Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7.00 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

    • 2.

      In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Paragraaf 1 Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

Artikel 15

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage bedraagt per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid een percentage van het salaris per uur, dat is afgeleid van zijn salaris. En wel:

    • 1.

      5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 16.15 en 22.00 uur;7% voor de uren op die dagen tussen 0.00 en 7.30 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • 2.

      7% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;9% voor de uren op die dag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • 3.

      9% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst tussen 6.00 en 22.00 uur;11% voor de uren op die dagen tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur.

    1. De op basis van het tweede lid berekende toelage wordt verhoogd met 25% over de uren waarop aan de opgedragen bereikbaarheid en beschikbaarheid een extra plaatsgebondenheid op of rond de plaats van tewerkstelling is verbonden.2. In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Paragraaf 1 Inconveniëntentoelage

Artikel 16

  • 1. Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3. De in het eerste lid genoemde toelage bedraagt 4% van het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximum van salarisniveau 4.

Paragraaf 1 Afbouwtoelage

Artikel 17

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeesters en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de arbeidsmarkttoelage, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage – als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 1. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage – als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16 – een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage – als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16 – heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 3. Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 4. Burgemeester en wethouders stellen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vast.

Paragraaf 1 Vergoeding bedrijfshulpverlener

Artikel 18

Aan de ambtenaar die als bedrijfshulpverlener is benoemd, wordt door burgemeester en wethouders een toelage toegekend.

Paragraaf 1 Arbeidsmarkttoelage

Artikel 19

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvlak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3. De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 10% van het maximumbedrag van de functieschaal, met dien verstande dat de som van de toelage en het salaris het maximum van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

  • 4. De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

  • 5. Bij het beëindigen van de arbeidsmarkttoelage wordt geen afbouwregeling toegepast.

Hoofdstuk V Overige bepalingen

Paragraaf 1 Onvoorziene gevallen

Artikel 20

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Paragraaf 1 Slotbepalingen

Artikel 21

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2001 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsverordening gemeente Grave 2001".

  • 2. De "Verordening tot regeling van de bezoldiging van ambtenaren in dienst van gemeente Grave 1984", zoals vastgesteld op 11 maart 1986 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Grave in zijn openbare vergadering van 6 november 2001.De secretaris,                                 De voorzitter, R. Kleijn                                           dr. P.G.J. Zelissen

Toelichting bezoldigingsverordening 1

  • 1.

    AlgemeenOnderhavige bezoldigingsverordening is een gemoderniseerde versie van de oude bezoldigingsverordening uit 1984. De modernisering van de bezoldigingsverordening behelst niet alleen technische aanpassingen (aanpassing aan de nieuwe regelwetgeving) en modernere begrippen, maar ook meer beleidsrijke wijzigingen.

  • 2.

    Hoofdstukgewijs

I BegripsbepalingenArtikel 1Bij onderdeel a wordt verwezen naar artikel 2:5:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.Bij het begrip bezoldiging (onderdeel f) wordt eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst. Hierin wordt bezoldiging gedefinieerd als: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen – niet zijnde onkostenvergoedingen – als omschreven in het eerste lid van de bedoelde regeling (dus als omschreven in de lokale bezoldigingsverordening), alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage. Op grond van deze bezoldigingsverordening vallen alle toelagen van de hoofstukken II en III onder het begrip bezoldiging. Dan blijven nog over de gratificatie, de groepsgratificatie en de overwerkvergoeding, die een incidenteel karakter dragen. Deze vallen niet onder het begrip bezoldiging.II SalarisArtikel 5Er is bewust voor gekozen om te verwijzen naar bijlagen II en IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst van de gemeente en niet naar bijlagen toegevoegd aan de bezoldigingsverordening. Het voordeel is dat als de bijlagen II en IIa wijzigen, dit automatisch wordt meegenomen voor de bezoldigingsverordening.Artikel 6In het eerste lid wordt wat betreft de toepassing van bijlagen II en IIa eenvoudigheidshalve verwezen naar artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst.Artikel 7Het vierde lid gaat in op de uitloopperiodieken in de schalen 1 tot en met 5 in de oude salarisstructuur.Artikel 7 t/m 9In artikel 7 t/m 9 wordt respectievelijk geregeld: periodieke verhoging, extra periodieke verhoging en het onthouden van een periodieke verhoging.De beslissing tot het toekennen van een (extra) periodieke verhoging, dan wel het onthouden ervan, is geregeld in het Reglement beloningsdifferentiatie gemeente GraveArtikel 10In dit artikel wordt de bevorderingssystematiek geregeld. Het eerste lid onder b geeft de aanvullende regels voor de nieuwe salarisstructuur weer. Binnen de nieuwe salarisstructuur wordt de ambtenaar, bij overgang naar een hogere schaal, ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het verschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.III Flexibele beloningArtikel 11In dit artikel is geregeld dat burgemeester en wethouders instrumenten van flexibele beloning vaststellen in het "Reglement beloningsdifferentiatie gemeente Grave".IV Overige toelagen en vergoedingenArtikel 12, 13, 14, 15, 16 en 18In de artikelen 12, 13, 14, 15, 16 en 18 worden respectievelijk geregeld: waarnemingstoelage, overwerkvergoeding, toelage onregelmatige dienst, toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst, inconveniëntentoelage, en de vergoeding bedrijfshulpverlener. Deze toelagen/ vergoedingen hebben, met uitzondering van de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst, inconveniëntentoelage en bedrijfshulpverlener, een grondslag in de CAR/ UWO.Voorbeelden van extra werkzaamheden, als bedoeld in artikel 13, lid 2, in verband met calamiteiten zijn: repareren van een gat in een weg en verkeerslichten, ontstoppen van een riolering, verhelpen storingen in rioolpompen, assistentie bij verkeersongelukken, (terug)plaatsen van verkeersborden na een ongeval of inzet bij vandalisme.Artikel 17In artikel 17 wordt de afbouwtoelage voor het wegvallen of verminderen van de toelage onregelmatige dienst, de toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst en inconveniëntentoelage geregeld.Er is juist gekozen om bij deze toelage een afbouwtoelage toe te kennen, omdat deze toelage sterk is gerelateerd aan de uitoefening van bepaalde functies en het wegvallen of verminderen de betreffende ambtenaar (ervan uitgaande dat het buiten zijn toedoen gebeurt) onevenredig veel schade berokkent. Er is gekozen voor een aflopende afbouwtoelage in plaats van een garantieregeling, om ervoor te zorgen dat er geen sprake is van een eindeloze compensatie. Veelal is sprake van een stapsgewijze afbouw in vier jaar: het eerste jaar 75%, het tweede jaar 50%, het derde jaar 25% en het vierde jaar niets meer.Artikel 18Met betrekking tot de vergoeding bedrijfshulpverlener wordt aangesloten bij de vergoeding die het rijk geeft.