Regeling vervallen per 05-08-2011

Bankreglement Groningse Kredietbank 2011

Geldend van 05-08-2011 t/m 04-08-2011

Intitulé

BANKREGLEMENT GRONINGSE KREDIETBANK 2011

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(SZ 11.2597467);

gelet op artikel 4:37 van de Wet op het financieel toezicht;

HEBBEN BESLOTEN:

het Bankreglement Groningse Kredietbank 2011 vast te stellen.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van het bij of krachtens dit reglement bepaalde wordt verstaan onder:

Begeleide : de natuurlijke persoon met wie de Kredietbank een overeenkomst tot budgetbegeleiding heeft gesloten;

Besluit : Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wet op het financieel toezicht;

Budgetbegeleiding : het stimuleren, motiveren en ondersteunen van een natuurlijke persoon teneinde te komen tot een verantwoord financieel beheer en het aanreiken van vaardigheden;

Budgetbeheer : het beheren van het inkomen van een natuurlijke persoon door het openen van een rekening bij de Kredietbank gericht op een zelfstandig financieel beheer;

Cliënt : de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelend natuurlijke persoon waaraan de Kredietbank een financiële dienst verleent of aan wie de Kredietbank voornemens is een financiële dienst te verlenen;

College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

Directeur : de algemeen directeur van de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen;

Financiële dienst : het aanbieden, adviseren of bemiddelen ter zake van een financieel product;

Financiële dienstverlening : het verlenen van diensten als bedoeld in de wet, zijnde:

  • a.

    het aanbieden van krediet, behoudens starterskrediet;

  • b.

    het aanbieden van budgetbeheerrekeningen;

Financieel product :

is:

  • a.

    krediet;

  • b.

    budgetbeheerrekening, voor zover dit niet plaatsvindt in het kader van integrale hulpverlening;

Kredietbank : de Groningse Kredietbank, onderdeel van de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente Groningen, gevestigd te Groningen , kantoorhoudende te 9726 CW Groningen, aan de Eendrachtskade ZZ 2;

Kredietnemer : de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon waarmee de Kredietbank een overeenkomst tot kredietverlening sluit;

Kredietovereenkomst : de overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking stelt en waarbij de kredietnemer gehouden is ter zake één of meer betalingen te verrichten;

Problematische schuldsituatie : de situatie waarin ten aanzien van een natuurlijk persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of waarin hij heeft opgehouden te betalen op basis van criteria zoals genoemd in de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie;

Rekeninghouder : de natuurlijke persoon die met de Kredietbank een overeenkomst tot budgetbeheer heeft gesloten;

Representatieve organisatie : de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te 2512 HE Den Haag aan het Westeinde 40;

Saneringskrediet : een krediet dat door de Kredietbank op basis van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie wordt verstrekt, teneinde de schulden van de kredietnemer integraal of tegen finale kwijting te voldoen;

Schuldenaar : de niet in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf handelende natuurlijke persoon die een aanvraag voor een schuldregeling indient;

Schuldhulpverlening : het geheel van activiteiten in het kader van het verlenen van hulp bij financiële problemen. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam en omvat schuldregeling, budgetbeheer, budgetbegeleiding en preventie;

Schuldregeling : bij een schuldregeling bemiddelt de Kredietbank tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen;

Schuldregelingsovereenkomst : een overeenkomst waarin de rechten, verplichtingen en voorwaarden van de schuldenaar en de Kredietbank ter zake van de schuldregeling zijn opgenomen;

Sociaal krediet : een krediet dat door de Kredietbank, anders dan in de vorm van een saneringskrediet, in overeenstemming met de Wet financiering decentrale overheden aan de kredietnemer ter beschikking wordt gesteld;

Toezicht: het toezicht als bedoeld in artikel 4:37, derde lid van de wet;

Wet : Wet op het financieel toezicht (Wft).

HOOFDSTUK II DOEL, TAAKSTELLING, BEHEER EN TOEZICHT

Artikel 2 Doel

De Kredietbank heeft tot doel:

  • 1.

    het bevorderen van het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;

  • 2.

    het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor kredietbanken onder meer is vastgelegd in de Wet financiering decentrale overheden en de daarop gebaseerde besluiten;

  • 3.

    het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden;

  • 4.

    het bevorderen van een uniforme werkwijze op het terrein van schuldhulpverlening.

Artikel 3 Taakstelling

Kredietbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

  • 1.

    het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van kredieten;

  • 2.

    het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;

  • 3.

    het verzorgen van budgetbegeleiding;

  • 4.

    het verrichten van schuldregelende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen in een (problematische) schuldsituatie;

  • 5.

    het opstellen van gemeentelijke verklaringen als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onderdeel e Faillissementswet;

  • 6.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in Titel III van de Faillissementswet;

  • 7.

    het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van de bewindvoering als bedoeld in titel 19 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek;

  • 8.

    het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de Kredietbank als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Beheer

  • 1. De Kredietbank wordt beheerd door het college.

  • 2. Het college kan de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken aan de directeur mandateren.

  • 3. Indien het college gebruik maakt van zijn in het voorgaande lid bedoelde bevoegdheid, wordt dit vastgelegd in een besluit.

  • 4. De feitelijke leiding berust bij het hoofd van de Kredietbank.

Artikel 5 Toezicht

Het college ziet in overeenstemming met artikel 4:37, derde lid, onderdeel c van de wet toe op de naleving van dit reglement door de Kredietbank.

HOOFDSTUK III FINANCIËLE DIENSTVERLENING

Artikel 6 Toepassingsbereik

De artikelen 7 tot en met 13 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de wet van toepassing is.

Artikel 7 Betrouwbaarheid

  • 1. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die zich onder haar verantwoordelijkheid rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, buiten twijfel staat.

  • 2. De Kredietbank kan nadere regels vaststellen omtrent het bepalen van de betrouwbaarheid van de in het voorgaande lid bedoelde personen.

Artikel 8 Deskundigheid

  • 1. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de personen van de Kredietbank die het dagelijkse uitvoeringsbeleid bepalen of mede bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering.

  • 2. De Kredietbank draagt zorg voor de deskundigheid van haar werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder haar verantwoordelijkheid rechtstreeks bezighouden met het verlenen van financiële diensten aan cliënten.

  • 3. De Kredietbank beschikt in ieder geval over een zodanig aantal feitelijk leidinggevenden met voldoende vakbekwaamheid, dat de kwaliteit van de financiële diensten aan de cliënten kan worden gewaarborgd.

  • 4. De Kredietbank kan nadere regels vaststellen omtrent het bepalen van de deskundigheid van personen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het tweede lid is artikel 5 van het Besluit van toepassing.

Artikel 9 Integere bedrijfsvoering en toezicht

  • 1. De Kredietbank voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

  • 2. De Kredietbank voorkomt dat de Kredietbank of haar medewerkers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen in de Kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.

  • 3. De Kredietbank richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.

  • 4. De Kredietbank kan nadere regels vaststellen omtrent het bepalen van een beheerste en integere bedrijfsvoering.

Artikel 10 Zorgvuldige dienstverlening

  • 1. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.

  • 2. De door de Kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.

  • 3. De Kredietbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.

  • 4. De Kredietbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.

  • 5. De Kredietbank kan nadere regels vaststellen omtrent de (onverplichte en verplichte (pre)contractuele) informatieverstrekking.

  • 6. De artikelen 49, 53, 54 en 57 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Adviseren en execution only

  • 1. Indien de Kredietbank een cliënt adviseert:

    • a.

      wint de Kredietbank in het belang van de cliënt informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;

    • b.

      draagt de Kredietbank er zorg voor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;

    • c.

      licht de Kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.

  • 2. Indien de Kredietbank bij het verlenen van een financiële dienst aan een cliënt niet adviseert (execution only), maakt zij dat bij de aanvang van de dienstverlening aan de cliënt kenbaar.

  • 3. De Kredietbank legt het klantprofiel zoals bedoeld in het eerste lid schriftelijk vast.

  • 4. De Kredietbank kan nadere regels vaststellen omtrent het vastleggen van het klantprofiel.

Artikel 12 Zorgvuldige behandeling van de cliënt

De Kredietbank houdt zich aan de bij de behandeling van de cliënt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen nadere regels met betrekking tot de in acht te nemen zorgvuldigheid.

Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden

  • 1. Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt de Kredietbank er zorg voor dat deze derde de ingevolge de wet met betrekking tot die werkzaamheden op de Kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.

  • 2. Artikel 37 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK IV KREDIETVERLENING

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 14 Kredietverlening

  • 1. De Kredietbank kan kredieten verstrekken aan inwoners van de eigen gemeente en aan inwoners van een gemeente waar geen voorziening op het terrein van sociale kredietverlening aanwezig is, mits de gemeente Groningen hiertoe een overeenkomst heeft gesloten met de desbetreffende gemeente.

  • 2. Het college kan de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan de directeur mandateren en tot een nader door het college vast te stellen bedrag.

  • 3. De kredietverlening vindt plaats met inachtneming van de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.

Artikel 15 Kredietregistratie

De Kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie door aansluiting bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel of diens rechtsopvolger.

Artikel 16 Kredietprospectus

  • 1. De Kredietbank houdt een kredietprospectus beschikbaar op het internet.

  • 2. De Kredietbank verstrekt de kredietprospectus onverwijld en kosteloos op verzoek van de cliënt.

  • 3. De Kredietbank verstrekt voorafgaand aan het tot stand komen kosteloos een kredietprospectus aan de cliënt, indien de Kredietbank geen kredietprospectus op het internet beschikbaar houdt .

  • 4. Artikel 112 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 2 Kredietaanvraag en afwijzing

Artikel 17 Aanvraag

  • 1. Een krediet kan bij de Kredietbank worden aangevraagd, dan wel via daartoe aangewezen derden.

  • 2. De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de Kredietbank ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

  • 3. Als de door de aanvrager overgelegde gegevens onvoldoende zijn voor een beoordeling van de aanvraag, stelt de Kredietbank de aanvrager in de gelegenheid, binnen een door de Kredietbank te bepalen termijn de benodigde gegevens alsnog te verstrekken.

Artikel 18 Beoordeling

  • 1. De Kredietbank legt de criteria vast die zij ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een cliënt.

  • 2. De artikelen 113, eerste lid en 114, eerste lid van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Afwijzing aanvraag

  • 1. Indien de Kredietbank besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.

  • 2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke klachtmogelijkheden tegen afwijzing van de kredietaanvraag openstaan.

  • 3. De Kredietbank wijst een kredietaanvraag in ieder geval af indien:

    • a.

      de aanvrager, na het verstrijken van de in artikel 17, derde lid bedoelde termijn in gebreke blijft de benodigde gegevens te verstrekken;

    • b.

      de aanvrager naar haar oordeel onvoldoende kredietwaardig is;

    • c.

      de kredietsom het bedrag van € 25.000,- over­schrijdt;

    • d.

      door toekenning van het gevraagde krediet, het totaal van door de bank aan de aanvrager verstrekte kredietsommen een bedrag van € 25.000,- over­schrijdt;

    • e.

      er naar haar oordeel onvoldoende zekerheid is dat de aanvrager aan zijn beta­lingsverplichtingen zal voldoen;

    • f.

      de kredietlimiet door toekenning zou worden overschreden;

    • g.

      de kredietnemer bij het tekenen van de kredietovereenkomst:

      • i.

        minderjarig is;

      • ii.

        een hem verstrekt saneringskrediet niet heeft afgelost.

Paragraaf 3 Kredietovereenkomst

Artikel 20 Algemeen

  • 1. Van elke kredietovereenkomst wordt aangegaan bij een door alle partijen ondertekende onderhandse akte.

  • 2. De Kredietbank verstrekt een door haar ondertekend afschrift van de kredietovereenkomst aan de kredietnemer.

  • 3. Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de Kredietbank, in het belang van de kredietnemer, informatie in over zijn financiële positie en beoordeelt, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.

  • 4. De Kredietbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.

  • 5. De artikelen 113, eerste lid, 114, eerste lid en 115, eerste lid van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Inhoud van de overeenkomst

  • 1. Van elke kredietovereenkomst wordt een onderhandse akte opgemaakt waarin in ieder geval worden vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van ieder van de partijen;

    • b.

      kredietsom in cijfers en in letterschrift;

    • c.

      het totale bedrag van de kredietvergoeding voor zover het niet betreft een doorlopend krediet of een krediettransactie waarbij de kredietvergoeding variabel is;

    • d.

      de effectieve rente op jaarbasis, berekend op de door de Minister van Financiën aangegeven wijze;

    • e.

      de betalingsregeling;

    • f.

      de bedingen betreffende zekerheidsrechten van de Kredietbank, met inbegrip van een afzonderlijke aanduiding van de zaak waarop een zodanig recht rust;

    • g.

      de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing;

    • h.

      de plaats en datum van ondertekening.

  • 2. Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid, is de overeenkomst vernietigbaar.

  • 3. Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid doen.

Artikel 22 Ter beschikkingstelling van het kredietbedrag

  • 1. Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:

    • a.

      bij een aflopend krediet (persoonlijke lening), niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de Kredietbank in zijn geheel aan de kredietnemer beschikbaar gesteld, dan wel aan de door de kredietnemer aangewezen derde;

    • b.

      bij een aflopend krediet, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de Kredietbank in zijn geheel aan de bij de Kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers;

    • c.

      bij een doorlopend krediet, de kredietnemer in de gelegenheid gesteld geldsommen bij de Kredietbank op te nemen, voor zover het saldo van deze bedragen de kredietlimiet niet overschrijdt.

  • 2. Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in het eerste lid onderdeel a of b op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 3. Indien de opname als bedoeld in het eerste lid onderdeel c op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.

  • 4. Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de Kredietbank aanvullende voorwaarden stellen.

Artikel 23 Algemene voorwaarden

  • 1. Het college stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.

  • 2. De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:

    • a.

      de boeken, dit in ruimste zin van het woord, van de Kredietbank strekken tot volledig bewijs van:

      • i.

        alle door de Kredietbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;

      • ii.

        alle door of vanwege de kredietnemer aan de Kredietbank gedane betalingen;

      • iii.

        de hoogte van de vordering;

      een en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs

    • b.

      de Kredietbank zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door haar conform getekende uittreksels uit haar boeken;

    • c.

      de Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 31.

  • 3. Het college kan het opstellen van algemene voorwaarden als bedoeld in het eerste lid aan de directeur mandateren.

  • 4. Kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst van de algemene voorwaarden een schriftelijk exemplaar ontvangt.

Artikel 24 Zakelijke of persoonlijke zekerheid

Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de Kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.

Artikel 25 Overige bepalingen

  • 1. Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling.

  • 2. De Kredietbank berekent de theoretische looptijd van een doorlopend krediet overeenkomstig artikel 1 en bijlage A van het Besluit.

  • 3. De Kredietbank informeert de cliënt gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 68 van het Besluit.

  • 4. Na algehele aflossing verstrekt de Kredietbank aan de kredietnemer een bewijs dat de lening is afgelost en op verzoek kosteloos een gespecificeerde afrekening.

Paragraaf 4 Betalingsregeling (maandlast) en vervroegde aflossing

Artikel 26 Betalingsregeling

  • 1. De Kredietbank houdt bij de vaststelling van de betalingsregeling van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.

  • 2. De Kredietbank kan aan de kredietnemer een vergoeding wegens vervroegde aflossing in rekening brengen.

Artikel 27 Vervroegde aflossing

De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van het krediet.

Paragraaf 5 Kredietvergoeding

Artikel 28 Kredietvergoeding niet doorlopend krediet

Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie;

  • c.

    indien de kredietnemer vervroegd aflost.

Artikel 29 Kredietvergoeding doorlopend krediet

Indien een krediet met een tevoren vastgestelde kredietlimiet is overeengekomen kunnen door de Kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:

  • a.

    voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;

  • b.

    indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie.

Artikel 30 Vaststelling kredietvergoeding

  • 1. De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het college.

  • 2. Het college kan de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid aan de directeur mandateren.

  • 3. De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op consumptief krediet.

Paragraaf 6 Opeisbaarheid en kwijtschelding

Artikel 31 Opeisbaarheid

De Kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien:

  • a.

    de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer Nederland metterwoon heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland binnen enkele maanden zal verlaten;

  • c.

    de kredietnemer is overleden en de Kredietbank gegronde redenen heeft om aan te nemen dat zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard;

  • e.

    de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer aan de Kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de Kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien zij met de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 32 Kwijtschelding bij overlijden

  • 1. Het college kan het nog niet afgeloste deel van het krediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien de eerste kredietnemer overlijdt.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

    • a.

      voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      voor zover deze betrekking heeft op vervroegd betaalde termijnen;

    • c.

      indien het overlijden het rechtstreekse gevolg is van binnenlandse onlusten, epidemische ziekten, natuurrampen, oorlogsgeweld en terrorisme;

    • d.

      indien het overlijden het gevolg is van suïcide dan wel een poging daartoe plaatsvindt binnen zes maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • e.

      indien dit uitdrukkelijk door de Kredietbank en de kredietnemer is overeengekomen.

  • 3. Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.

  • 4. Het college kan de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid aan de directeur mandateren.

HOOFDSTUK V SCHULDREGELING

Paragraaf 1 Schuldregeling

Artikel 33 Schuldregeling algemeen

  • 1. De Kredietbank verricht werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen die zich in een schuldsituatie bevinden, dan wel daarin dreigen te geraken.

  • 2. De dienstverlening van de Kredietbank kan zowel een begeleidend, regelend, adviserend als administratief karakter hebben.

  • 3. De werkzaamheden van de Kredietbank zullen bij een problematische schuldsituatie plaatsvinden in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling van de representatieve organisatie.

  • 4. Indien de Kredietbank heeft vastgesteld dat van een problematische schuldsituatie geen sprake is en toch ten behoeve van de schuldenaar een schuldregeling wil opzetten, dient zij bij een voorstel aan de schuldeisers expliciet aan te geven dat op deze regeling de Gedragscode Schuldregeling niet van toepassing is.

  • 5. Bij het regelen van schulden treedt de Kredietbank op als bemiddelaar tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers dan wel namens de schuldeisers optredende derden, om een minnelijke regeling van de schuldenlast tot stand te brengen.

  • 6. De Kredietbank kan aan een schuldregeling verplichtingen verbinden.

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

Artikel 34 Aanvraag schuldregeling

  • 1. Een schuldregeling kan bij de Kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.

  • 2. De aanvraag voor een schuldregeling dient plaats te vinden op een daartoe door de Kredietbank, ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

  • 3. Als de door de aanvrager overgelegde gegevens onvoldoende zijn voor een beoordeling van de aanvraag, stelt de Kredietbank de aanvrager in de gelegenheid, binnen een door de Kredietbank te bepalen termijn de benodigde gegevens alsnog te verstrekken.

Artikel 35 Broordeling aanvraag

De Kredietbank legt de criteria vast die de Kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van een aanvraag schuldregeling door de aanvrager.

Artikel 36 Afwijzing aanvraag

  • 1. Indien de Kredietbank besluit om de aanvraag voor een schuldregeling af te wijzen, doet zij hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van een klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

  • 3. De aanvraag wordt in het algemeen afgewezen indien het verzoek wordt ingediend binnen een periode van vijf jaren na de datum waarop:

    • a.

      afwijzend is beslist op een eerdere aanvraag;

    • b.

      positief is beslist op een eerdere aanvraag;

    • c.

      een eerdere schuldregeling is geëindigd;

  • 4. De aanvraag wordt eveneens afgewezen indien:

    • a.

      er nog sprake is van een lopende schuldregeling;

    • b.

      er een wanverhouding blijkt te bestaan tussen het inkomen van verzoeker en de schulden;

    • c.

      de aanvrager in het verleden blijk heeft gegeven van onvoldoende verantwoordelijk­heidsbesef voor het aflossen van schulden;

    • d.

      de aanvrager, na het verstrijken van de in artikel 34, derde lid genoemde termijn in gebreke blijft de benodigde gegevens te verstrekken.

Paragraaf 3 Overeenkomst tot schuldregeling

Artikel 37 Overeenkomst tot schuldregeling

  • 1. De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de schuldenaar worden vastgelegd in een overeenkomst tot schuldregeling.

  • 2. De Kredietbank hanteert daarbij het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 3. De bemiddeling van de Kredietbank kan leiden tot een voortzetting van de overeenkomst tot schuldregeling, het verstrekken van een saneringskrediet of beëindiging van de overeenkomst tot schuldregeling.

  • 4. De Kredietbank verstrekt aan de schuldenaar een door haar ondertekend afschrift van de overeenkomst tot schuldregeling en de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet.

  • 5. Op het saneringskrediet is hoofdstuk IV van toepassing, met uitzondering van de artikelen 14, 22 eerste lid onderdeel a en c en derde lid, 25 en 29.

Artikel 38 Algemene voorwaarden

  • 1. Het college stelt de algemene voorwaarden op die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten overeenkomst tot schuldregeling.

  • 2. De Kredietbank draagt er zorg voor dat de schuldenaar uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot schuldregeling daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3. De Kredietbank hanteert daarbij het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 4. De Kredietbank registreert de overeenkomst tot schuldregeling bij Bureau Krediet Registratie te Tiel voor zover daarbij sprake is van een problematische schuldsituatie.

  • 5. Het college kan het opstellen van de algemene voorwaarden als bedoeld in het eerste lid aan de directeur mandateren.

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 39 Overige bepalingen schuldregeling

  • 1. De Kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerd overzicht van de in het kader van de schuldregeling ten behoeve van de schuldeisers gereserveerde gelden, voor zover dit in redelijkheid van haar kan worden gevraagd.

  • 2. De Kredietbank verstrekt op verzoek van de schuldenaar kosteloos een gespecificeerde eindafrekening.

  • 3. De Kredietbank is op grond van de Gedragscode Schuldregeling bevoegd vergoedingen voor de schuldregelende werkzaamheden in rekening te brengen.

  • 4. De hoogte van de maximale vergoedingen wordt bepaald door de representatieve organisatie.

Paragraaf 5 Schuldhulpverlening

Artikel 40 Begeleiding algemeen

De Kredietbank kan begeleiding geven in de vorm van preventieve en curatieve voorlichting.

Artikel 41 Integrale schuldhulpverlening

  • 1. De Kredietbank streeft ernaar schuldhulp te verlenen op een wijze die wordt gekenmerkt door samenwerking tussen de Kredietbank en lokale hulpverleningsinstellingen op basis van eenduidige hulpverleningsdoelstellingen, een eenduidige werkwijze en een samenhangend hulpaanbod, waarbij de verschillende activiteiten op elkaar zijn afgestemd en uitmonden in een integrale aanpak.

  • 2. Van een integrale aanpak als bedoeld in het voorgaande lid is sprake indien de Kredietbank en lokale hulpverleningsinstellingen vanuit hun eigen deskundigheid op het terrein van de hulpverlening, de schuldenproblematiek gezamenlijk aanpakken, gericht op enerzijds zowel het wegnemen van de problematische schuldsituatie als het achterhalen en oplossen van de oorzaken die tot deze situatie hebben geleid, en anderzijds op het zo mogelijk voorkomen van problematische schuldsituaties.

  • 3. De Kredietbank heeft een expliciete rol bij de vormgeving en uitvoering van de lokale integrale schuldhulpverlening.

HOOFDSTUK VI BUDGETBEHEER EN BUDGETBEGELEIDING

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 42 Budgetbeheer

  • 1. De Kredietbank kan een natuurlijke persoon in de gelegenheid stellen een budgetbeheerrekening bij haar te openen.

  • 2. De werkzaamheden van de Kredietbank vinden plaats in overeenstemming met de richtlijnen van de Gedragscode Budgetbeheer van de representatieve organisatie.

Artikel 43 Budgetbegeleiding

Bij het regelen van schulden kan de Kredietbank de schuldenaar de mogelijkheid bieden om hem te begeleiden om te komen tot een verantwoorde besteding van zijn financiële middelen.

Paragraaf 2 Aanvraag en afwijzing

Artikel 44 Aanvraag

  • 1. Budgetbeheer en budgetbegeleiding kunnen bij de Kredietbank, dan wel via een daartoe aangewezen derde, worden aangevraagd.

  • 2. De aanvraag voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding dient plaats te vinden op een daartoe door de Kredietbank ter beschikking te stellen aanvraagformulier.

Artikel 45 Afwijziging aanvraag

  • 1. Indien de Kredietbank besluit de aanvraag voor budgetbeheer en/of budgetbegeleiding af te wijzen, doet de Kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder opgaaf van redenen.

  • 2. In de schriftelijke mededeling wordt tevens vermeld welke mogelijkheden tot het indienen van een klacht tegen de afwijzing van de aanvraag openstaan.

Paragraaf 3 Overeenkomst tot budgetbeheer en budgetbegeleiding

Artikel 46 Overeenkomst tot budgetbeheer

  • 1. De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de rekeninghouder worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 2. De Kredietbank verstrekt de rekeninghouder een door haar ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbeheer.

  • 3. De Kredietbank hanteert het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

Artikel 47 Overeenkomst tot budgetbegeleiding

  • 1. De rechten en verplichtingen van de Kredietbank en de begeleide worden vastgelegd in een overeenkomst tot budgetbegeleiding.

  • 2. De Kredietbank verstrekt de begeleide een door haar ondertekend exemplaar van de overeenkomst tot budgetbegeleiding.

Artikel 48 Algemene voorwaarden

  • 1. Het college stelt algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de door de Kredietbank gesloten overeenkomsten tot budgetbeheer en budgetbegeleiding.

  • 2. De Kredietbank draagt er zorg voor dat aan de rekeninghouder en/of begeleide die een aanvraag tot budgetbeheer en/of budgetbegeleiding doet, uiterlijk voor of bij het sluiten van de overeenkomst tot budgetbeheer dan wel de overeenkomst tot budgetbegeleiding daarvan een schriftelijk exemplaar ontvangt.

  • 3. De Kredietbank hanteert het model, zoals dit door de representatieve organisatie is vastgesteld, als basis.

  • 4. Het college kan het opstellen van de algemene voorwaarden als bedoeld in het eerste lid aan de directeur mandateren.

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 49 Overige bepalingen

  • 1. De Kredietbank verstrekt periodiek aan de rekeninghouder kosteloos een afschrift van het verloop van de budgetbeheerrekening, tenzij de rekeninghouder kan beschikken over digitale rekeningoverzichten.

  • 2. De Kredietbank is bevoegd aan de rekeninghouder een vergoeding in rekening te brengen voor de kosten van het budgetbeheer en/of budgetbegeleiding en voor het opnieuw verstrekken van een al eerder toegezonden periodiek afschrift en/of de eindafrekening.

HOOFDSTUK VII BEPALINGEN VAN COMPTABELE AARD

Artikel 50 Begroting, verslag werkzaamheden en bedrijfseconomische ontwikkeling

  • 1. De Kredietbank valt als onderdeel van de dienst Sociale Zaken en Werk onder het begrotings- en verantwoordingsregime van de gemeente Groningen.

  • 2. De Kredietbank doet op de door de gemeente voorgeschreven wijze verslag van haar werkzaamheden en bedrijfseconomische ontwikkeling.

  • 3. Voordelen uit activiteiten van de Kredietbank komen ten gunste van de algemene middelen; nadelen uit activiteiten van de Kredietbank komen ten laste van de algemene middelen.

  • 4. De betreffende bepalingen uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten zijn van toepassing op de Kredietbank.

Artikel 51 Voorzieningenfonds

  • 1. De Kredietbank kan een voorzieningenfonds vormen.

  • 2. Het college staat ervoor in dat de Kredietbank de door haar aangegane verplichtingen in het kader van de publieke taak zoals bedoeld in de Wet financiering decentrale overheden zal nakomen zoals vereist op grond van de wet.

Artikel 52 Register

Ongeacht de te voeren boekhouding wordt door de Kredietbank een register bijgehouden, waarin op de dag van de kredietverstrekking of terugbetaling het bedrag en de datum van iedere kredietverstrekking of kwijting wordt ingeschreven alsmede de naam van betrokkene, onder toevoeging van zodanige vermeldingen, als in het belang van een behoorlijk overzicht noodzakelijk moet worden geacht.

HOOFDSTUK VIII KLACHTEN

Artikel 53 Bankreglement

  • 1. Het college besluit over alle klachten die betrekking hebben op de uitleg van dit bankreglement.

  • 2. Het college besluit nadat de directeur in de gelegenheid is gesteld zijn visie ten aanzien van de klacht kenbaar te maken.

Artikel 54 Klachten over financiële diensten en financiële producten

  • 1. Indien een cliënt zich niet kan verenigen met een besluit dat betrekking heeft op financiële producten of financiële diensten van de Kredietbank, dan kan de cliënt een klacht, zijnde een verzoek tot heroverweging, indienen bij het college.

  • 2. Van de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot heroverweging wordt in het betreffende besluit melding gemaakt.

  • 3. Het verzoek moet schriftelijk en gemotiveerd binnen 6 weken na de datum waarop het besluit is genomen worden ingediend.

  • 4. De ontvangst van een verzoek wordt schriftelijk bevestigd.

  • 5. Het besluit op het verzoek wordt binnen 4 weken na ontvangst schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld aan de belanghebbende.

  • 6. Het college kan het afhandelen van klachten als bedoeld in het eerste lid aan de directeur mandateren.

  • 7. Na de klachtenbehandeling als bedoeld in het eerste lid, kan de cliënt een klacht indienen bij het Algemeen bestuur van de representatieve organisatie.

Artikel 55 Klachten over handelingen en gedragingen van medewerkers

  • 1. Indien een cliënt zich niet kan verenigen met handelingen en/of gedragingen van medewerkers van de Kredietbank dan wel de gang van zaken rond kredietverstrekking, schuldregeling en/of budgetbeheer, dan kan hij hieromtrent een klacht indienen overeenkomstig de klachtenprocedure van de dienst Sociale Zaken en Werk.

  • 2. Na de klachtbehandeling als bedoeld in het eerste lid kan de cliënt een klacht indienen bij de gemeentelijke ombudsman.

HOOFDSTUK IX SLOTBEPALINGEN

Artikel 56 Slotbepaling

  • 1. In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de wet of het bankreglement is voorzien, beslist het college naar redelijkheid en billijkheid.

  • 2. Indien zeer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het college afwijken van het bij of krachtens dit reglement bepaalde.

  • 3. Het college kan de bevoegdheid als bedoeld in de voorgaande leden aan de directeur mandateren.

Artikel 57 Inwerkingtreding

  • 1. Dit bankreglement treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van het bankreglement vervalt het Bankreglement 1999 vastgesteld door de raad van de gemeente Groningen d.d. 21 juli 1999.

Artikel 58 Citeertitel

Dit bankreglement kan worden aangehaald als: "Bankreglement Groningse Kredietbank 2011".

Goedgekeurd door gedeputeerde staten van de provincie Groningen op 19 juli 2011.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 12 mei 2011.
 
 
Loco-burgemeester,                                                    De loco-secretaris,
 
 
 
 
 
C.T. Dekker.                                                               L.J. Bosdijk.