Regeling vervallen per 29-07-2016

VOORTZETTING CAMERATOEZICHT GEMEENTE GRONINGEN

Geldend van 29-07-2011 t/m 28-07-2016

Intitulé

VOORTZETTING CAMERATOEZICHT GEMEENTE GRONINGEN

DE BURGEMEESTER GEHOORD HET COLLEGE,

(2655690);

gezien het voorstel van 4 juli 2011;

gelet op artikel 151c Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

het cameratoezicht in het uitgaansgebied van de gemeente Groningen, op grond van de evaluatie cameratoezicht, voor de duur van 5 jaren te verlengen;

de Voortzetting cameratoezicht gemeente Groningen vast te stellen.

Evaluatie cameratoezicht juni 2011

In de Verordening Cameratoezicht zijn voor de toepassing van cameratoezicht in de openbare ruimte de volgende doelstellingen vastgelegd:

  • a.

    Afname aantal geweldsdelicten en/of openbare orde verstoringen en/of toename aantal aanhoudingen;

  • b.

    verbetering oplossing strafbare feiten;

  • c.

    voorkomen belemmeringen hulpverlening en verbetering van de hulpverlening aan slachtoffers, vroegtijdig kunnen ingrijpen om verdere escalatie te voorkomen;

  • d.

    terugdringen van het onveiligheidsgevoel.

In het kader van de evaluatie van het cameratoezicht in de afgelopen jaren en besluitvorming over de voortzetting daarvan, is onderzocht in hoeverre voormelde doelstellingen gerealiseerd worden. Het resultaat daarvan wordt hierna per doelstelling gepresenteerd.

A. Afname aantal geweldsdelicten en/of openbare orde verstoringen en/of toename aantal aanhoudingen

A. Afnamne aantal geweldsdelicten en/of openbare orde verstoringen en/of toename aantal aanhoudingen

Aantal aangehouden verdachten

We zien dat het aantal aangehouden verdachten voor geweldsincidenten in het cameragebied in 2010, in vgl. met 2009, is afgenomen met 67. In de stad als geheel is ook een afname van het aantal verdachten te constateren, zij het een geringere.

In het verleden was de toegenomen pakkans een belangrijke aanleiding om het cameratoezicht voort te zetten. De afname van het aantal aangehouden verdachten over de afgelopen twee jaar brengt daarin geen verandering. Het is bijvoorbeeld niet bekend in hoeverre er in voorgaande jaren in sterkere mate sprake is geweest van de aanhouding van meerdere verdachten voor groepsdelicten. Verder is het oplossingspercentage nog altijd fors hoger dan in de jaren dat er nog geen cameratoezicht was.

Daarnaast geeft de politie voor de constatering dat het aantal aangehouden verdachten in zijn algemeenheid daalt, de volgende verklaringen:

  • -

    Door middel van cameratoezicht wordt steeds meer en efficiënter gestuurd op de inzet van voetposten. Hierdoor kan de politie in een vroegtijdig stadium op de plaatsen zijn waar incidenten dreigen te ontstaan. Hierdoor ontstaan uiteindelijk minder incidenten en worden er dus ook geen verdachten aangehouden. De maatregelen die de politie neemt zijn gericht op de-escalatie en het voorkomen van geweld.

  • -

    In het gehele korps is een daling te zien van het aantal aangehouden verdachten. Dit is ook een landelijk beeld. Daarbij komt dat de politie in 2009 is gestart met aan ander basisregistratiesysteem. Tellingen krijgen hierdoor andere resultaten.

Conclusie: het aantal geweldsdelicten in het cameragebied is gedaald met 9% in 2010. Het aantal geweldsdelicten in de Stad als geheel is ook afgenomen, maar laat een lichtere daling zien van 4%. Het aantal aangehouden verdachten is weliswaar afgenomen, maar het oplossingspercentage is nog altijd hoger dan in de periode dat er nog geen cameratoezicht was.

B. Verbetering oplossing strafbare feiten

Ook hier geldt dat vanwege de wijziging in de registratiesystematiek van de politie eigenlijk alleen iets zeggen valt over het oplossingspercentage van geweldsincidenten in 2010.

Voor het cameragebied bedraagt het oplossingspercentage voor geweldsincidenten over 2010 gemiddeld 58%; voor de gehele stad was dat percentage gemiddeld 72%.

Dit verschil is te verklaren doordat buiten het cameragebied veel geweld in de relationele sfeer plaatsvindt, bijvoorbeeld huiselijk geweld, burenruzies en geweld op school.

Bij deze geweldsincidenten is bijna altijd een dader bekend, waardoor het oplossingspercentage verhoudingsgewijs hoger ligt. Gemiddeld genomen omvat relationeel geweld tussen de 25% en 35% van alle geweldsincidenten.

In het cameragebied zien we weinig geweld in de relationele sfeer, maar juist veel geweld met een onbekende dader. Gezien de aard van de incidenten in het cameragebied, mogen we concluderen dat een oplossingspercentage van 58% hoog is.

Tevens worden camerabeelden gebruikt ten behoeve van de bewijsvoering in strafzaken en wordt op die manier bijgedragen aan de oplossing van strafbare feiten.

Conclusie: Het oplossingspercentage van geweldsdelicten in het uitgaansgebied is relatief hoog. Camerabeelden worden vaak gebruikt ten behoeve van de bewijsvoering in strafzaken. In die zin draagt het cameratoezicht bij aan de oplossing van strafbare feiten en het relatief hoge oplossingspercentage aangiften van geweldsincidenten.

C. Voorkomen belemmeringen hulpverlening en verbetering van de hulpverlening aan slachtoffers, vroegtijdig kunnen ingrijpen om verdere escalatie te voorkomen

De hulpverlenende instanties hebben veel baat bij het cameratoezichtssysteem. Het systeem zorgt ervoor dat hulpdiensten sneller en effectiever kunnen worden ingezet.

Tijdens evenementen wordt ook gebruik gemaakt van het cameratoezicht in het uitgaansgebied. Middels deze camera’s kan een goed beeld worden verkregen van hot spots in het evenementengebied en kan bepaald worden wanneer en waar acties van de hulpverleningsdiensten vereist zijn. Ook maatregelen in het kader van crowdmanagement en crowdcontrol kunnen beter worden genomen met behulp van het cameratoezicht.

Steeds meer blijkt het cameratoezicht ook een bijdrage te leveren aan het signaleren en voorkomen van escalatie. Daarnaast kan de politie makkelijker en sneller verdachten aanhouden. Deze voordelen van het cameratoezicht zorgen voor meer veiligheid op straat voor zowel degene die uitgaat, als de dienstdoende politieambtenaar. Een toekomst zonder cameratoezicht is voor de politie niet denkbaar.

Conclusie: het cameratoezicht voorkomt dat de inzet van de hulpverlening belemmerd wordt door het uitgaanspubliek en draagt bij aan een vroegtijdige signalering van (mogelijke) incidenten waardoor escalaties voorkomen kunnen worden.

D. Terugdringen van het onveiligheidsgevoel

Bij aanvang van het cameratoezicht in de gemeente Groningen, is het onveiligheidsgevoel als een indicator genomen voor de wenselijkheid van cameratoezicht. Al vrij snel bleek dat het gevoel van onveiligheid afnam door de camera’s. De laatste jaren is het gevoel van (on)veiligheid redelijk stabiel gebleven, dit is ook te verklaren doordat de camera’s sinds 2000 in de Groninger binnenstad hangen en het effect op het gevoel van (on)veiligheid zich reeds heeft gemanifesteerd. De laatste meting was in 2006/2007 toen was het onveiligheidsgevoel (“voelt u zich wel eens onveilig”) 28%. In 2001 betrof het onveiligheidsgevoel nog een percentage van 40%. Uit de leefbaarheids- en veiligheidsmonitor blijkt dat het onveiligheidsgevoel in het centrum als geheel, in 2010 op 30% blijkt te liggen.

Conclusie: het onveiligheidsgevoel is de laatste jaren, mede als gevolg van het cameratoezicht, laag gebleven.

Eindconclusie:

Het cameratoezicht in het uitgaansgebied is in 2000 gestart. Bij de beoordeling van de vraag in hoeverre het cameratoezicht in de beoogde doelstellingen voorziet, moet daarom de kanttekening geplaatst worden dat de effecten van het cameratoezicht zich in de loop van tijd kunnen stabiliseren. Het is immers niet realistisch om te veronderstellen dat het aantal incidenten en aangiften ieder jaar significant zal afnemen of dat er ieder jaar meer verdachten aangehouden zullen worden en/of dat het veiligheidsgevoel jaarlijks zal toenemen. Anders gezegd, er is een “plafond” in de te bereiken effecten. En als die situatie bereikt is zal er weinig verbetering meer te realiseren zijn. Uit deze evaluatie komt naar voren dat voor wat betreft de beoogde afname van het aantal geweldsincidenten het “plafond” bijna bereikt blijkt te zijn. Het aantal geweldsincidenten en aangiften in het uitgaansgebied is nog wel dalende, maar een vergelijkbare afname deed zich ook voor in de stad als geheel. Niettemin betekent de voorzichtige conclusie dat “het plafond” bijna bereikt is niet dat het cameratoezicht gestopt kan worden. Want dan zal naar verwachting het aantal geweldsincidenten weer snel kunnen stijgen, maar wordt ook geheel voorbij gegaan aan de niet minder belangrijke doelstellingen als verbetering van het oplossen van strafbare feiten en het voorkomen dat politie en hulpverleners belemmerd worden in hun taken. Daarnaast is het cameratoezicht al vele jaren voor de politie een onmisbaar hulpmiddel bij het toezicht in het uitgaansgebied en de ondersteuning en aansturing van de dienstdoende politiemensen in het uitgaansgebied.

Samenvattend kan uit het voorgaande geconcludeerd worden dat met toepassing van het cameratoezicht in het uitgaansgebied de doelstellingen zoals die zijn vastgelegd in de Verordening cameratoezicht worden gerealiseerd. Daarom is er alle reden de toepassing van het cameratoezicht de komende jaren te continueren.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 19 juli 2011.
 
 
De voorzitter,                                                    De secretaris,
 
 
 
 
 
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.                                  drs. M.A. (Maarten) Ruys.