Tegemoetkoming Ouderbijdrage Schoolfonds (TOS)

1. In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

• a.

  de wet : de Wet werk en bijstand zoals die luidt vanaf 1 januari 2012;

• b.

  het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

• c.

  belanghebbende : een persoon als bedoeld in artikel 3;

• d.

  verstrekking : categoriale bijzondere bijstand voor huishoudens met kinderen in de vorm van een tegemoetkoming voor indirecte schoolkosten;

• e.

  kind : het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

• f.

  ten laste komend kind : het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet kan maken;

• g.

  echtgenoot : degene die gehuwd of ongehuwd met belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert als bedoeld in artikel 3 van de wet;

• h.

  ouderbijdrage schoolfonds : bijdrage die door de ouder aan de onderwijsinstelling wordt betaald voor het fonds waarmee de school allerlei extra schoolse en buitenschoolse activiteiten financiert;

• i.

  sociaal minimum : inkomen ter hoogte van de voor belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in de wet;

• j.

  peiljaar : het kalenderjaar waarin het schooljaar aanvangt waarvoor de aanvraag om bijzondere bijstand voor de ouderbijdrage schoolfonds wordt ingediend;

• k.

  peilmaand : de maand augustus van het peiljaar;

• l.

  verzamelstaat : een door de contactpersoon van de betreffende onderwijsinstelling te ondertekenen formulier met voor- en achternaam van de kinderen over wie een collegebrief werd ontvangen en een opgave van het totaalbedrag waarop de ouders

• m.

  WWB : Wet werk en bijstandvan deze kinderen aanspraak kunnen maken.

2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze uitvoeringsregeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

1. Het college maakt door middel van een brief aan de doelgroep en een advertentie in de Groninger Gezinsbode bekend vanaf welk moment en gedurende welke periode en via welke procedure belanghebbende een aanvraag kan indienen.

2. De belanghebbende dient een aanvraag in bij het college onder overlegging van de bij de aanvraag vereiste bewijsstukken.

3. Het college kan bepalen dat de aanvraag geschiedt met behulp van een voor deze verstrekking vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

4. De belanghebbende die een brief als bedoeld in artikel 5 heeft ontvangen kan deze, bij wijze van aanvraag, indienen bij de betreffende onderwijsinstelling wanneer deze is gevestigd in de stad Groningen en bij het Maartenscollege en de mr. P.H. van Heukelomschool, of bij het college.

1. Belanghebbende kan een aanvraag bij het college indienen tussen 1 januari en 1 juni van het jaar volgend op het peiljaar.

2. Als een collegebrief wordt ontvangen, kan belanghebbende deze bij de onderwijsinstelling zelf indienen tot 1 december van het peiljaar.

3. Als belanghebbende de collegebrief bij de onderwijsinstelling inlevert, dient de onderwijsinstelling deze tezamen met de overige bij haar ingeleverde collegebrieven in bij het college. De onderwijsinstelling kan deze brieven onder bijvoeging van een verzamelstaat indienen tot 31 december van het peiljaar.

1. De verstrekking bedraagt per ten laste komend kind in het schooljaar 2011-2012:

• a.

  € 44,50 indien het kind basisonderwijs volgt;

• b.

  € 76,50 indien het kind voortgezet onderwijs volgt.

2. Vanaf het schooljaar 2012-2013 bedraagt de verstrekking:

• a.

  3,33% van de norm gehuwden als bedoeld in artikel 21 onder c van de wet zoals die op 1 juli van het peiljaar geldt indien het kind basisonderwijs volgt;

• b.

  5,78% van de norm gehuwden als bedoeld in artikel 21 onder c van de wet zoals die op 1 juli van het peiljaar geldt indien het kind voortgezet onderwijs volgt.

3. De bedragen genoemd in lid 2 worden afgerond op een halve euro naar boven.

1. Als de onderwijsinstelling de collegebrief van belanghebbende heeft ontvangen, dient zij deze met inachtneming van het bepaalde in artikel 6, derde lid, in bij het college. Daarbij is de verplichting in artikel 8 verder niet meer van toepassing.

2. De verstrekking wordt rechtstreeks uitbetaald aan de onderwijsinstelling. Belanghebbende ontvangt hierover niet een afzonderlijk besluit. De collegebrief en de verstrekking vormen het besluit op grondslag waarvan de verstrekking plaatsvindt.

1. Als belanghebbende de collegebrief heeft ontvangen en de aanvraag zelf wil indienen, dan dient hij of zij de aanvraag binnen de aanvraagtermijn bij het college in. Daarbij is de verplichting in artikel 8 verder niet meer van toepassing, met uitzondering van onderdeel h.

2. De verstrekking wordt uitbetaald aan belanghebbende. De collegebrief en de verstrekking vormen het besluit op grondslag waarvan de verstrekking plaatsvindt.

1. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

2. Indien de aanvraag wordt toegekend, wordt de verstrekking uitbetaald aan belanghebbende.

1. De uitvoeringsregeling bijzondere bijstand voor indirecte schoolkosten vastgesteld bij collegebesluit van 29 augustus 2006, nummer 4a, wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop deze uitvoeringsregeling in werking treedt.

2. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op 1 september 2011.