Regeling vervallen per 01-01-2020

UITVOERINGSREGELING REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER IN HET KADER VAN DE MKA

Geldend van 14-05-2014 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

UITVOERINGSREGELING REISKOSTEN WOON-WERKVERKEER IN HET KADER VAN DE MKA

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRONINGEN,

DI 11.2759154;

Gezien het voorstel van 5 oktober 2011;

Gelet op artikel 4:3a van de ARG;

HEEFT BESLOTEN;

de Uitvoeringsregeling Reiskosten woon-werkverkeer in het kader van de MKA vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    woon- werkverkeer : het woon- werkverkeer voor zover dit te voet, per fiets en/of met het openbaar vervoer wordt afgelegd tussen het woonadres en de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar;

  • 2.

    plaats van tewerksteling : een gebouw, gebouwencomplex, terrein of een ander door het college aan te wijzen plaats, waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 2 Aanvraag en verrekening reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

  • 1. De medewerker verzoekt, door inlevering van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier om vergoeding in de reiskosten woon- werkverkeer middels uitruil met de eindejaarsuitkering en/of de levensloopbijdrage.

  • 2. Verrekening vindt plaats in de maand december.

  • 3. Bij ontslag kan verrekening in een andere maand plaatsvinden.

Artikel 3 Vaststellen van de hoogte van de vergoeding

De vergoeding wordt als volgt berekend:

  • 1.

    Er wordt bij de vaste vergoeding uitgegaan van 214 reisdagen per jaar, mits de medewerker tenminste op 128 dagen naar dezelfde plaats van tewerkstelling reist. Wordt op minder dan 128 dagen gereisd, dan is het werkelijk aantal reisdagen bepalend voor de vergoeding. Bij een parttime dienstverband gelden deze dagen naar rato van het aantal dagen dat de medewerker formeel werkzaam is.

  • 2.

    Voor de reisafstand te voet of met de fiets wordt uitgegaan van de kortste route via de ANWB-routeplanner. Voor de reisafstand per openbaar vervoer wordt uitgegaan van het kortste traject van het openbaar vervoer.

  • 3.

    Door de volgens het eerste lid bepaalde aantal reisdagen te vermenigvuldigen met het aantal kilometers tussen de plaats van tewerkstelling van de medewerker en zijn woning, en vervolgens te vermeningvuldigen met de factor twee (heen-en terugreis), wordt het aantal kilometers woon-werkverkeer per jaar vastgesteld.

  • 4.

    De vergoeding per kilometer is gelijk aan de onbelast per kilometer te verstrekken reiskostenvergoeding (norm 2011: € 0,19 per kilometer)

  • 5.

    Ontvangt de medewerker ook een vergoeding voor woon-werkverkeer van de werkgever op basis van een andere regeling, dan wordt deze vergoeding in mindering gebracht van de hierboven bedoelde vaste vergoeding.

  • 6.

    De vergoeding van de woon-werkvergoeding, de fitnessvergoeding en de vakbondscontributie tezamen bedraagt maximaal de optelsom van de eindejaarsuitkering en de levensloopbijdrage.

  • 7.

    De vaste vergoeding wordt herrekend als de omstandigheden die op het aanvraagformulier staan vermeld tussentijds wijzigen.

  • 8.

    Bij gebruikmaken van het openbaar vervoer voor het woon- werkverkeer toont de medewerker dit aan via een uitdraai van de afgelegde trajecten met diens OV-Chipkaart.

  • 9.

    Er kan ook tussentijds getoetst worden of de medewerker bij het woon- werkverkeer nog steeds reist met de op het aanvraagformulier aangegeven wijze van vervoer.

Artikel 4 Nacalculatie van de vergoeding

  • 1. Bij aaneengesloten afwezigheid korter dan 6 weken komt de vergoeding niet te vervallen. Bij langdurige afwezigheid (vanaf 6 weken) wordt de vergoeding nog uitgekeerd over de maand dat de afwezigheid begon en ook over de daaropvolgende maand. Over de maand waarop men na langdurige afwezigheid weer gaat werken, ontvangt men geen vergoeding. De daaropvolgende maand ontvangt de medewerker wel weer een vergoeding.

  • 2. Bij tussentijdse wijziging van de gegevens die de medewerker op het aanvraagformulier heeft aangegeven, deelt de medewerker dit zo spoedig mogelijk mee aan diens leidinggevende.

  • 3. Er vindt een herrekening plaats als de in december ontvangen vergoeding bovenmatig is geweest. Is dit het geval, dan wordt de alsnog verschuldigde loonheffing ingehouden bij de medewerker.

  • 4. Bij ontslag in de loop van een kalenderjaar wordt de eindejaarsuitkering naar rato uitgekeerd en zal de vergoeding kunnen worden herberekend en ingeruild tegen deze naar rato vergoeding.

Artikel 5 Slotbepaling

De regeling kan worden aangehaald als de Uitvoeringsregeling woon-werkverkeer MKA en treedt op 1 januari 2012 in werking.

Zodra de fiscale faciliteit zoals genoemd in artikel 29 van de uitvoeringsregeling loonbelasting die uitvoering geeft aan de Wet op de loonbelasting vervalt, wordt deze regeling opgeheven.

Deze regeling werkt tot 1 januari 2015.

Ondertekening

De burgemeester,                                              De secretaris,
 
 
 
 
 
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.                                   drs. M.A. (Maarten) Ruys.