Regeling vervallen per 03-01-2019

Verordening op de raadscommissies 2013

Geldend van 05-07-2013 t/m 02-01-2019

Intitulé

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2013

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(GR 13.3599887);

Gezien het voorstel van het presidium van 6 maart 2013;

Gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

de Verordening op de raadscommissies 2013 vast te stellen.

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie : een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter : de voorzitter van de raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier : de ambtenaar die door de griffier ingevolge artikel 6 met het commissiesecretariaat is belast;

  • d.

    lid : het lid van een raadscommissie;

  • e.

    griffier : de griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    fractie : groep raadsleden die dezelfde kandidatenlijst in de raad vertegenwoordigen;

  • g.

    presidium : het overleg van fractievoorzitters met en onder voorzitterschap van de burgemeester ;

  • h.

    fractie-assistent : benoemd en beëdigd als medewerker van de gemeenteraadsfractie;

  • i.

    college : het college van burgemeester en wethouders van Groningen.

  • j.

    lijstopvolger : personen, als bedoeld in artikel 4, 3e lid onder c van deze verordening.

Artikel 2 Instelling

  • 1. de raad besluit aan het begin van een nieuwe raadsperiode tot het al dan niet instellen van commissies; desgewenst kan dit besluit gedurende de raadsperiode worden herzien.

  • 2. de raad kan gedurende een raadsperiode besluiten (al dan niet tijdelijk) een extra commissie in te stellen dan wel één of meer commissies op te heffen c.q. samen te voegen.

  • 3. Bij de instelling van de commissies behoort ook het bepalen van het aantal commissies, de commissienamen en de bijbehorende portefeuilles.

Artikel 3 Taken

Een commissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het voorbereiden van de besluitvorming van de raad;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in deze verordening vermelde onderwerpen;

  • c.

    het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van advies aan de raad;

  • d.

    het voeren van overleg met het college of met de burgemeester over in ieder geval de door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen die bij de instelling van de commissies aan de desbetreffende commissie als portefeuille zijn toegewezen (art. 2 lid 3 van deze verordening).

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. De leden van een commissie worden aangewezen door de verschillende fracties. De fracties zijn gehouden de afvaardiging naar commissies en wijzigingen daarin via de griffie openbaar te maken.

  • 2. Een fractie met minimaal één en maximaal drie leden wijst één commissielid aan. Een fractie met minimaal vier en maximaal zeven leden wijst twee commissieleden aan en fracties met minimaal acht en maximaal elf leden wijzen drie commissieleden aan. Fracties met meer dan elf leden wijzen vier commissieleden aan.

  • 3. Als lid van een commissie kunnen worden aangewezen:

    • a.

      raadsleden;

    • b.

      fractie-assistenten;

    • c.

      de drie eerstvolgende personen die op de kandidatenlijst van diezelfde fractie staan, maar die nog niet werden gekozen.

    Voor de personen genoemd onder c. is artikel 3, eerste lid van het 'Reglement op de fractie-assistentie' van overeenkomstige toepassing. Verder geldt dat zij een (vergelijkbare) verklaring afleggen als bedoeld in artikel 3, tweede lid van het 'Reglement op de fractie-assistentie'.

Artikel 5 Voorzitter

De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

De voorzitter is geen lid van de commissie.

Artikel 6 Zittingsperiode en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4. De voorzitter en zijn plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5. Bij een tussentijdse vacature, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 5.

  • 6. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van de fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Griffier

  • 1. Als griffier van de commissies fungeert de griffier, die zich door een ambtenaar van de griffie kan doen vervangen of bijstaan (commissiegriffier).

  • 2. De door de griffier als commissiegriffier aangewezen ambtenaar is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

Artikel 8 Vergaderfrequentie

Een commissie vergadert in de regel één keer per maand en verder zo dikwijls als door de voorzitter of door tenminste twee der leden nodig geoordeeld wordt.

Ingeval de vergadering plaatsvindt op verzoek van tenminste twee leden, heeft de vergadering plaats binnen 10 dagen, op een tijdstip door de voorzitter in overleg met die leden te bepalen, tenzij er gewichtige redenen zijn de vergadering op een later tijdstip te doen plaatsvinden.

Artikel 9 Vergaderstukken

  • 1. De griffier plaatst tenminste tien dagen voor de vergadering de agenda en de daarbij behorende stukken op het raadsinformatiesysteem, en doet daarvan melding aan de leden, aan het college en aan overige betrokkenen. In spoedeisende gevallen kan door de voorzitter van de termijn worden afgeweken.

  • 2. De in artikel 86, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken worden separaat aan de leden ter beschikking gesteld.

Artikel 10 Agenda

  • 1. De voorlopige agenda wordt opgesteld door de voorzitter, geadviseerd door de griffier, op basis van de door het college toegezonden stukken en de door raadsfracties aangevraagde agendapunten.

  • 2. Een fractie die een agendapunt aandraagt is in principe gehouden uiterlijk twee weken voor de vergadering bespreekpunten bij dit agendapunt in te dienen. Als dit wordt verzuimd is de voorzitter gerechtigd het desbetreffende punt niet te agenderen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda doen afvoeren.

  • 4. Met uitzondering van spoedeisende zaken en zaken van eenvoudige aard worden in de vergadering geen zaken behandeld, waarvan de leden niet ruim van tevoren kennis hebben kunnen nemen.

  • 5. Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De commissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Vervanging bij vergaderingen

  • 1. Een lid als bedoeld in artikel 4, lid 1 t/m 3, dat verhinderd is een commissievergadering bij te wonen, kan zich laten vervangen door:

    • a.

      een ander lid van de raad, dat tot dezelfde fractie behoort als dat lid;

    • b.

      een lijstopvolger van dezelfde fractie;

    • c.

      een fractie-assistent van dezelfde fractie.

Artikel 12 Aanwezigheid college en burgemeester

  • 1. de bij de portefeuille van een commissie direct betrokken leden van het college .q. de burgemeester worden geacht bij de vergaderingen van de commissie uitgenodigd te zijn; zij kunnen zich zo nodig door een ander lid van het college c.q. een loco-burgemeester laten vervangen. Als er geen onderwerpen voor hen op de agenda staan, kunnen ze de voorzitter verzoeken de vergadering na de rondvraag te mogen verlaten.

  • 2. De commissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn (in geval van een besloten vergadering) of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 13 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De commissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Leden van het college c.q. de burgemeester kunnen zich ter vergadering ambtelijk laten bijstaan.

Artikel 14 Spreekregels

  • 1. Een lid, de burgemeester of een wethouder richten zich tot de voorzitter

  • 2. Een lid, de burgemeester of een wethouder voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en/of van hem verkregen te hebben.

Artikel 15 Spreektijdverdeling

  • 1. De voorzitter bepaalt de spreektijd voor de fracties en het college.

  • 2. Iedere fractie heeft evenveel spreektijd per vergadering.

  • 3. Het college krijgt in principe één derde van de totale spreektijd die aan de gezamenlijke fracties is toegekend. De voorzitter kan ook bepalen dat het college per agendapunt één derde krijgt van de spreektijd die de commissie aan dat punt heeft besteed.

Artikel 16 Spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, behoudens interrupties.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 17 Handhaving orde: schorsing

  • 1. Een spreker mag niet in zijn betoog worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt spreker aan het volgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid spreker interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw verstoord wordt - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid onmiddellijk de vergadering. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.

    Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien op voorstel van de commissie door de raad voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 18 Advisering

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de commissie anders beslist.

  • 2. Met betrekking tot de geagendeerd raadsvoorstellen bepaalt de commissie of deze kunnen worden geagendeerd voor de eerstvolgende raadsvergadering, en zo ja, of ze dan op de conformlijst kunnen worden geplaatst of dat er verdere bespreking in de raad gewenst wordt. In het laatste geval formuleert de voorzitter in overleg met de commissie de overgebleven bespreekpunten.

  • 3. Door de commissie besproken stukken, niet zijnde raadsvoorstellen, worden in principe niet geagendeerd voor een vergadering van de raad, tenzij één of meer fracties overwegen over het desbetreffende onderwerp een motie in te dienen.

  • 4. Nadat de beraadslaging is gesloten, kan de commissie besluiten om een advies aan de raad uit te brengen.

  • 5. Indien de commissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 6. Een commissie kan slechts tot het uitbrengen van een advies komen indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 19 Nieuwe vergadering

Wanneer het in het vorige artikel vereiste aantal leden niet aanwezig is kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, evenwel niet eerder dan na 2 dagen na de vergadering waarvoor het quorum niet aanwezig was.

Het gestelde in artikel 18, lid 6 is daarbij niet van toepassing op de behandeling van onderwerpen, die waren geagendeerd voor de vergadering waarvoor geen quorum aanwezig was.

Artikel 20 Schriftelijke advisering

  • 1. In voorkomende gevallen - ter beoordeling aan de voorzitter - kunnen de leden van de commissie worden uitgenodigd schriftelijk hun mening te geven.

  • 2. Is één van de leden van de commissie van mening dat een onderwerp waarvoor schriftelijke advisering is gevraagd toch mondelinge bespreking behoeft, dan dient het lid dit tijdig voor de aanvang van de vergadering te melden aan de voorzitter. De commissie beslist bij de vaststelling van de agenda wanneer het betreffende onderwerp mondeling besproken zal worden.

Artikel 21 Verslag

  • 1. Van elke vergadering wordt een beknopt verslag gemaakt dat in elk geval vermeldt:

    • -

      de namen van de aanwezige leden;

    • -

      de namen van de aanwezige leden van het college;

    • -

      de naam van de commissiegriffier;

    • -

      de namen van de op uitnodiging van de commissie aanwezigen en van hen die gebruik maken van het spreekrecht als bedoeld in artikel 25;

    • -

      de genomen besluiten en uitgebrachte adviezen.

  • 2. Ontwerpverslagen worden in de regel vastgesteld in de eerstvolgende vergaderingen van de commissie. De verslagen van openbare vergaderingen worden gepubliceerd op het raadsinformatiesysteem.

  • 3. Rust op vorengenoemde stukken een geheimhoudingsplicht dan worden deze stukken onder geheimhouding beschikbaar gesteld aan het college en aan de leden van de raad.

Artikel 22 Ingekomen stukken

  • 1. De aan de commissie gerichte stukken worden geplaatst op een tot de agenda behorende lijst van ingekomen stukken. Op deze lijst worden tevens geplaatst de op de portefeuille van de commissie betrekking hebbende brieven aan de raad.

  • 2. De griffier brengt een voorstel uit aan de commissie inzake de wijze van behandeling. De commissie kan genoemde stukken voor kennisgeving aannemen, ze agenderen voor een volgende vergadering, dan wel ze ter afhandeling in handen stellen van het college c.q. de burgemeester.

  • 3. De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter.

Artikel 23 Deskundigen

Op verzoek van de commissie kan de voorzitter personen of groepen van personen uitnodigen een vergadering van de commissie bij te wonen voor het verstrekken van inlichtingen of het geven van hun zienswijze ten aanzien van een bepaald onderwerp.

Artikel 24 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorder en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op enige andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde verstoren te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

  • 4. Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

  • 5. Het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen mag de orde van de vergadering niet verstoren. Indien er sprake is van (dreigende) verstoring van de orde van de vergadering kan de voorzitter het gebruik van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen verbieden.

Artikel 25 Spreekrecht toehoorders

  • 1. Toehoorders, die daartoe de wens te kennen hebben gegeven, worden, voor zover het betreft geagendeerde conform- en discussieonderwerpen, door de voorzitter onmiddellijk voorafgaand aan de behandeling van dat onderwerp in de vergadering in de gelegenheid gesteld ter zake van het betreffende onderwerp opmerkingen te maken en vragen te stellen. Er is geen mogelijkheid om tijdens de rondvraag in te spreken.

  • 2. Insprekers dienen zich minimaal 24 uur van tevoren aan te melden bij de griffie; in uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter besluiten dat hiervan mag worden afgeweken.

  • 3. Insprekers krijgen in principe drie minuten spreektijd, met dien verstande dat de totale spreektijd voor insprekers tijdens een vergadering in principe beperkt blijft tot 15 minuten; als die limiet dreigt te worden overschreden kan de tijd per inspreker door de voorzitter worden bekort.

  • 4. Insprekers kunnen het woord voeren op persoonlijke titel of namens een organisatie of andere individuen. Het is echter niet toegestaan dat één persoon tijdens één agendapunt meer dan één keer het woord voert.

  • 5. Het is insprekers niet toegestaan zich te bedienen van taalgebruik dat in strijd is met de goede zeden, zich door stemverheffing of anderszins intimiderend op te stellen of zich kwetsend of beledigend uit te laten. Indien zulks voorvalt, ontneemt de voorzitter de inspreker het woord. Bij herhaling van wangedrag wordt de inspreker door het presidium gedurende een jaar het spreekrecht ontnomen.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

De verordening op de raadscommissies 2002, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 april 2002 wordt ingetrokken op de dag dat de verordening op de raadscommissies 2013 in werking is getreden.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening op de raadscommissies 2013.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2013.
De griffier,
drs. A.G.M. (toon) Dashorst.
De voorzitter,
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.