Regeling vervallen per 01-01-2016

Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen

Geldend van 23-08-2013 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 20-04-2012

Intitulé

REGLEMENT BIJZONDER GEORGANISEERD OVERLEG VORMING BRANDWEER GRONINGEN

DE COLLEGES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE 21 DEELNEMENDE GEMEENTEN EN HET DAGELIJKS BESTUUR VAN DE REGELING BRANDWEERORGANISATIE ZUID-GRONINGEN (RBZG);

Overwegende:

  • ·

    dat zij, in het kader van de regionalisering van de brandweerzorg, de samenvoeging van de brandweerorganisaties in Groningen in voorbereiding hebben;

  • ·

    dat het met het oog op de hieraan verbonden personele gevolgen aanbeveling verdient om een Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg (BGO) in te stellen;

  • ·

    dat voor de vaststelling van onder meer het toepassingsbereik, de samenstelling, taakstelling en werkwijze van het BGO regels moeten worden vastgesteld;

  • ·

    gehoord hebbende het advies van de vakbonden AbvaKabo FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF;

Gelet op de bepalingen van:

  • ·

    de CAR/UWO, in het bijzonder hoofdstuk 12 dan wel de lokale uitwerking daarvan, in het vervolg CAR/UWO genoemd;

  • ·

    De Wet op de Ondernemingsraden, in het bijzonder de artikelen 25 tot en met 27;

  • ·

    De Wet veiligheidsregio’s, Besluit veiligheidsregio’s en het Besluit personeel veiligheidsregio’s;

HEEFT BESLOTEN:

het Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen vast te stellen.

HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • ·

    Commissie: de bijzondere commissie voor georganiseerd overleg voor personeel- en organisatiezaken bij de voorgenomen vorming van Brandweer Groningen;

  • ·

    Ambtenaren: de ambtenaren in de zin van de CAR/UWO in dienst van de bij de vorming van Brandweer Groningen betrokken gemeenten en RBZG;

  • ·

    De vakorganisaties: de tot het reguliere georganiseerd overleg toegelaten vakorganisaties van overheidspersoneel: ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF;

  • ·

    College: College van Burgemeester en Wethouders;

  • ·

    De werkgever: de gezamenlijke colleges van de betrokken gemeenten en het Dagelijks Bestuur van RBZG.

HOOFDSTUK 2 - SAMENSTELLING

Artikel 2

De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van werkgeverszijde en uit een vertegenwoordiging van de vakorganisaties. De werkgeversdelegatie bestaat uit vier leden, te weten: de portefeuillehouder Brandweer, diens vervanger, de Regionaal Commandant en diens vervanger. De vertegenwoordiging van de vakorganisaties, bedoeld in artikel 1, bestaat uit drie vakbondsadviseurs en één aangewezen lid per vakorganisatie.

Deze leden wijzen tevens hun plaatsvervangers aan. Bij afwezigheid van een lid, neemt een plaatsvervanger deel aan de besprekingen.

Artikel 3

  • 1. Degene die als lid of plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen houdt op dit te zijn zodra hij geen ambtenaar of lid van de vakorganisatie meer is, alsmede wanneer de organisatie schriftelijk aan de werkgeversdelegatie laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiging is ingetrokken.

  • 2. Een lid van de werkgeversdelegatie houdt op dit te zijn zodra hij geen ambtenaar of lid meer is van het bestuur van de betrokken gemeenten.

  • 3. Voorzitter van de commissie is de voorzitter van de werkgeversdelegatie. Bij zijn afwezigheid neemt zijn plaatsvervanger deze rol over.

Artikel 4

  • 1. De ambtelijk secretaris van de commissie en zijn plaatsvervanger, niet zijnde vertegenwoordigers van de vakorganisaties, worden door de werkgeversdelegatie aangewezen.

  • 2. De ambtelijk secretaris of diens plaatsvervanger kan aan de besprekingen van de commissie deelnemen, maar heeft geen stemrecht.

Artikel 5

De vertegenwoordiging van de vakorganisaties en de werkgeversdelegatie kunnen zich beide doen bijstaan door adviseurs. Deze adviseurs zijn geen lid van de commissie. Wel kunnen zij aan de besprekingen van de commissie deelnemen.

HOOFDSTUK 3 - TOEPASSINGSBEREIK

Artikel 6

  • 1. Deze regeling is van toepassing op het overleg tussen vertegenwoordigingen van werkgevers en werknemers in het BGO over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren en de vrijwilligers die betrokken zijn bij de vorming van de geregionaliseerde brandweer binnen Veiligheidsregio Groningen.

  • 2. Omtrent voorstellen, waarover het BGO overleg voert, wordt geen overleg meer gevoerd in de bestaande lokale commissies voor Georganiseerd Overleg.

HOOFDSTUK 4 - TAAK EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 7

De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover verband houdend met de voorbereiding of uitvoering van de inrichting van Brandweer Groningen.

Artikel 8

Besluiten over de in artikel 7 bedoelde onderwerpen worden van werkgeverszijde niet genomen, noch voorstellen daar omtrent aan de colleges van de betrokken gemeenten en het DB van de RBZG gedaan, dan nadat in de commissie overeenstemming is bereikt, overeenkomstig artikel 15 van dit reglement.

Artikel 9

  • 1. De commissie kan, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht, een subcommissie instellen, bestaande uit door haar aan te wijzen voorzitter en leden.

  • 2. De ambtelijk secretaris van de commissie is tevens ambtelijk secretaris van de subcommissie.

  • 3. Het resultaat van de besprekingen van de subcommissie wordt aan de commissie voorgelegd.

  • 4. Op het moment dat het reguliere overleg in de commissie over het betreffende onderwerp is afgerond, wordt de subcommissie opgeheven.

HOOFDSTUK 5 - VERGADERINGEN

Artikel 10

  • 1. De commissie vergadert op door haar te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk en met opgave van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.

Artikel 11

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel 14 dagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt de te bespreken onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien tenminste de helft van de vertegenwoordiging van de vakorganisaties en de helft van de werkgeversdelegatie aanwezig is.

  • 3. Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 12

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt deze onderwerpen zo veel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 13

  • 1. De vergaderingen van de commissie en de subcommissie zijn besloten.

  • 2. De leden van de commissie zijn bevoegd onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbesprekingen in eigen kring te onderwerpen.

  • 3. De voorzitter kan hoofden van dienst, andere ambtenaren en externe adviseurs uitnodigen de vergaderingen bij te wonen en aan de besprekingen deel te nemen.

  • 4. De voorzitter kan over het in de vergadering behandelde en over de inhoud van de commissie overlegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten aanzien van de besturen van de vakorganisaties.

Artikel 14

De voorzitter kan zo dikwijls hij dit nodig acht, en op verzoek van tenminste twee leden, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 15

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 2, één stem uit.

  • 2. Alle opvattingen, ook minderheidsopvattingen, worden in de besluitvorming van de werkgever betrokken.

Artikel 16

Het in de vergadering behandelde wordt beknopt en zakelijk weergegeven in een verslag dat zo spoedig mogelijk, voor de volgende vergadering, ter kennis van de leden wordt gebracht.

De Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) wordt, vanuit de visie om open en transparant te handelen, door de werkgeversdelegatie over de kern van het concept verslag geïnformeerd. Dit onder voorwaarde dat de BOR de inhoud hiervan niet buiten de leden van de BOR dient te communiceren.

HOOFDSTUK 6 - GESCHILLENREGELING

Artikel 17

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    deelnemers aan het overleg: -de werkgeversdelegatie als eenheid en -de vertegenwoordigers van de vakorganisaties, als bedoeld in artikel 1, waarbij elke organisatiedelegatie deelnemer is aan het overleg;

  • b.

    advies- en arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 18

De artikelen 18 tot en met 22 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 7.

Artikel 19

Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 20

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving uit het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor dat geschil zal worden gezocht door het overleg voort te zetten nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn, ieder voor zich, de werkgeversdelegatie en de vertegenwoordiging van de vakorganisaties bevoegd.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg.

Artikel 21

  • 1. Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 20, het besluit genomen is om het overleg voort te zetten na inwinning van advies, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 20, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil, eveneens binnen zes dagen na de eerdergenoemde vergadering, ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 2. Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 20, besloten is tot arbitrage, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten: a. het onderwerp en de inhoud van het geschil; b. de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent het onderwerp en de inhoud van het geschil.

Artikel 22

Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 23

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

HOOFDSTUK 7 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Voor de gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de werkgever in overeenstemming met het BGO.

Artikel 25

Dit reglement kan niet worden gewijzigd dan nadat een voorstel daartoe in de commissie is behandeld en daarover in de commissie overeenstemming is bereikt.

Artikel 26

  • 1. Deze regeling wordt aangehaald als "Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg vorming Brandweer Groningen".

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van vaststelling door het bevoegd gezag.

  • 3. De regeling komt te vervallen op de datum dat alle regelingen, in het kader van de vorming van Brandweer Groningen, door het bevoegd gezag zijn vastgesteld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de 21 gemeenten in Groningen en door het Dagelijks Bestuur van RBZG.
Namens hen,
A.Meijerman,
(voorzitter van de Bijzondere commissie voor Georganiseerd Overleg Brandweer).