Regeling vervallen per 01-01-2021

MARKTVERORDENING GRONINGEN 2010

Geldend van 31-12-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

MARKTVERORDENING GRONINGEN 2010

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(Rb 562);

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2009;

 

gelet op de artikelen 147, eerste lid, evenals artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gehoord de Marktcommissie;

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en);

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Marktverordening Groningen 2010 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende nadere regels wordt verstaan onder:

  • markt : de warenmarkt die plaatsvindt op de, bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement vastgestelde dagen, tijden en plaatsen;

  • marktterrein : de openbare ruimte, die bij of krachtens artikel 2 van het marktreglement is aangewezen voor het houden van een warenmarkt;

  • standplaats : de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • vaste standplaats : de standplaats die voor onbepaalde tijd aan de vergunninghouder ter beschikking is gesteld;

  • tijdelijke standplaats: de standplaats die voor bepaalde tijd aan de vergunninghouder ter beschikking is gesteld;

  • dagplaats : de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • standwerken : de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • standwerkersplaats :de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • seizoensplaats : de standplaats die voor een onbepaalde termijn aan een vergunninghouder voor een of meer seizoenen ter beschikking wordt gesteld;

  • vergunninghouder : degene aan wie door of namens het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats of een standwerkerplaats;

  • zondagsmarkt : een markt waarvoor door of namens het college vrijstelling respectievelijk ontheffing is verleend op grond van artikel 4 respectievelijk artikel 6 van de Verordening Winkeltijden Groningen;

  • anciënniteitlijst : de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats in volgorde van datum van verlenen van de vergunning;

  • branche-indeling : de indeling in artikelengroepen en het aantal vergunninghouders per artikelgroep;

  • vaste vervanger : degene aan wie door of namens het college is toegestaan om de vergunninghouder bij voortduring bij te staan of te vervangen.

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1. Het college kan ten aanzien van de markt bepalen:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats,

      of standwerkerplaats.

  • 2. Het college kan bepalen, dat:

    • a.

      om een bijzondere reden er geen markt wordt gehouden;

    • b.

      een markt incidenteel geheel of gedeeltelijk op een andere locatie wordt gehouden.

Artikel 3 Nadere regels

  • 1. Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening, in het bijzonder met betrekking tot de volgende onderwerpen:

    • a.

      de branchering en brancheverdeling;

    • b.

      de vergunningverlening en overschrijving van vergunningen;

    • c.

      toewijzen en bezetten van standplaatsen;

    • d.

      afwezigheid bij ziekte, vakantie en ingeval van bijzondere omstandigheden;

    • e.

      het gebruik van eigen materiaal en huurmateriaal;

    • f.

      het gebruik van standplaatsen;

    • g.

      veiligheidsnormen en normen ter voorkoming van hinder en overlast.

  • 2. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan de algemeen directeur van de Milieudienst.

Hoofdstuk 2 Vergunningen

Artikel 4 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 5 Intrekking vaste of tijdelijke standplaatsvergunning

  • 1. Het college trekt een vaste standplaatsvergunning in:

    • a.

      op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij met inachtneming van het bepaalde in artikel 9 van het Marktreglement de vaste vergunning wordt overgeschreven.

  • 2. Indien degene op wie een vergunning ingevolge het vorige lid sub b wordt overgeschreven, al een vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

  • 3. Het college kan een vaste of tijdelijke standplaatsvergunning intrekken indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt.

Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kan het college een vergunning voor een vaste of tijdelijke standplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • d.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door of namens het college gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 8 Uitsluiting meeloper of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats voor maximaal drie maanden uitsluiten, indien:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet;

  • d.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door of namens het college gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    de marktmeester belemmert in het uitoefenen van zijn functie danwel de door of namens het college gegeven aanwijzingen niet opvolgt.

Artikel 10 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 11 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten - hoe ook genaamd- die genomen zijn krachtens de APVG die betrekking hebben op de markten gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening totdat zij zijn ingetrokken of vervallen.

  • 2. De bestaande anciënniteitlijst wordt geacht een anciënniteitlijst in de zin van deze verordening te zijn.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning, ontheffing of overschrijving op grond van de APVG is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2010.

  • 2. Hoofdstuk 5 afdeling 6, van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009 vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad wordt per gelijke datum ingetrokken.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Marktverordening Groningen 2010.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 16 december 2009.
 
 
De griffier,                                                       De voorzitter,
 
 
 
 
D.H. Vrieling.                                                   dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Toelichting

Algemene toelichting op de Marktverordening

De voor u liggende marktverordening is geen onderdeel meer van de APVG maar een verordening volledig en uitsluitend gericht op de warenmarkten in Groningen. Geen vermenging met onderdelen uit de APVG zodat de verordening ook beter leesbaar is en juridisch niet verward kan worden met onderdelen uit de APVG.

Bij het opstellen van de marktverordening is rekening gehouden met het dualistisch stelsel en de bevoegdheid van het college ten aanzien van markten.

Verder is aandacht besteed aan de aanwijzingen voor de decentrale regelgeving en op de jurisprudentie die betrekking hebben op de markt. In het kader van deregulering is bij de bepalingen onderzocht of opneming in de verordening noodzakelijk was.

Grondslag en belang verordening

In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Op grond van artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Artikel 160, eerste lid, sub h Gemeentewet kent het college de bevoegdheid toe, om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.

Inhoud

Deze verordening is op alle door het college ingestelde warenmarkten van toepassing.

Hoofdstuk 1 van de marktverordening bevat algemene bepalingen die betrekking hebben op de markt in zijn geheel. In het bijzonder is hier een delegatie tot regelgevende bevoegdheid aan het college opgenomen. Hoofdstuk 2 bevat de regelingen die van belang zijn in het kader van de vergunningverlening. In hoofdstuk 3 zijn de straf-, overgangs- en slotbepalingen opgenomen.

Artikelsgewijze toelichting  

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd gedefinieerd zodat geen onduidelijkheid over een bepaalde terminologie kan ontstaan.

 

Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indeling

De in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn niet uitgewerkt, maar als aandachtspunten voor het college opgenomen.

Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de markt vast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.

 

Artikel 3 Nadere regels

Het college is op grond van dit artikel bevoegd nadere regels te stellen. Nadere regels zijn algemene regels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Om te voorkomen dat er onduidelijkheid ontstaat over de bevoegdheid van het college tot het regelen van bepaalde onderwerpen is gekozen voor een vrij uitgebreide opsomming van onderwerpen.

 

Artikel 4 Standplaatsvergunning

Het innemen van een standplaats op de markt kan uitsluitend geschieden door degene aan wie door het college vergunning daarvoor is verleend.

 

Artikel 5 Intrekking vaste of tijdelijke standplaatsvergunning

Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, evenals tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, heeft een administratieve afhandeling de voorkeur. Maar er kunnen zich situaties voordoen die daarnaast om een strafrechtelijke afdoening vragen.

 

Artikel 6 Strafbepaling

Ten aanzien van de in artikel 6 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding strafrechtelijk gezien alleen sprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm) inhoudt.

Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, evenals tegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient een bestuursrechtelijke afhandeling de voorkeur.

 

Artikel 7 Intrekking en schorsing vaste of tijdelijke standplaatsvergunning

In artikel 7 worden de gronden genoemd waarop een vergunning voor een vaste of tijdelijke standplaats kan worden ingetrokken of geschorst. Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of tot intrekking of schorsing wordt overgegaan.

 

Artikel 8 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

In artikel 7 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaats geregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 9) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkersplaats langdurig de toegang tot de markt te onthouden.

 

Artikel 9 Onmiddellijke verwijdering

Artikel 125 van de Gemeentewet bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passen bij overtreding van de marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In de artikelen 5:21 tot en met 5:39 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent de toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 9 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, tweede lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan het besluit tot het toepassen van bestuursdwang op schrift te worden gesteld. Van deze bevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt.

 

Artikel 10  Toezichthouders

In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven, dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijke persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen.

 

Artikel 11  Overgangsbepalingen

Een overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk om de oude bestaande rechten van de vergunninghouders te eerbiedigen. Onder de ruime formulering ‘besluiten’ van het eerste lid vallen vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen.