Regeling vervallen per 01-11-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (Algemeen deel hoofdstuk 1)

Geldend van 24-12-2010 t/m 31-10-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 2002

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 168);

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2002;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

HEEFT BESLOTEN:

 

de Algemene Subsidieverordening gemeente Groningen 2002 (Algemeen deel hoofdstuk 1) vast te stellen:

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN DEEL

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    College : Het college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    Subsidie : De aanspraak op financiële middelen, door de raad of het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de raad of het college geleverde goederen of diensten.

    Geen subsidies in de zin van deze verordening zijn aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen. Tevens is geen subsidie in de zin van deze verordening de aanspraak op financiële middelen, verstrekt op grond van een wettelijk voorschrift dat uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.

  • c.

    Activiteit : Elke vorm van handelen, of het nalaten daarvan, door een subsidieontvanger.

  • d.

    Subsidie-ontvanger : Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid, die zich de behartiging van door de raad of het college erkende belangen van ideële en/of materiële aard ten doel stelt.

  • e.

    Activiteitenplan : Een overzicht van de door de subsidie-ontvanger voorgenomen activiteiten vertaald naar meetbare prestaties en beoogde effecten, alsmede de relatie daarvan met gemeentelijk beleid, uit te voeren binnen een aangegeven termijn.

  • f.

    Subsidieplafond : Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies.

  • g.

    Voorziening : Een voorziening als bedoeld in artikel 374 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • h.

    Reserve : Een reserve als bedoeld in artikel 373 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 1a Doelomschrijvingen

Subsidies kunnen worden verstrekt voor de in de volgende hoofdstukken vermelde activiteiten en volgens de in deze verordening gestelde voorwaarden, waarbij voor de onderwerpen welzijn, zorg, re-integratie en onderwijs als belangrijk doel geldt het behoud en de versterking van de lokale infrastructuur.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidiëring van activiteiten die door subsidie-ontvangers worden uitgevoerd.

Artikel 3 Democratisering, inspraak- en klachtenprocedure

  • 1. De subsidie-ontvanger stelt zijn personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie hij activiteiten organiseert, in de gelegenheid daadwerkelijke invloed uit te oefenen op het beleid en de uitvoering daarvan.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde participatie wordt geregeld in de statuten, huishoudelijk reglement en/of een afzonderlijk bestuursbesluit van de rechtspersoon.

  • 3. Een subsidie-ontvanger verleent, indien het college dat noodzakelijk vindt, medewerking aan inspraakprocedures.

  • 4. De subsidie-ontvanger is verplicht een klachtenprocedure in te stellen, tenzij het college bepaalt dat de schaal of de activiteit van de subsidie-ontvanger niet toereikend is.

  • 5. Het college kan ten aanzien van het onder lid 1 tot en met 4 gestelde nadere regels stellen.

Artikel 4 Rechten van de mens, anti-discriminatie

  • 1. De activiteiten van de subsidie-ontvanger staan open voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, leeftijd, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid.

    Deze verplichting geldt niet voor zover er sprake is van een op een specifieke door het gemeentebestuur erkende doelgroep gerichte activiteit.

  • 2. De activiteiten van de subsidie-ontvanger zijn in generlei opzicht strijdig met de Grondwet en internationale verdragen algemeen erkende rechten van de mens.

Artikel 5 Emancipatie

Het college kan bepalen dat een subsidie-ontvanger beleid voert ten aanzien van emancipatie van vrouwen, ouderen, gehandicapten en migranten.

Artikel 6 Toegankelijkheid accommodaties

Als activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie, kan het college de subsidie-ontvanger verplichten ervoor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. De raad kan een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Als de raad een subsidieplafond heeft vastgesteld, wordt daarbij bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

  • 4. Als het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, dan heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

  • 5. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van de verdeling vermeld.

  • 6. Het vierde lid is niet van toepassing, indien:

    • a.

      de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld, ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd;

    • b.

      het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de gemeentelijke begroting;

    • c.

      bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor de reeds ingediende aanvragen.

Paragraaf 2 Uitvoering subsidieverordening

Artikel 8 Bevoegdheidverdeling raad en college

  • 1. De raad regelt in de volgende hoofdstukken van deze verordening, welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen, welke grondslagen daarbij worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie en eventueel welke specifieke voorschriften daarbij van toepassing zijn.

  • 2. Indien de raad geen toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in het eerste lid, legt het college iedere subsidie-aanvraag voor aan de raad, tenzij:

    • a.

      in de gemeentebegroting de subsidie-ontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld;

    • b.

      het een incidenteel geval betreft, mits de subsidie voor ten hoogste vier jaren wordt verstrekt.

Artikel 9 Bevoegdheden college

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening, tenzij de raad de uitvoering geheel of gedeeltelijk aan zich heeft voorbehouden. Uitvoering houdt mede in het verlenen en vaststellen van subsidies.

  • 2. Voor zover de raad de uitvoering van deze verordening aan zich heeft gehouden wordt in plaats van het college gelezen de raad.

Artikel 10 Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van de gemeentelijke begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het college de voorwaarde stellen dat de raad voldoende financiële middelen beschikbaar stelt of dat goedkeuring wordt verleend.

  • 2. Deze voorwaarde vervalt, indien het college daar niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep op heeft gedaan.

Paragraaf 3 Subsidie-aanvraag, -verlening, -bevoorschotting en vaststelling

Paragraaf 3.1 Subsidie-aanvraag

Artikel 11 Subsidie-aanvraag

  • 1. Een aanvraag tot subsidieverlening wordt tijdig ingediend.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag worden in ieder geval overgelegd:

    • a.

      het activiteitenplan en, indien er in het voorgaande jaar ook dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten hebben plaatsgevonden, een verslag van de in het laatste jaar verrichte activiteiten met een beschrijving van de gevolgde werkwijze en van het verkregen resultaat;

    • b.

      een gespecificeerde opgave van het bedrag dat de subsidie-aanvrager denkt nodig te hebben voor het uitvoeren van de activiteiten uit het activiteitenprogramma;

    • c.

      indien eerder dezelfde of in hoofdzaak dezelfde activiteiten hebben plaatsgevonden, de jaarrekening en de daarbij behorende accountantsverklaring over een nader door het college te bepalen aantal boekjaren en in elk geval over het laatst verstreken boekjaar, bestaande uit een balans aan het begin en aan het einde van het boekjaar en een staat van baten en lasten, beide vergezeld van een toelichting;

    • d.

      een opgave van bij anderen aangevraagde subsidie voor dezelfde activiteiten, met daarbij de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 3. Bij een eerste subsidie-aanvraag overlegt de aanvrager die een rechtspersoon is, tevens:

    • a.

      een opgave van de samenstelling van het bestuur;

    • b.

      een gewaarmerkt exemplaar van de oprichtings- of stichtingsakte van de rechtspersoon waarin de statuten zijn opgenomen en een exemplaar van het huishoudelijk reglement;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm van de rechtspersoon.

  • 4. Het college kan:

    • a.

      nadere regels vaststellen voor de bescheiden als bedoeld in het tweede lid en derde lid;

    • b.

      binnen een door hen te bepalen termijn de overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen als zij dat voor de beoordeling van de subsidie-aanvraag nodig achten.

  • 5. Het overleggen van de in lid 2 onder a en c genoemde bescheiden kan achterwege blijven, als deze bescheiden in verband met een aanvraag als bedoeld in artikel 25 in het bezit zijn van het college.

Artikel 12 Beslissing op een aanvraag

  • 1. Het college beslist op een aanvraag binnen acht weken, nadat de gegevens als bedoeld in artikel 11 zijn ontvangen, tenzij:

    • a.

      advies moet worden gevraagd aan een adviescommissie; de termijn van acht weken begint in dat geval de dag, nadat het advies is ontvangen;

    • b.

      er een uiterste termijn voor de indiening van de aanvraag wordt genoemd in de subsidieregeling; de termijn van acht weken begint in dat geval de dag, nadat de uiterste termijn is verstreken.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid bedoelde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.

Paragraaf 3.2 Subsidieverlening

Artikel 13 Subsidieverlening

  • 1. Indien het college een subsidie verleent, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven, op welk bedrag de subsidie-ontvanger maximaal aanspraak heeft.

  • 2. Bij hun beschikking tot verlening van de subsidie geeft het college zo concreet mogelijk aan, welke prestaties door de subsidie-ontvanger met de ter beschikking gestelde subsidie moeten worden verricht, alsmede welke effecten daarmee beoogd worden.

Artikel 14 Weigeringsgronden subsidie

  • 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-aanvrager niet zal voldoen aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;

    • c.

      de subsidie-aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen of heeft afgelegd over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • d.

      ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of om strafbare feiten te plegen.

  • 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien:

    • a.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op een aanvraag zou hebben geleid;

    • b.

      de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • c.

      de activiteiten niet zijn gericht op door het gemeentebestuur van Groningen erkende

      belangen;

    • d.

      naar het oordeel van het college de aanvrager onvoldoende rekening heeft gehouden met het bedoelde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van deze verordening.

  • 3. Het college kan een subsidieaanvraag weigeren als in de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd al op een andere toereikende wijze wordt voorzien.

  • 4. De subsidieverlening wordt geweigerd, indien door verstrekking van de subsidie een subsidieplafond zou worden overschreden.

  • 5. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting in lid 3 slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beschikking in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 15 Weigering van subsidies die drie of meer jaren achtereen zijn verstrekt

Indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, geschiedt gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.

Artikel 16 Uitvoeringsovereenkomst

Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten. In deze overeenkomst kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Paragraaf 3.3 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 17 Algemeen

  • 1. Een subsidie-ontvanger dient aan het college per omgaande te berichten omtrent:

    • a.

      ontwikkelingen die van belang zijn voor het te voeren beleid;

    • b.

      ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt.

  • 2. Een subsidie-ontvanger brengt het geheel of gedeeltelijk beëindigen van zijn activiteiten onverwijld ter kennis van het college.

  • 3. Een subsidie-ontvanger die een rechtspersoon is, dient tevens aan het college per omgaande te berichten omtrent:

    • a.

      wijziging van het huishoudelijk reglement en van de statuten onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen;

    • b.

      wijziging in zijn bestuurssamenstelling;

    • c.

      besluiten en/of procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van de activiteiten dan wel ontbinding van de rechtspersoon.

Artikel 18 Verzekering

  • 1. Een subsidie-ontvanger is verplicht:

    • a.

      een verzekering af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid voor een som van tenminste EUR 453.781,00 per gebeurtenis;

    • b.

      ten genoegen van het college zijn roerende en onroerende zaken behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade door brand en eventuele andere door het college aan te geven risico's.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger verplichten om een verzekering af te sluiten voor de kosten van juridische bijstand of advisering.

  • 3. Het college kan de subsidieontvanger verplichten om een verzekering af te sluiten voor bestuurdersaansprakelijkheid.

Artikel 19 Verplichtingen met betrekking tot het financieel beheer

De subsidie-ontvanger is verplicht de administratie op een overzichtelijke wijze te voeren. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van inrichting van de financiële en administratieve bescheiden.

Artikel 20 Verplichtingen

Het college kan aan de subsidieverlening verplichtingen verbinden. In ieder geval kunnen verplichtingen worden opgenomen ten behoeve van het beperken of wegnemen van nadelige gevolgen van de subsidie voor derden.

Artikel 21 Reserves en voorzieningen

Het college kan bepalen dat de subsidie-ontvanger een reserve en/of een voorziening vormt.

Artikel 22 Toezicht en controle

  • 1. Het college kan ambtenaren of andere personen aanwijzen die met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast.

  • 2. Door het college aangewezen ambtenaren of andere personen hebben desgevraagd inzage in administratieve en financiële bescheiden van de subsidie-ontvanger, daaronder begrepen adviezen van externe deskundigen.

    Zij ontvangen alle inlichtingen die voor een juiste uitoefening van hun functie in het algemeen en voor de beoordeling van de gesubsidieerde activiteiten in het bijzonder nodig zijn.

  • 3. De door het college aangewezen accountant heeft de bevoegdheid tot review op de verrichte werkzaamheden van de controlerend accountant van de subsidie-ontvanger. De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat zijn accountant hiermee instemt.

  • 4. Indien de administratie door een derde wordt gevoerd, is de subsidie-ontvanger ook verplicht alle medewerking te verlenen en zonodig toestemming te geven voor inzage bij deze derde.

Artikel 23 Tussenrapportage

  • 1. Bij subsidiebedragen van meer dan € 45.000,00 is de subsidie-ontvanger verplicht om uiterlijk op 1 september:

    • a.

      verslag uit te brengen over de voortgang van de activiteiten in de eerste zes maanden van het jaar;

    • b.

      een financieel verslag uit te brengen van de eerste zes maanden van het jaar en;

    • c.

      een prognose te geven voor de tweede zes maanden.

  • 2. Het college kan bij subsidiebedragen van minder dan € 45.000,00 het eerste lid van overeenkomstige toepassing verklaren.

  • 3. Het college kan ten aanzien van de leden 1 en 2 nadere regels stellen.

Artikel 24 Tegengaan vervreemdingen

  • 1. Het is een subsidie-ontvanger niet toegestaan meer dan EUR 454,00 per jaar om niet aan derden ter beschikking te stellen, behoudens vooraf gekregen toestemming van het college.

  • 2. Het is de subsidieontvanger niet toegestaan uit de subsidie aan derden een lening te verstrekken behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 3. Het college kan aan het verlenen van de in de beide vorige leden bedoelde toestemming verplichtingen verbinden.

Artikel 24a.

  • 1. Het college kan bepalen dat de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidieverlening dan wel subsidievaststelling gebruik maakt van een door het college voorgeschreven formulier.

  • 2. De subsidieontvanger dient de inhoudelijke en de financiële tussentijdse rapportage en de eindrapportage op dezelfde wijze op te stellen als de aanvraag die geleid heeft tot de subsidieverlening.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen aan de aard, de uitvoering en de inhoud van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en aan de wijze waarop daarover moet worden gerapporteerd.

Paragraaf 3.4 Vaststelling

Artikel 25 Vaststelling

  • 1. De subsidie-ontvanger dient binnen 13 weken na afloop van de activiteiten, zoals bedoeld in het activiteitenprogramma, of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in tenzij:

    • a.

      de subsidie met toepassing van artikel 27 ambtshalve wordt vastgesteld of,

    • b.

      bij deze verordening of bij de subsidieverlening is bepaald dat de aanvraag pas wordt ingediend telkens na afloop van een gedeelte van het tijdvak, waarvoor de subsidie is verleend of,

    • c.

      de vaststelling van de subsidie bij een overeenkomst als bedoeld in artikel 17 anders is

      geregeld.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt door de subsidie-ontvanger een financiële en inhoudelijke rapportage ingestuurd.

  • 3. In de inhoudelijke rapportage worden in ieder geval beschreven de aard en de omvang van de activiteiten en een vergelijking tussen nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. Het college kan daartoe nadere regels stellen.

  • 4. De in lid 2 genoemde financiële rapportage wordt bij subsidiebedragen van meer dan

    € 100.000,00 voorzien van een verklaring van getrouwheid, zoals bedoeld in artikel 393 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van een daartoe bevoegde accountant. Daarbij wordt tevens gerapporteerd omtrent recht- en doelmatigheid, alsmede over de naleving van de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen.

  • 5. Het college kan bij subsidiebedragen van minder dan € 100.000,00 het vierde lid van overeenkomstige toepassing verklaren.

  • 6. Het college stelt de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast, tenzij toepassing wordt gegeven aan de artikelen 26, 27, 29 of 30.

  • 7. Het college stelt de subsidie vast binnen 13 weken, nadat de aanvraag bedoeld in het eerste lid is ingediend, tenzij toepassing is gegeven aan het in het eerste lid, sub a tot en met c gestelde.

  • 8. Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de daartoe gestelde termijn is ingediend, kan het college de subsidie-ontvanger een termijn stellen, waarbinnen de aanvraag alsnog wordt ingediend.

  • 9. Het college kan de subsidie ambtshalve vaststellen, als na afloop van de in het zevende lid bedoelde termijn geen aanvraag is ingediend.

Artikel 26 Lager vaststellen van de subsidie

  • 1. De subsidie kan door het college lager worden vastgesteld indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend in kwalitatief of kwantitatief opzicht onvoldoende of onvolledig zijn uitgevoerd;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid; of

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2. Voor zover het bedrag van de subsidie afhankelijk is van de werkelijke kosten van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, worden kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd, bij de vaststelling van de subsidie niet in aan-

    merking genomen.

Artikel 27 Ambtshalve vaststellen van de subsidie

Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

  • a.

    bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening een termijn is bepaald, binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

  • b.

    toepassing wordt gegeven aan artikel 25 lid 8; of

  • c.

    de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

Paragraaf 3.5 Intrekking en wijziging

Artikel 28 Tussentijdse intrekking of wijziging subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden;

    • c.

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e.

      met toepassing van artikel 10, een beroep wordt gedaan op de voorwaarde, dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 29 Intrekking of wijziging subsidievaststelling

  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten; of

    • c.

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag, waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 30 Intrekking of wijziging subsidieverlening, wijziging voor de toekomst of in bestaande subsidieverhouding

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten;

    • c.

      in andere bij wettelijk voorschrift geregelde gevallen.

  • 2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt het college de schade die de subsidie-ontvanger lijdt, doordat hij in vertrouwen op de subsidieverlening anders heeft gehandeld dan hij zonder subsidieverlening zou hebben gedaan.

Paragraaf 3.6 Betaling, voorschotten en terugvordering

Artikel 31 Betaling

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen drie weken nadat de beschikking tot subsidievaststelling

    is bekendgemaakt betaald.

Artikel 32 Betaling in gedeelten

Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald, mits bij verordening of bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald, hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

Artikel 32a Betaling in gedeelten

De betaling kan geschieden aan een ander dan de schuldeiser.

Artikel 33 Voorschotten

  • 1. Het college kan de subsidie-ontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij de beschikking tot subsidieverlening is bepaald.

  • 2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

  • 3. Voorschotten worden overeenkomstig de voorschotverlening betaald, volgens betalingsschema

    of op betalingsdatum.

Artikel 34 Opschorting betalingsverplichting

De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het college aan de subsidie-ontvanger schriftelijk kennis geven van het ernstige vermoeden, dat er grond bestaat om toepassing te geven aan artikel 28 en/of 29, tot en met de dag, waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag, waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

Artikel 35 Onverschuldigde betaalde subsidiebedragen

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd, voor zover na de dag, waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 29 lid 1, sub c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 35a

Het college kan een terug te vorderen bedrag verrekenen met een aan dezelfde subsidieontvanger voor dezelfde of voor andere activiteiten verstrekte subsidie voor een ander tijdvak.

Paragraaf 4 Bijzondere vormen van subsidiëring

Artikel 36 Waarderingssubsidie

  • 1. Het college kan een subsidie als waarderingssubsidie aanmerken, indien zij bepaalde activiteiten van belang achten zonder dat zij die activiteiten naar aard en inhoud willen beïnvloeden.

  • 2. Een subsidie-ontvanger die een dergelijke subsidie ontvangt, is verplicht jaarlijks en na afloop van de activiteiten een beknopt financieel en inhoudelijk verslag van zijn activiteiten in te zenden.

  • 3. Op een als zodanig aangemerkte subsidie zijn de artikelen 11 lid 2 sub c en d, 16, 17, 18, 21, 24 en 25 de leden 2 en 3 niet van toepassing.

Artikel 37 Ontheffing

Het college kan van verplichtingen, gesteld bij of krachtens deze verordening, ontheffing verlenen.

Artikel 38 Overgangsbepaling

  • 1. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verleend zijn, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 december 2001, nr. 5m, van toepassing.

  • 2. Op een aanvraag, die is ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die, waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Met ingang van die datum vervalt de Algemene subsidieverordening gemeente Groningen 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 december 2001, nr. 5m.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 18 december 2002.
De loco-secretaris ,
D.H. Vrieling.
De voorzitter,
J. Wallage.

Artikelsgewijze toelichting bij hoofdstuk 1

Toelichting