Regeling vervallen per 01-01-2021

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE

Geldend van 30-12-2009 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2008

Intitulé

PROCEDUREVERORDENING VOOR ADVISERING TEGEMOETKOMING IN PLANSCHADE

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag 577);

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 12, 14, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988;

dat het door de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening noodzakelijk is de procedureregeling planschadevergoeding aan te passen aan deze wet;

HEEFT BESLOTEN:

de “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade” vast te stellen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager : degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • b.

    Besluit : Besluit ruimtelijke ordening;

  • c.

    College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

  • d.

    Gemeente : gemeente Groningen;

  • e.

    planologische maatregel : oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • f.

    planschade : schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    schadebeoordelingscommissie : schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • h.

    wet : Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Artikel 2 Ontvangen aanvraag

  • 1. Een aanvraag om vergoeding van planschade wordt bij het college ingediend.

  • 2. a. Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het formulier waarbij de aanvraag is ingediend. b. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan aanvrager. c. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derde-belanghebbende.

  • 3. In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager erop dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt hem mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling op de rekening van de gemeente dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort.

Artikel 3 Drempelbedrag

Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2, derde lid genoemde termijn is bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 4 Opdrachtverstrekking

  • 1. Het college verstrekt onverwijld na het ontvangen van het recht als bedoeld in artikel 6.4 van de wet opdracht aan de schadebeoordelingscommissie om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1, eerste lid, van het besluit.

    Bij toepassing van artikel 6.1.3.1, tweede lid, van het besluit geschiedt opdrachtverstrekking binnen twee weken nadat de ontbrekende informatie alsnog is ontvangen.

  • 2. De opdracht aan de commissie betreft het bepalen of naar haar mening de aanvrager tengevolge van een planologische maatregel schade lijdt welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijner laste behoort te blijven. Zij vermeldt het resultaat van dit onderzoek met de beweegredenen in een advies.

  • 3. Leidt dit onderzoek tot een bevestigende beantwoording, dan berekent de commissie de betreffende schade en de billijke schadevergoeding.

Artikel 5 Schadebeoordelingscommissie

  • 1. Er is een schadebeoordelingscommissie die belast is met het geven van advies inzake aanvragen om vergoeding van planschade.

  • 2. De schadebeoordelingscommissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden, die telkens voor een termijn van drie jaren door het college worden benoemd.

  • 3. Voordat een persoon als (plaatsvervangend) lid van de commissie wordt benoemd, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 4. Een (plaatsvervangend) lid van de commissie mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijk van de raad of het college. Eveneens mag een adviserend lid niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6 Mogelijkheid van wraking van (leden van) de schadebeoordelingscommissie

  • 1. Tegelijk met de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 4 stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte dat advies is gevraagd aan de schadebeoordelingscommissie.

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere leden van de schadebeoordelingscommissie bij het college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere commissieleden.

Artikel 7 Werkwijze schadebeoordelingscommissie

  • 1. Het college stelt aan de schadebeoordelingscommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de schadebeoordelingscommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de schadebeoordelingscommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht als secretaris bijstaat.

  • 3. De voorzitter van de schadebeoordelingscommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de ambtelijke vertegenwoordiger(s) van het college in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de schadebeoordelingscommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld tijdens die hoorzitting(en) hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De voorzitter van de schadebeoordelingscommissie bepaalt het tijdstip waarop de schadebeoordelingscommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de voorzitter van de schadebeoordelingscommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting(en) en van de in het vierde lid bedoelde bezichtiging wordt onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de schadebeoordelingscommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de schadebeoordelingscommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De voorzitter van de schadebeoordelingscommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het conceptadvies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de schadebeoordelingscommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de schadebeoordelingscommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2008.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade”.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 16 december 2009.
De griffier,
D.H. Vrieling.
De voorzitter,
dr. J.P. (Peter) Rehwinkel.

Toelichting

Toelichting procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade

[Klik hier om het document te downloaden]

Artikelsgewijze toelichting

[Klik hier om het document te downloaden]