Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015

Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS MARGINALE ZELFSTANDIGEN 2015

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

(5108064);

BESLUIT:

de Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015 vast te stellen.

Artikel 1 Reikwijdte van deze beleidsregels

  • 1. De artikelen 2 tot en met 6 van deze beleidsregels hebben betrekking op marginale zelfstandigen zoals gedefinieerd in artikel 2 van deze beleidsregels.

  • 2. Op belanghebbenden die behoren tot de personenkring als bedoeld in artikel 2 eerste lid Bbz zijn de regels uit het Bbz 2004 van toepassing. Daarnaast gelden voor deze belanghebbenden de verordeningen die op grond van de Participatiewet zijn vastgesteld, en de beleidsregels die zijn vastgesteld met betrekking tot deze wet, behoudens en voor zover deze naar strekking niet op deze belanghebbenden van toepassing kunnen worden geacht.

Artikel 2 Definitie marginale zelfstandige

  • 1. Een marginale zelfstandige is een bijstandsgerechtigde die zelfstandige, productieve activiteiten van geringe omvang verricht die bescheiden inkomsten opleveren en die voor zijn eigen rekening en risico worden uitgevoerd. Voorwaarde is dat belanghebbende een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de lange werkloosheidsduur. Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting ook op termijn, niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien.

  • 2. Belanghebbende moet daadwerkelijk activiteiten verrichten als marginale zelfstandige.

  • 3. De zelfstandige activiteiten bedragen minder uren dan het aantal genoemd in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 4. In de regel bedragen de bescheiden inkomsten zoals bedoeld in het eerste lid, na aftrek van de kosten die hierop betrekking hebben, per maand niet meer dan 40% van de toepasselijke bijstandsnorm, inclusief toeslag en vakantiegeld. Op grond van bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.

  • 5. Een belanghebbende die voor 1 januari 2014 als marginale zelfstandige werd aangemerkt maar niet voldoet aan de bepalingen in het eerste tot en met het vierde lid, krijgt de gelegenheid om zijn activiteiten af te bouwen. De duur van de afbouwperiode wordt door het college bepaald. Bij het vaststellen van de duur van de afbouwtermijn wordt rekening gehouden met de aard van de activiteiten. Gedurende de afbouwperiode gelden voor wat betreft de verantwoording van deze activiteiten en de vaststelling van het recht op bijstand de artikelen 3, 4 en 5 van deze beleidsregels.

Artikel 3 Wijze van verrekening inkomsten gedurende het kalenderjaar

  • 1. Belanghebbende geeft zijn (te verwachten) inkomsten en kosten maandelijks door aan het college. Daar waar mogelijk wordt bij aanvang van het jaar of tijdens het jaar een schatting dan wel nadere schatting gemaakt van een vast maandelijks bedrag aan netto inkomsten.

  • 2. Netto inkomsten in een bepaalde maand die hoger zijn dan de geldende bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantiegeld, worden voor zover mogelijk in verrekening gebracht met de bijstand over resterende maanden in het lopende kalenderjaar.

  • 3. Na afloop van het kalenderjaar worden bij de vaststelling van het recht op bijstand op grond van de bepaling in artikel 4, de netto inkomsten over het hele kalenderjaar in aanmerking genomen.

Artikel 4 Vaststellen recht op uitkering

  • 1. Het recht op uitkering wordt na afloop van het kalenderjaar definitief vastgesteld op basis van de belastingaangifte en de verlies- en winstrekening.

  • 2. Als de definitieve belastingaanslag afwijkt van de voorlopige belastingaanslag, dan moet belanghebbende binnen twee weken na ontvangst ervan een kopie van de definitieve aanslag bij de dienst inleveren. Naar aanleiding hiervan wordt het recht op uitkering opnieuw beoordeeld en vastgesteld.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

In aanvulling op de verplichtingen op grond van de wet dient belanghebbende:

  • a.

    belastingaangifte te doen vóór 1 april van het jaar volgende op het kalenderjaar t waarin belanghebbende in aanmerking komt voor toepassing van deze beleidsregels;

  • b.

    een kopie van de belastingaangifte en de verlies- en winstrekening in te leveren vóór 1 juli van jaar t+1;

  • c.

    een deugdelijke administratie bij te houden van zijn activiteiten als zelfstandige in het kader van deze beleidsregels;

  • d.

    de definitieve belastingaanslag in te leveren binnen twee weken na ontvangst ervan, als deze afwijkt van de belastingaangifte als bedoeld onder a;

  • e.

    binnen twee weken na het einde van het kalenderjaar te melden of hij gedurende het kalenderjaar geen activiteiten als zelfstandige in het kader van deze beleidsregels heeft verricht.

Artikel 6 Intrekking toestemming

Als een belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden van deze regeling kan het college toepassing van deze regeling bij besluit intrekken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

De Beleidsregels marginale zelfstandigen 2014 worden ingetrokken.

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2015.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels marginale zelfstandigen 2015’.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 23 juni 2015.
De burgemeester,
Peter den Oudsten.
De secretaris,
Peter Teesink.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting