Regeling vervallen per 01-01-2021

BELEIDSREGELS VERHAAL PARTICIPATIEWET 2015

Geldend van 01-03-2016 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

BELEIDSREGELS VERHAAL PARTICIPATIEWET 2015

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN, (5063442);

BESLUIT:

de Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015 vast te stellen.

Artikel 1 Algemeen

  • 1. Het college maakt gebruik van zijn bevoegdheid genoemd in artikel 61 van de Participatiewet tot het verhalen van de kosten van bijstand in de gevallen en overeenkomstig de regels aangeven in de artikelen 62 tot en met 62i van de Participatiewet. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid houdt het college nader rekening met de hier opgenomen beleidsregels.

  • 2. 2. In deze beleidsregels wordt de Participatiewet verder aangeduid als det.e w

Artikel 2 Verhaal jongmeerderjarige kinderen

In afwijking van artikel 1, maakt het college geen gebruik van de mogelijkheid tot verhaal als genoemd in artikel 62 aanhef en onder c van de wet.

Artikel 3 Samenloop met terugvordering

Bij samenloop van de mogelijkheid de bijstand van bijstandsgerechtigde terug te vorderen en de mogelijkheid van verhaal op derden, heeft terugvordering voorrang. Als tot terugvordering wordt besloten moeten de betaalde verhaalsbijdragen met betrekking tot de periode waarin de verstrekte bijstand volledig wordt teruggevorderd, terugbetaald worden aan degene op wie verhaald is. Geen terugbetaling vindt plaats als verrekening mogelijk is met de nog resterende verhaalsvordering of toekomstige verhaalstermijnen. 

Artikel 4 Verdere beperking verhaalsbevoegdheid

De wettelijke onderhoudsplicht van de ex–echtgenoot en ex–geregistreerde partner, hierna tezamen ex-partner genoemd, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende (beperkende) niet-financiële factoren:

    • 1.

      Er is slechts sprake van een verhaalsbevoegdheid jegens de ex-partner indien er sprake is van causaal verband tussen de echtscheiding en de bijstandsbehoefte van de ex-partner. Bij de vaststelling van het causaal verband wordt de doelstelling van de wet - werk vóór inkomen - in acht genomen. Naast de inspanning met betrekking tot arbeidsinschakeling van de bijstandsgerechtigde, worden ook de inspanningen van de gemeente hiertoe beoordeeld.

    • 2.

      Indien er sprake is van een kinderloos huwelijk dat korter heeft geduurd dan vijf jaren en de bijstandsontvangende heeft geen ontheffing van de arbeidsverplichting op grond van artikel 9 lid 2 van de wet, wordt definitief afgezien van verhaal.

    • 3.

      Indien een kinderloos huwelijk langer heeft geduurd dan vijf jaren, wordt de verhaalstermijn gelijkgesteld aan de helft van de duur van het huwelijk.

    • 4.

      Indien er sprake is van een huwelijk waaruit kinderen zijn geboren, en deze verblijven niet bij bijstandsontvangende, wordt de duur van verhaal met betrekking tot de ex-partner beperkt tot de helft van de duur van het huwelijk.

Artikel 5 Draagkracht van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt

  • 1. Bij de draagkrachtberekening zal worden uitgegaan van de meest recente Tremanormen als vastgesteld door de werkgroep alimentatienormen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.

  • 2. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd:

    • a.

      Indien de onderhoudsplicht (mede) de ex-partner betreft, wordt een verhaalsbijdrage opgelegd ter hoogte van de bruto verstrekte en nog te verstrekken bijstand;

    • b.

      Indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de NIBUD/CBS tabel eigen aandeel kosten van kinderen een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen beschik

Artikel 6 Ingangsdatum verhaalsbijdrage

Als ingangsdatum van de eventueel op te leggen verhaalsbijdrage zal gelden de eerste of vijftiende van de maand, volgend op de dag waarop de eerste aanschrijving wordt verzonden.

Artikel 7 Tijdelijk afzien verhaal

  • 1. Indien uit vooronderzoek blijkt dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over onvoldoende inkomen beschikt om een verhaalsbijdrage op te kunnen leggen, wordt tijdelijk afgezien van verhaal wegens het ontbreken van draagkracht.

  • 2. Indien uit de verhaalsberekening blijkt dat het te verhalen bedrag of de verhaalsbijdrage minder bedraagt dan het kruimelbedrag van € 25,-- per maand tot een maximum of maximaal € 300,-- per jaar, wordt tijdelijk afgezien van verhaal.

  • 3. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt al alimentatie betaalt (vrijwillig of op basis van een rechterlijke uitspraak) en het verschil tussen de berekende bijdrage en de al betaalde alimentatie bedraagt minder dan het hiervoor genoemde kruimelbedrag, wordt tijdelijk afgezien van verhaal.

  • 4. Er kan een verzoek worden ingediend om tijdelijk af te zien van verhaal in verband met schulden. Het college gaat alleen akkoord met een namens degene op wie verhaald wordt, voorgestelde schuldregeling, indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden; en

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder dit akkoord niet tot stand zal komen; en

    • c.

      de vordering van het college wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang; en

    • d.

      de bemiddeling bij de schuldregeling kosteloos wordt uitgevoerd door een schuldregelende instelling, die daarbij aantoonbaar de Gedragscode Schuldregeling van de Nederlandse Vereniging van Volkskrediet toepast.

  • 5. Van verhaal kan tijdelijk worden afgezien indien daarvoor, gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaald wordt of degene die de bijstand ontvangt, dringende redenen aanwezig zijn.

Artikel 8 Heronderzoek

Na een termijn van vierentwintig maanden na datum verhaalsbesluit wordt een heronderzoek uitgevoerd. Als de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt niet is aangeschreven, geldt de datum van de verhaalsrapportage. In de volgende gevallen wordt op deze regel een uitzondering gemaakt:

  • 1.

    Indien uit onderzoek blijkt dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt in het buitenland woonachtig is en geen Nederlandse inkomstenbron heeft, en uit onderzoek blijkt dat het aannemelijk is dat deze zich niet (meer) in Nederland zal vestigen, wordt geen onderzoek gedaan.

  • 2.

    Indien er sprake is van een verhaalsbijdrage die is vastgesteld door de rechter, wordt er geen heronderzoek gedaan.

  • 3.

    Indien er tijdelijk wordt afgezien van verhaal op grond van dringende redenen, zal er uiterlijk na een termijn van zes maanden worden onderzocht of er van dringende redenen nog steeds sprake is.

  • 4.

    Indien verhaald wordt conform een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud (artikel 62b wet) wordt er geen heronderzoek gedaan.

Artikel 9 Uitstel van betaling in verband met tot stand brengen minnelijke of wetteijke schuldregeling

  • 1. Indien een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt een overeenkomst tot schuldregeling heeft ondertekend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal 120 dagen, gerekend vanaf de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling.

  • 2. Aan een onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt, die een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling bij de rechtbank heeft ingediend, kan op diens verzoek of op verzoek van de schuldregelende instelling, uitstel van betaling worden verleend van de door de rechter opgelegde verhaalsverplichtingen. Dit uitstel wordt verleend voor de duur van de procedure bij de rechtbank en eindigt op de dag waarop door de rechtbank op het verzoek is beslist.

  • 3. Het bepaalde onder 1 en 2 van dit artikel geldt niet indien er door of namens het college op grond van een dwangbevel (art. 62b van de wet) of een executoriale rechterlijke verhaalsuitspraak al beslag is gelegd op het inkomen van de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt.

Artikel 10 Tijdelijke afzien invordering

  • 1. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale titel, een bijstandsuitkering ontvangt of langere tijd in detentie zit, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage voor de duur van de bijstandsperiode of detentieperiode.

  • 2. Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, toegelaten wordt tot de wettelijke schuldsanering, wordt afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze wettelijke schuldregeling.

  • 3. Indien er namens een onderhoudsplichtige, op wie verhaald wordt op grond van een executoriale verhaalstitel, een minnelijk schuldregeling tot stand is gebracht, wordt, na ondertekening van de overeenkomst tot schuldregeling en nadat alle schuldeisers het voorstel tot een minnelijke schuldregeling hebben geaccepteerd, met ingang van de dagtekening van de overeenkomst tot schuldregeling, afgezien van invordering van de lopende verhaalsbijdrage, voor de duur van deze schuldregeling.

Artikel 11 Buiten invordering stellen bij verhaalsachterstand

  • 1. In geval van een achterstand in betaling, kan de vordering tot verhaal buiten invordering worden gesteld indien:

    • a.

      degene op wie verhaald wordt gedurende een termijn van zesendertig maanden volledig aan zijn verplichting tot betaling van de verhaalsachterstand heeft voldaan, waarbij deze termijn van zesendertig maanden begint te lopen vanaf het moment dat er geen lopende verhaalsbijdrage meer is verschuldigd; of

    • b.

      gedurende voornoemde periode niet volledig aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode alsnog in één keer heeft betaald.

  • 2. Indien gedurende vijf jaar geen betalingen op de vordering tot verhaal zijn verricht en niet aannemelijk is dat op enig moment betalingen worden verricht, wordt deze vordering buiten invordering gesteld.

  • 3. Indien invordering niet mogelijk is, omdat degene op wie verhaald wordt de Nederlandse nationaliteit heeft, maar niet in Nederland verblijft en geen Nederlandse inkomstenbron heeft, kan bij vorderingen met een saldo boven de € 5.000,-- een paspoortsignalering plaatsvinden.

  • 4. Indien een bedrag dat overeenkomt met ten minste 50% van de restsom in één keer wordt afgelost, kan de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering worden gesteld.

  • 5. Indien degene op wie verhaald wordt komt te overlijden, wordt de vordering voor het niet afgeloste deel buiten invordering gesteld.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 23 juni 2015.
De burgemeester,
Peter den Oudsten.
De secretaris,
Peter Teesink.

Toelichting beleidsregels verhaal

Toelichting beleidsregels verhaal