Kansspelverordening 2002

Geldend van 02-03-2012 t/m heden

Intitulé

KANSSPELVERORDENING 2002

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 204);

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2002;

 

gelet op Wet Kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000;

artikel 149 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

 

de Verordening op de Kans- en behendigheidsspelen 2002 vast te stellen,

(citeertitel  Kansspelverordening 2002).

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet                            :  de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    speelautomatenbesluit     :  KB van 23 mei 2000, houdende regels ter uitvoering van titel van de Wet op de Kansspelen;

  • c.

    speelautomaat                 :    een toestel, als bedoeld in artikel 30, onder a van de wet;

  • d.

    vervallen

  • e.

    kansspelautomaat            :  een speelautomaat als bedoeld in artikel 30, onder c van de wet;

  • f.

    aanwezigheidsvergunning :  de in artikel 30b van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten;

  • g.

    inrichting                         :  inrichtingen als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b van de wet;

  • h.

    laagdrempelige inrichting  :  inrichtingen als bedoeld in artikel 30, onder e van de wet;

  • i.

    hoogdrempelige inrichting :  inrichtingen als bedoeld in artikel 30, onder d van de wet;

  • j.

    speelautomatenhal           :  een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • k.

    ondernemer                     :  de natuurlijke of rechtspersoon die een speelautomatenhal danwel een horeca-inrichting exploiteert;

  • l.

    bedrijfsleider                    :  degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in een speelautomatenhal is belast;

  • m.

    openbare weg                   :  -    alle voor het openbaar rij en of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeer-terreine                                                  

    -    parken, plantsoenen, gazons, speelweiden, kinderspeel-plaatsen, pleinen, ijsvlakten, wandelplaatsen, wateren, welke als dan niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijk zijn;                        -    voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, werven, portieken, roltrappen, winkel-passages, overdekte halteplaatsen ten dienste van het autobusvervoer, toiletaangelegenheden en al dan niet overdekte doorgangen of

    traversen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd, dat zij niet door of vanwege de rechthebbende, die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten;

  • n.

    gebouw                           :  elk bouwwerk dat een voor personen of dieren toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Hoofdstuk II Speelautomaten

Artikel 2 Aanwezigheidsvergunning

  • 1. De burgemeester kan een aanwezigheidsvergunning verlenen voor het plaatsen van speelautomaten in hoogdrempelige inrichtingen voor maximaal twee speelautomaten.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is op dit artikel van toepassing.

Artikel 3 Voorwaarden aanwezigheidsvergunning

  • 1. De aanwezigheidsvergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de aanwezigheidsvergunning wordt de naam van de ondernemer van de inrichting alsmede het adres van de inrichting waar de speelautomaat is geplaatst vermeld.

  • 3. De aanwezigheidsvergunning kan worden verleend voor de periode van maximaal vier jaar.

  • 4. In de aanwezigheidsvergunning wordt opgenomen dat op of aan de speelautomaat een waarschuwing wordt opgenomen tegen gokverslaving en overige risico’s van overmatig gokken. De plaats en vorm van deze waarschuwing dient te voldoen aan de door de burgemeester te stellen eisen.

Hoofdstuk III Andere spelen

Artikel 4 Hazardspelen

  • 1. Het is verboden vanuit het oogpunt van openbare orde op of aan de openbare weg of op andere voor het publiek toegankelijke plaatsen met kaarten, of dobbelstenen en/of andere tot hazardspel geschikte voorwerpen met of om geld te spelen.

  • 2. De burgemeester kan van het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.

  • 4. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voorzover de Wet op de Kansspelen van toepassing is.

Artikel 5 Andere spelen

  • 1. Het is verboden vanuit het oogpunt van openbare orde in een, al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk, gebouw gelegenheid te geven tot het beoefenen van enig spel, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen worden gebezigd.

  • 2. De burgemeester kan van het in het eerste lid bepaalde ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden.

  • 4. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voorzover de Wet op de Kansspelen van toepassing is.

Hoofdstuk IV Speelautomatenhallen

Artikel 6 Exploitatie speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan uitsluitend vergunning verlenen voor het verder exploiteren van een speelautomatenhal aan de ondernemers, die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening beschikken over een rechtsgeldige vergunning.

  • 3. De in het tweede lid genoemde vergunning kan steeds voor een periode van maximaal 1 jaar worden verleend.

  • 4. De vergunning kan slechts worden verleend indien de ondernemer vanaf het moment van inwerkingtreding van deze verordening ononderbroken over een rechtsgeldige vergunning heeft beschikt.

  • 5. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is, gelet op artikel 28 Dienstenwet, op dit artikel niet van toepassing.

Artikel 7 Extra vergunning

  • 1. In afwijking van het in artikel 6, tweede lid en artikel 11, eerste lid, en artikel 12, eerste lid onder a van deze verordening gestelde, kan de burgemeester een vergunning verlenen voor het exploiteren van één extra speelautomatenhal in het plangebied Euroborg.

  • 2. De vergunning is niet overdraagbaar.

Artikel 8 Verlenging vergunning

  • 1. De in artikel 6 tweede lid bedoelde ondernemers dienen de verlenging van de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

    • a.

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspelen of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

    • b.

      vervallen;

    • c.

      een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

    • d.

      een verklaring omtrent het gedrag van:

      - de ondernemer, dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, degene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordig(t)(en);

      - de bedrijfsleider.

  • 2. Verlenging van de vergunning dient uiterlijk acht weken voor het aflopen van de huidige vergunning te worden aangevraagd.

Artikel 9 Vergunning op naam en niet overdraagbaar

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van een in artikel 6, tweede lid bedoelde ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de bedrijfsleider vermeld.

  • 3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • d.

      de exploitatie van de hal.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      de aanvrager niet tot de in artikel 6 lid 2 genoemde ondernemers behoort of de aanvraag niet voldoet aan het in artikel 8 gestelde;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de bedrijfsleider(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer of de bedrijfsleider(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem toebehorende goederen als bedoeld in Boek 1 titel 19 van het Burgerlijk Wetboek en de ondernemer of bedrijfsleider(s) uit de ouderlijke macht is/zijn ontzet;

    • e.

      de ondernemer of bedrijfsleider(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is/zijn;

    • f.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/ winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • g.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, danwel een stadsvernieuwing c.q. leefmilieu-verordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het vorige lid, onder c.

Artikel 11 Nieuwe vergunning

Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde bedrijfsleider de hoedanigheid van bedrijfsleider heeft verloren, dient de ondernemer onder overlegging van de in artikel 8, onder d, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 8 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

Artikel 12 Wijzigings- en intrekkingsgronden

  • 1. De burgemeester kan de vergunning al dan niet tijdelijk intrekken of wijzigen:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd, dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder g;

    • c.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • d.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

  • 2. Intrekking, al dan niet tijdelijk, geschiedt niet, spoedeisende gevallen uitgezonderd, voordat de ondernemer bij aangetekende brief van dit voornemen in kennis is gesteld. Daarbij wordt hem meegedeeld, dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door de burgemeester of een door deze aangewezen ambtenaar te worden gehoord.

HOOFDSTUK V Straf- en slotbepalingen

Artikel 13 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn behoudens de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering belast de ambtenaren aangewezen door burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Toezicht en handhaving

  • 1. Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde een speelautomatenhal, of een inrichting als bedoeld in artikel 30c eerste lid, onder a of b van de wet, danwel een gebouw als bedoeld in artikel 5, eerste lid van deze verordening desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

    • a.

      die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      die en voorzover zij door het bevoegd gezag belast zal zijn met het toezicht op naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

    • c.

      die en voorzover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde last is te allen tijde uitvoerbaar.

Artikel 15 Inlichtingen en inzage van stukken

De ambtenaren genoemd in artikel 14 van deze verordening zijn bevoegd tot het verlangen van de noodzakelijke inlichtingen en inzage van stukken voorzover zulks redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel 16 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 4, 5 en 6 van deze verordening en van de krachtens deze verordening gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking drie dagen na bekendmaking, en kan worden aangehaald als Kansspelverordening 2002.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 29 januari 2003.
 
 
De voorzitter,                                                                    De griffier,
 
 
 
 
 
J. Wallage.                                                                         D.H. Vrieling.

Artikel gewijze toelichting

Toelichting