Regeling vervallen per 15-12-2010

Reglement voor de adviesraad cultuur voor de gemeente Groningen

Geldend van 13-04-1994 t/m 14-12-2010

Intitulé

REGLEMENT VOOR DE ADVIESRAAD CULTUUR VOOR DE GEMEENTE GRONINGEN

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

Overwegende, dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet wenselijk is het Reglement voor de Adviesraad Cultuur voor de gemeente Groningen aan die wet aan te passen;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen het Reglement voor de Adviesraad Cultuur voor de gemeente Groningen.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de Adviesraad Cultuur voor de gemeente Groningen, bedoeld in artikel 2;

  • b.

    het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de raad bedoeld in artikel 7.

Taak

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviesraad Cultuur voor de gemeente Groningen, die aan het college advies geeft over alle incidentele projekten in de sektor cultuur, met uitzondering van die in de sektor Beeldende Kunst.

  • 2. De raad dient het college voorts eenmalig per jaar van advies over algemene beleids-aangelegenheden, zulks in verband met het door de gemeente uit te brengen bestuursbericht.

  • 3. De raad draagt zorg, dat opvattingen van betrokken organisaties en groepen uit de plaatselijke samenleving bij de voorbereiding van zijn adviezen worden betrokken.

Samenstelling

Artikel 3

  • 1. Het aantal leden van de raad bedraagt tenminst zeven en ten hoogste twaalf.

  • 2. De leden worden benoemd door de gemeenteraad op voordracht van het college, de raad en de bevoegde raadscommissie gehoord.

  • 3. Bij de benoeming van de leden van de raad wordt er naar gestreefd dat deze leden zo evenredig mogelijk voortkomen uit de verschillende sektoren van het culturele leven in de gemeente Groningen, met dien verstande, dat zij geacht worden zonder last op te treden.

  • 4. De raad kiest uit haar midden een voorzitter en een waarnemend voorzitter.

Artikel 4

  • 1. De leden van de raad hebben zitting voor de tijd van twee jaren en kunnen slechts voor één aansluitende periode van twee jaren worden herbenoemd.

    Een lid, dat twee aaneensluitende periodes zitting heeft gehad in de raad, kan pas één jaar na beëindiging van de tweede periode opnieuw worden benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap van de raad kan te allen tijde bij het college worden aangevraagd. Het college geeft hiervan zo spoedig mogelijk kennis aan de gemeenteraad en aan de raad.

    Tussentijds benoemde leden hebben, onverminderd het bepaalde in lid 1, zitting voor een periode van twee aaneensluitende periodes, te rekenen vanaf de dag van hun benoeming tot lid van de raad.

  • 3. De leden van de raad ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en vakantiegelden tot een maximum van in totaal f 5.000,-- per jaar voor alle leden gezamenlijk, waarbij de Verordening Geldelijke Voorzieningen Commissieleden voor zoveel mogelijk van toepassing is.

Werkwijze en inrichting

Artikel 5

  • 1. De raad heeft voor de uitoefening van zijn taak de beschikking over een eigen werkruimte.

  • 2. Ambtelijke steun aan de raad wordt verleend vanuit het beleidsbureau cultuur van de dienst Kunst & Cultuur.

Artikel 6

  • 1. De raad regelt zijn inrichting en werkwijze bij een door hem vast te stellen huishoudelijk reglement.

  • 2. Het huishoudelijk reglement, alsmede wijzigingen daarvan, behoeven de goedkeuring van het college.

Artikel 7

  • 1. Het dagelijks bestuur van de raad wordt gevormd door de voorzitter en de waarnemend voorzitter van de raad en één daartoe door de voltallige raad aangewezen lid.

  • 2. Het dagelijks bestuur komt in vergadering bijeen zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht.

  • 3. De voorzitter roept het dagelijks bestuur tevens in vergadering bijeen wanneer tenminste twee leden van dit bestuur daartoe de wens te kennen geven.

Artikel 8

  • 1. De raad vergadert tenminste vijf maal per jaar.

  • 2. De agenda van een vergadering van de raad wordt voorbereid door de voorzitter en de ambtelijk sekretaris.

  • 3. De vergaderingen worden voorts gehouden zo dikwijls de voorzitter of tenminste vijf leden het nodig oordelen. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op en draagt zorg, dat zij, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste één week voor het houden van de vergadering in het bezit zijn van de agenda.

  • 4. De vergaderingen vinden slechts doorgang, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 5. Indien een vergadering krachtens het bepaalde in het derde lid geen doorgang kan vinden, wordt een nieuwe vergadering belegd. In deze vergadering kunnen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige leden, maar alleen over de onderwerpen, die in de oproeping tot de vergadering duidelijk omschreven zijn vermeld. Tussen de eerste en tweede vergadering als hier bedoeld moet een tijdvak van minimaal veertien dagen, maximaal drie weken liggen.

  • 6. Besluiten worden genomen bij meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter over de verdere gang van zaken. In geval omtrent het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot.

Artikel 9

  • 1. De vergaderingen van de raad zijn openbaar.

  • 2. Op de vergaderingen zijn de artikel 23 en 25 van de Gemeentewet zo veel mogelijk van toepassing, met dien verstande, dat het opleggen van de voorlopige geheimhouding geschiedt door de voorzitter.

Artikel 10

  • 1. Alle stukken van de raad zijn voor een ieder ter inzage.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zijn adviezen en andere stukken van de raad geheim, indien en zolang openbaarheid naar het oordeel van de raad of van degene, die het advies heeft gevraagd of degene die gegevens heeft verschaft de bij de aangelegenheid betrokkenen of derden onevenredig in hun belangen zou kunnen bevoordelen of schaden.

Artikel 11

De raad brengt jaarlijks voor 1 september over haar werkzaamheden in het afgelopen seizoen een door haar openbaar te maken verslag uit aan het college.

Artikel 12

De raad brengt tenminste eens in de drie jaren een door haar openbaar te maken verslag uit aan het college, waarin de taakvervulling van de raad aan een onderzoek wordt onderworpen en voorstellen kunnen worden gedaan voor wenselijke veranderingen.

Artikel 13

Het college kan voor advisering in de sektor cultuur - voor zover dat niet betrekking heeft op incidentele projekten - ook commissies ad hoc instellen. In dergelijke commissies wordt de Adviesraad Cultuur - er van uitgaande, dat de vereiste deskundigheid in de raad aanwezig is - alsdan door minimaal één of twee leden vertegenwoordigd.

Slotbepalingen

Artikel 14

In geval van twijfel omtrent de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement beslist het college.

Artikel 15

Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag van bekendmaking.