Beleidsregels bijzondere bijstand beschermingsbewind

Geldend van 01-03-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand beschermingsbewind

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

Gelet op artikel 35, eerste lid van de Participatiewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de “Beleidsregels bijzondere bijstand beschermingsbewind”.

Hoofdstuk 1 – Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene beleidsregels: Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004;

  • b.

    beschermingsbewind: onderbewindstelling van een of meer goederen ter bescherming van meerderjarigen als bedoeld in titel 19, boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    familiebewindvoerder: de bewindvoerder als bedoeld in artikel 1:435, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek en artikel 1 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;

  • d.

    in aanmerking te nemen vermogen: vermogen dat meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

  • e.

    inkomen: totaal van het inkomen bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet en de algemene bijstand waarover belanghebbende alleen of als gehuwd tezamen met zijn echtgenoot beschikt;

  • f.

    professioneel bewindvoerder: de bewindvoerder bedoeld in artikel 1: 435, zevende lid van het Burgerlijk Wetboek en artikel 3 van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;

  • g.

    van toepassing zijnde bijstandsnorm: hiermee wordt bedoeld de norm zoals die wordt vermeld in paragraaf 3.2 van de Participatiewet inclusief vakantietoeslag met uitzondering van artikel 22a.

Artikel 2 Beschermingsbewind

Voor de kosten van beschermingsbewind wordt geen bijzondere bijstand verstrekt. Kosten van beschermingsbewind worden uitsluitend vergoed in de in artikel 4 tot en met 7 bedoelde gevallen.

Hoofdstuk 2 – Bijzondere bijstand

Artikel 3 Algemeen

  • 1. Om voor bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind bedoeld in artikel 4 tot en met 7 in aanmerking te komen is in ieder geval vereist dat:

    • a.

      het bewind door de kantonrechter is ingesteld; en

    • b.

      de kantonrechter aan de bewindvoerder toestemming heeft gegeven om de betreffende kosten bij belanghebbende in rekening te brengen.

  • 2. De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt niet meer dan de feitelijk in rekening gebrachte kosten.

  • 3. De belanghebbende met een inkomen hoger dan 120 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft voldoende middelen of wordt geacht over voldoende middelen te beschikken om in de kosten van beschermingsbewind te voorzien.

  • 4. De draagkracht uit het vermogen van belanghebbende bedraagt 100 procent van het in aanmerking te nemen vermogen.

  • 5. Een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind moet worden ingediend voordat een verzoek om beschermingsbewind bij de kantonrechter wordt ingediend.

Artikel 4 Familiebewindvoerder

De belanghebbende met een familiebewindvoerder heeft recht op bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind.

Artikel 5 Verhuizing

  • 1. De belanghebbende met een professioneel bewindvoerder die in de gemeente van vertrek tot de verhuisdatum bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind ontving, heeft met ingang van de dag van verhuizing naar de gemeente Groningen tijdelijk recht op bijzondere bijstand voor deze kosten.

  • 2. Voor toekenning van bijzondere bijstand geldt als voorwaarde dat belanghebbende bij de kantonrechter binnen drie maanden na de dagtekening van de toekenningsbeschikking bijzondere bijstand een verzoek indient om de huidige bewindvoerder van zijn taak te ontslaan en de gemeente Groningen als bewindvoerder te benoemen.

  • 3. De belanghebbende heeft recht op bijzondere bijstand tot de dag waarop de kantonrechter uitspraak doet inzake het verzoek van de belanghebbende bedoeld in het voorgaande lid of indien dat op een eerder tijdstip het geval is, tot de eerste dag waarop de belanghebbende niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden waaronder de bijzondere bijstand is toegekend.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing als belanghebbende of diens professioneel bewindvoerder binnen drie maanden na de dagtekening van de toekenningsbeschikking bijzondere bijstand een verzoek om beëindiging van beschermingsbewind indient.

  • 5. Artikel 3, vijfde lid is niet van toepassing.

Artikel 6 Maart 2018

De belanghebbende die in de maand maart 2018 een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind indient en ten aanzien van wie de kantonrechter het beschermingsbewind heeft uitgesproken vóór 1 april 2018, heeft tijdelijk recht op bijzondere bijstand met toepassing van artikel 5 tweede tot en met vijfde lid.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in zeer bijzondere gevallen, al dan niet tijdelijk, bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind verstrekken indien toepassing van deze beleidsregels leidt tot ernstige onbillijkheid of onredelijkheid.

Hoofdstuk 3 – Overgangsbeleid

Artikel 8 Andere professioneel bewindvoerder

  • 1. Ten aanzien van de belanghebbende met een andere professioneel bewindvoerder dan de gemeente Groningen die op 28 februari 2018 bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind ontving of die vóór 1 maart 2018 een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind heeft ingediend waarop na 28 februari 2018 is beslist door toekenning van bijzondere bijstand, blijven de Algemene beleidsregels die golden op 28 februari 2018 van toepassing tot de dagtekening van de wijzigingsbeschikking die hij ontvangt.

  • 2. Vanaf de dagtekening van de wijzigingsbeschikking blijven de Algemene beleidsregels die golden op 28 februari 2018 van toepassing tot de dag waarop de kantonrechter uitspraak doet indien belanghebbende een verzoek als bedoeld in artikel 5, tweede of vierde lid heeft ingediend. In dat geval is artikel 5, tweede tot en met vijfde lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de belanghebbende geen verzoek als bedoeld in het voorgaande lid indient, blijven de algemene beleidsregels die golden op 28 februari 2018 van toepassing tot en met zes maanden vanaf de dagtekening van de wijzigingsbeschikking bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Familiebewindvoerder

Ten aanzien van de belanghebbende met een familiebewindvoerder en met een inkomen hoger dan 120 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, die op 28 februari 2018 bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind ontving of die vóór 1 maart 2018 een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind heeft ingediend waarop na 28 februari 2018 is beslist door toekenning van bijzondere bijstand, blijven de Algemene beleidsregels die golden op 28 februari 2018 van toepassing tot de dag waarop het beschermingsbewind eindigt of indien dat op een eerder tijdstip het geval is, tot de eerste dag waarop belanghebbende in aanmerking kan komen voor bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 4.

Artikel 10 Einde overgangsbeleid

In alle gevallen eindigt het overgangsbeleid zodra drie maanden zijn verstreken na beëindiging of intrekking van het recht op bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind.

Hoofdstuk 4 – Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 maart 2018.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand beschermingsbewind.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 23 januari 2018,

De burgemeester,

Peter den Oudsten

De secretaris,

Peter Teesink

TOELICHTING

Algemeen

De gemeente verleent de dienst beschermingsbewind. De gemeente brengt bij inwoners met een inkomen dat niet hoger is dan 120 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm zonder in aanmerking te nemen vermogen geen kosten in rekening voor de dienst beschermingsbewind. Het beleid ten aanzien van aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind is hierop afgestemd.

Artikelsgewijze toelichting (voor zover nodig)

Artikel 2 Beschermingsbewind

De hoofdregel is dat geen bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind wordt verstrekt. De reden hiervoor is dat de gemeente Groningen deze dienst “gratis” verleent. Wij zien dat als een passende en toereikende voorliggende voorziening omdat de doelgroep overeenkomt met de doelgroep van het draagkrachtbeleid in dezen (zie artikel 3, derde en vierde lid). Zie ook ECLI:CRVB:2015:1654.

Artikel 3 Algemeen

In enkele gevallen wordt nog wel (tijdelijk) bijzondere bijstand verstrekt. Om in aanmerking te komen voor een van deze in de artikelen 4 tot en met 7 opgesomde gevallen moet in ieder geval voldaan worden aan de eisen van artikel 3.

Derde lid

De inkomensgrens inzake het verstrekken van bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind ligt op 120 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dit betekent dat belanghebbenden die een inkomen hebben dat meer bedraagt dan 120 procent van de bijstandsnorm, de kosten (helemaal) zelf moeten betalen.

De kosten van beschermingsbewind voor belanghebbenden met een inkomen lager of gelijk aan 120 procent van de bijstandsnorm worden (volledig) vergoed.

Vijfde lid

De eis dat de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind in een vroeg stadium moet worden ingediend, is in de regel niet bedoeld als afwijzingsgrond maar om aanvragers tijdig te kunnen inlichten over het bijzondere bijstandsbeleid inzake deze kosten.

Artikel 4 Familiebewindvoerder

In een klein aantal gevallen is sprake van een zogenoemde familiebewindvoerder. Dit is meestal de partner, ouder of kind en ook wel een vriend of kennis van belanghebbende. Oorspronkelijk was het namelijk juist de bedoeling van de regeling van beschermingsbewind zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, dat familieleden of andere naasten van belanghebbende de taak van bewindvoering op zich zouden nemen. Wij hechten eraan dat deze mogelijkheid ten volle kan worden benut. Om die reden wordt bijzondere bijstand verstrekt aan belanghebbenden die een familiebewindvoerder hebben.

Artikel 5 Verhuizing

Een belanghebbende die verhuist naar de Gemeente Groningen kan tijdelijk bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind blijven ontvangen, als hij die in de gemeente van vertrek ook had. Als voorwaarde geldt dat hij binnen drie maanden een verzoek bij de kantonrechter indient om de huidige bewindvoerder van zijn taak te ontslaan op grond van artikel 1:448, eerste lid, onderdeel e van het Burgerlijk Wetboek (BW) en de gemeente Groningen vervolgens als bewindvoerder te benoemen op grond van artikel 1: 435, eerste en derde lid van het BW. In dat geval blijft het recht op bijzondere bijstand doorlopen tot en met de dag voorafgaand aan de dag waarop de kantonrechter uitspaak doet (mits belanghebbende aan alle voorwaarden blijft voldoen uiteraard). Met ingang van de dag waarop de kantonrechter uitspraak doet ontstaat immers een nieuwe situatie.

Artikel 6 Maart 2018

Het nieuwe beleid treedt in werking op 1 maart 2018. Teneinde belanghebbenden en bewindvoerders die in de eerste maand na inwerkingtreding te maken krijgen met het nieuwe beleid tegemoet te komen, wordt een aanvraag om bijzondere bijstand niet direct afgewezen, maar is voor hen de procedure die geldt voor verhuizers (zie artikel 5) van toepassing. Dat wil zeggen dat belanghebbenden een korte periode bijzondere bijstand ontvangen, mits zij binnen drie maanden een verzoek bij de kantonrechter indienen om de gemeente Groningen als bewindvoerder te benoemen.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Voorbeelden van toepassing van de hardheidsclausule zouden de volgende kunnen zijn. Belanghebbende is zo ernstig ziek dat van hem niet meer kan worden verwacht dat hij nog de procedure ingaat om bij de kantonrechter om een andere bewindvoerder (de gemeente Groningen) te verzoeken.

Belanghebbende heeft jarenlang ingrijpende conflicten met de gemeente. Ook in zo’n geval kan het zeer onbillijk en onredelijk zijn om van hem te vragen om de gemeente Groningen als bewindvoerder te nemen.

Artikel 8 Andere professioneel bewindvoerder

Ten aanzien van belanghebbenden met een andere professioneel bewindvoerder dan de gemeente Groningen, die onder het zogenoemde ‘oude’ beleid bijzondere bijstand van de gemeente Groningen ontvingen (of een aanvraag daartoe hadden ingediend waarop positief is beslist), geldt een overgangsregeling. Deze overgangsregeling bestaat eruit dat het oude beleid inzake bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind dat gold vóór inwerkingtreding van deze ‘nieuwe’ beleidsregels nog een bepaalde periode van kracht blijft voor belanghebbende. Deze periode valt uiteen in twee gedeelten.

Het eerste gedeelte loopt vanaf 1 maart 2018 (dit is de datum van inwerkingtreding) tot belanghebbende een (wijzigings-)beschikking over het nieuwe beleid ontvangt (als datum van ontvangst geldt de datum die boven de beschikking staat).

Het tweede gedeelte beslaat de periode die ingaat op de datum die boven de (wijzigings-)beschikking staat en doorloopt tot de dag waarop de kantonrechter uitspraak doet over het verzoek van belanghebbende. Ten aanzien van de tweede periode geldt namelijk dezelfde procedure als voor verhuizers. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 5.

Mocht belanghebbende of zijn bewindvoerder geen verzoek willen indien bij de kantonrechter om de gemeente Groningen als bewindvoerder te benoemen dan wel om het beschermingsbewind te beëindigen, dan geldt het ‘oude’ beleid nog gedurende zes maanden vanaf dagtekening (wijzigings-)beschikking.

Artikel 9 Familiebewindvoerder

Ten aanzien van belanghebbenden met een hoger inkomen dan de inkomensgrens die een familiebewindvoerder hebben, blijft het ‘oude’ beleid dat gold voor 1 februari 2018 van toepassing tot zij aan de draagkrachteisen van het nieuwe beleid voldoen of anders gedurende de gehele periode van het bewind.