Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening afvalstoffenheffing 2019

Geldend van 15-11-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2019

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 oktober 2018;

Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

HEEFT BESLOTEN:

de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2019 vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting naar tijdsevenredigheid verschuldigd.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de verschuldigde belasting naar tijdsevenredigheid.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar inzake een ander perceel belastingplichtig wordt.

  • 5. De belasting bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel is verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag, opgelegd voor de belasting bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de derde maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat een aanslag moet worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag is € 10,--. Slechts het laatste termijnbedrag kan lager zijn dan € 10,--. Indien het aanslagbedrag lager is dan € 100,-- wordt in afwijking van het gestelde in het tweede lid het aantal termijnen verlaagd en kan het laatste termijnbedrag afwijken van de voorgaande gelijke termijnen.

  • 4. Belastingbedragen van € 10,-- of minder worden niet geheven. Hierbij wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 5. De kennisgeving, opgelegd voor de belasting als bedoeld in de onderdelen 4 en 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, moet worden betaald op het tijdstip van uitreiking.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening afvalstoffenheffing 2018 van 8 november 2017, nr. 5b, wordt ingetrokken met ingang van 31 december 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2019'.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2018.

De griffier,

Toon Dashorst

De voorzitter,

Peter den Oudsten

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2019

Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 159,70

2.

De belasting als bedoeld in onderdeel 1 wordt:

2.1.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon vermeerderd met

€ 76,70

2.2.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee personen vermeerderd met

€ 116,78

2.3.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door drie, vier, vijf, zes of zeven personen vermeerderd met

€ 173,66

2.4.

indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door acht of meer personen vermeerderd met

€ 283,10

3.

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1 en 2 wordt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra container van 240 liter vermeerderd met

per container

Bij het in bruikleen hebben van een extra container met een groter volume en/of een grotere ledigingsfrequentie dan één maal per twee weken wordt dit volume of deze ledigingsfrequentie evenredig omgerekend naar meerdere containers van 240 liter. Hierbij wordt altijd naar beneden afgerond.

€ 112,25

4.1.

De belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen categorie 1 bedraagt voor:

4.1.1.

een hoeveelheid tot max. 1,5 m³

€ 47,30

4.1.2.

een hoeveelheid groter dan 1,5 m³: € 47,30 vermeerderd met € 25,50 voor elke hoeveelheid van 1,5 m³ of gedeelte daarvan boven het aantal van 1,5 (met een maximum van 4,5 m³ per keer)

4.2.

De belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen categorie 2 bedraagt per m³

€ 117,50

4.3.

De belasting voor het op aanvraag inzamelen van grof tuinafval bedraagt

per m³

€ 15,25

5.1.

De belasting voor het aanbieden van bouw- en sloopafval, grof vuil en/of hout bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat en het afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid bedraagt

5.1.1.

in geval van aanvoer in een personenauto

per keer

€ 19,30

5.1.2.

in geval van aanvoer op een éénassige aanhangwagen

per keer

€ 59,50

5.1.3.

in geval van aanvoer op een tweeassige aanhangwagen of in een bestelbus

per ton

met dien verstande dat de eerste vier bezoeken waarbij grof vuil en/of hout wordt aangeboden, gratis zijn

€ 208,60

5.2.

De belasting voor het aanbieden van schone deelstromen bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat en het afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid bedraagt

5.2.1.

in geval van aanvoer in een personenauto

per keer

€ 6,60

5.2.2.

in geval van aanvoer op een éénassige aanhangwagen

per keer

€ 12,70

5.2.3.

in geval van aanvoer op een tweeassige aanhangwagen of in een bestelbus

per ton

met dien verstande dat de eerste vier bezoeken gratis zijn.

€ 208,60

5.3.

De belasting voor het aanbieden van autobanden met velg bij het afvalbrengstation van de ARCG aan de Duinkerkenstraat en het afvalbrengstation Vinkhuizen Zuid bedraagt per stuk

€ 10,20