Reglement van Orde Gemeentelijke Rekenkamercommissie Groningen

1. De rekenkamercommissie vergadert in ieder geval eens per maand, met uitzondering van de maanden juli en augustus, en voorts zo dikwijls als de voorzitter het nodig oordeelt, dan wel een lid daartoe onder opgave van redenen verzoekt.

2. De data van de in het eerste lid bedoelde reguliere vergaderingen worden zo mogelijk voor een heel jaar vastgesteld.

3. De vergaderingen zijn besloten, tenzij de rekenkamercommissie tot openbaarheid besluit.

4. De secretaris woont de vergadering bij en stelt een verslag van de vergadering op.

5. De rekenkamercommissie kan derden uitnodigen (een deel van) de vergadering bij te wonen om de commissie van informatie te voorzien.

1. De voorzitter en secretaris zijn belast met de opstelling van de agenda, na raadpleging van de leden. De agenda wordt uiterlijk 4 werkdagen voorafgaand aan de vergadering aan de leden gezonden.

2. De vergadering wordt niet geopend indien niet ten minste drie leden van de rekenkamercommissie, de voorzitter resp. diens waarnemer daaronder begrepen, aanwezig zijn.

3. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen. Hij stelt de leden en, desgewenst, de secretaris in de gelegenheid zich over elk der agendapunten uit te spreken.

1. Besluiten worden in de vergadering genomen bij meerderheid van stemmen. De rekenkamercommissie neemt geen besluiten als niet minimaal de helft van het aantal leden aanwezig is.

2. Indien de stemmen staken, wordt besluitvorming doorgeschoven naar de volgende vergadering, tenzij dat vanwege de urgentie van het besluit niet mogelijk is. In dat geval geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

3. De rekenkamercommissie kan de voorzitter, een lid of de secretaris machtigen tot het nemen van bepaalde besluiten ter uitvoering van hetgeen ter vergadering is besproken.

4. In gevallen van spoedeisende aard kunnen besluiten buiten de vergadering worden genomen door de voorzitter, zo mogelijk na raadpleging van de leden. De genomen besluiten vervallen, indien zij niet in de eerstvolgende vergadering van de rekenkamercommissie worden bekrachtigd.

1. De rekenkamer treedt ten minste jaarlijks in contact met de raad, het college resp. de burgemeester om zaken te bespreken die voor de rekenkamercommissie van belang kunnen zijn.

2. De rekenkamercommissie verzoekt ten minste jaarlijks de raad om onderwerpen voor onderzoek aan te dragen.

1. De rekenkamercommissie stelt een onderzoeksprotocol vast dat ter kennis wordt gebracht van de raad en het college.

2. De rekenkamercommissie stelt jaarlijks een onderzoeksplan vast en brengt dit ter kennis van de raad.

1. De rekenkamercommissie legt haar bevindingen en oordelen vast in rapporten en brieven.

2. De rekenkamercommissie deelt aan de raad en het college de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Zij kan ter zake voorstellen doen.

3. Indien het onderzoek mede betrekking heeft op instellingen als bedoeld in artikel 10 lid 3 van de verordening / art. 184 van de wet, deelt de rekenkamercommissie aan de betrokken instellingen de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht.

4. De rekenkamercommissie zendt een afschrift van haar rapporten aan de raad, aan het college en, indien van toepassing, aan de instellingen die op grond van artikel 10 lid 3 van de verordening / art. 184 van de wet aan onderzoek zijn onderworpen.

5. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn openbaar. In de rapporten worden geen gegevens en bevindingen opgenomen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

1. De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 maart het verslag vast van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar. Het verslag bevat tevens een overzicht van de uitgaven in het voorgaande jaar.

2. De voorzitter en secretaris zijn belast met de opstelling van het ontwerp-jaarverslag, na raadpleging van de leden.

3. Het vastgestelde jaarverslag wordt gezonden aan de raad en ter kennis gebracht van het college van burgemeester en wethouders.