Regeling vervallen per 01-01-2022

Nadere regels beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Nadere regels beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020

Het college van de gemeente Groningen,

gelet op de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Groningen 2020;

besluiten vast te stellen de volgende nadere regels bij de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020.

HOOFDSTUK 1. NADERE REGELS GELDEND VOOR ALLE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Deze nadere regels verstaan onder:

    • a.

      beheersverordening: de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Groningen 2020;

    • b.

      eerste verdieping; de plaats van de bovenste kist in een graf bestemd voor twee of drie stoffelijke overschotten;

    • c.

      tweede verdieping; de plaats van de tweede kist in een graf bestemd voor twee of drie stoffelijke overschotten;

    • d.

      derde verdieping; de plaats van de onderste kist in een graf bestemd voor drie stoffelijke overschotten.

  • 2. Voor de overige begrippen wordt kortelings verwezen naar artikel 1, 2 en 3 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Groningen 2020.

Artikel 2. Aanvragen vergunning

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders grafbedekking op de particuliere graven aan te brengen.

  • 2. Het is verplicht om de aanvragen voor een vergunning te doen met behulp van het standaardaanvraagformulier. Het aanvraagformulier is beschikbaar bij het Loket begraafplaatsen, Iepenlaan 204, via mail aan te vragen via begraven@groningen.nl of te downloaden op de site van de gemeente Groningen. De vergunningaanvraag digitaal aanleveren via mail begraven@groningen.nl of opsturen naar Gemeente Groningen, Team begraafplaatsen, Postbus 7081, 9701 JB Groningen.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag binnen vier weken na ontvangst.

  • 4. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften en eisen worden verbonden ter verzekering van de naleving van deze nadere regels en ter bevordering van de goede orde op de begraafplaats. De vergunninghouder is verplicht de voorschriften en eisen na te leven.

  • 5. De vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingetrokken, indien de daaraan verbonden voorschriften en eisen niet worden nagekomen.

  • 6. Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend. Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      de vermelding of letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

Artikel 3. Openstelling en ordemaatregelen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor bezoekers geopend van 1 januari tot en met 31 december op alle dagen van 09.00 tot 18.00 uur.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan voor één of meer begraafplaatsen afwijkende openstellinguren bepalen.

  • 3. Buiten de in het eerste lid genoemde openstellinguren is het verboden op de begraafplaatsen te gaan of zich te bevinden.

  • 4. Het verblijf op de begraafplaatsen is verboden voor

    • a.

      personen die zich op zodanige wijze gedragen dat de rust en orde op de begraafplaatsen worden verstoord;

    • b.

      kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar zonder geleide van een volwassene.

Artikel 4. Algemene bepalingen grafbedekkingen

  • 1. Het is verboden een grafbedekking op een particulier graf te hebben waarvan het college aan de rechthebbende schriftelijk te kennen heeft gegeven dat die grafbedekking verwijderd moet worden omdat deze naar het oordeel van het college hinder of nadeel aan de nabije graven of aan de begraafplaats als zodanig toebrengt.

  • 2. De rechthebbende op een particulier graf is verplicht te gedogen, dat de op het particuliere grafaanwezige bedekking vanwege de gemeente en op haar kosten geheel of gedeeltelijk wordt weggenomen of verplaatst, voor zolang dit ter begraving van stoffelijke overschotten in de nabijheid of om andere redenen nodig is.

  • 3. De gemeente is niet aansprakelijk voor de zich op de particuliere graven bevindende voorwerpen of beplantingen of voor schade daaraan ontstaan door storm, molest of derden.

  • 4. Op aanvraag van de rechthebbende en tegen betaling van het hiervoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde recht, kan het college van burgemeester en wethouders toestemming verlenen tot herplaatsing van een op grond van de artikel 25.5 van de beheersverordening verwijderde grafbedekking.

  • 5. Een aanvraag als bedoeld in het vierde lid dient te geschieden binnen twee jaar na dagtekening van de in dat lid bedoelde artikelen genoemde waarschuwing van het college van burgemeester en wethouders.

  • 6. Voordat een monument kan worden geplaatst, dient dit gemeld te worden bij het Loket begraafplaatsen. Bij de plaatsing zelf dient een medewerker van de Gemeente Groningen aanwezig te zijn. Eveneens dient een grafnummer aangebracht te zijn. Zonder grafnummer kan het monument niet geplaatst worden. De plaats van het grafnummer wordt nader in deze verordening bepaald.

Artikel 5. Losse bloemen, planten en grind

  • 1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant in de graftuin.

  • 2. Het is niet toegestaan om losse stenen, keitjes, grind, doek, kunststof, hout of betonbandjes en dergelijke op of rond het graf en op de paden te plaatsen.

Artikel 6. Winterharde gewassen

  • 1. Beplanting mag slechts in een pot op de grafmonumenten worden geplaatst en mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte van het graf of grafbedekking kunnen worden gehouden.

  • 2. De maximale hoogte van eigen beplanting is op alle soorten graven 60 cm.

  • 3. De beplanting dient uitsluitend aan de voorzijde van het gedenkteken of grafbedekking of graf geplaatst te worden.

  • 4. Het hebben van winterharde beplanting in de graftuin van het graf is alleen toegestaan in overleg met de beheerder. Alleen geschikte winterharde gewassen mogen worden geplaatst.

  • 5. Voor en tijdens een begrafenis of een bijzetting kan het zijn dat de beplanting of de grafbedekking tijdelijk verwijderd wordt van het bestaande of naast gelegen graf. Na de begrafenis wordt de situatie weer naar redelijkheid hersteld zoals de gemeente het heeft aangetroffen. De gemeente draagt geen verantwoordelijkheid voor de beplanting die terug is geplaatst.

Artikel 7. Tijden voor opgravingen, herbegravingen en ruimingen

Op werkdagen mogen werkzaamheden zoals opgravingen, herbegravingen en ruimingen tussen 7.00 uur en 17.00 uur worden uitgevoerd.

HOOFDSTUK 2. NADERE REGELS VOOR BEGRAAFPLAATS SELWERDERHOF

Artikel 8. De bezorging van as

  • 1. Particuliere urnengraven voor bepaalde tijd zijn bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 4 asbussen.

Artikel 9. Indeling en uitgifte van de graven

  • 1. De particuliere graven worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      particuliere graven uitgegeven voor onbepaalde tijd, bestemd voor het begraven van een of meerdere lijken dan wel het plaatsen van asbussen of het verstrooien van de as van overledenen. Op verzoek van de rechthebbende kan het college toestemming verlenen tot het stichten van een grafkelder in deze particuliere graven;

    • b.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van één lijk dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • c.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van twee lijken boven elkaar dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • d.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van drie lijken boven elkaar dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • e.

      particuliere kindergraven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van één lijk (maximale kistlengte 120 cm) dan wel het plaatsen van één asbus;

    • f.

      particuliere foetusgraven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van een foetus;

    • g.

      particuliere kinderurngraven, graven op het urnenveld en in de urnenmuur uitgegeven voorde tijd van 20 jaren, bestemd voor het plaatsen van één asbus;

    • h.

      particuliere (kinder-)urngraven, graven op urnenvelden, uitgegeven voor de tijd van 5, 10,15, 20 en 30 jaren, bestemd voor het plaatsen van vier asbussen;

    • i.

      particuliere natuurgraven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van één lijk dan wel het plaatsen van één asbus.

  • 2. De algemene graven worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      algemene graven uitgegeven voor de tijd van 10 jaren, bestemd voor het begraven van drie lijken;

    • b.

      algemene kindergraven uitgegeven voor de tijd van 10 jaren, bestemd voor het begraven van drie lijken.

  • 3. In de particuliere kindergraven mag een asbus ook geplaatst worden in een urnenkelder of in een sierurn op het graf.

  • 4. De uitgifte van de in het eerste lid, onder b, c, d en e bedoelde particuliere graven geschiedt in:

    • a.

      een groep, waarvoor uitsluitend liggende grafzerken zijn toegelaten;

    • b.

      een groep, waarvoor uitsluitend staande stenen, met gras als hoofdbestanddeel van de grafbedekking en een strookje van 50 cm voor kleinschalige beplanting, zijn toegelaten;

    • c.

      een groep, waarvoor uitsluitend andere dan de onder a en b bedoelde grafbedekkingen zijn toegelaten.

  • 5. De uitgifte van particuliere foetusgraven geschiedt in een groep waar zowel staande steentjes als liggende steentjes geplaatst mogen worden.

  • 6. De uitgifte van natuurgraven geschiedt in een groep, waar geen grafbedekking mag worden geplaatst.

  • 7. De uitgifte van algemene graven geschiedt in een groep waar geen grafbedekking mag worden geplaatst.

  • 8. De uitgifte van algemene kindergraven geschiedt in groepen waar liggende monumenten zijn toegestaan.

Artikel 10. Afmetingen van graven

  • 1. De afmetingen van elk afzonderlijke graf bedragen:

    Afmetingen graven (in cm.)

    Selwerderhof

    Lengte

    Breedte

    a

    Particulier graf onbepaalde tijd

    260

    130

    b

    Particulier graf bepaalde tijd

    220

    110

    c

    Particulier urnengraf

    100

    100

    d

    Particulier kinderurnengraf

    100

    100

    e

    Particulier kindergraf bepaalde tijd

    130

    90

    f

    Particulier kindergraf bepaalde tijd op de Islamitische begraafplaats

    110

    80

    g

    Particulier foetusgraf

    50

    50

    h

    Particulier natuurgraf

    220

    110

    i

    Algemeen graf

    220

    110

    j

    Algemeen kindergraf

    130

    90

  • 2. Het college kan, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, voor een particulier graf voor onbepaalde tijd meer grond beschikbaar stellen dan in het eerste lid is bepaald.

  • 3. Asbussen worden bijgezet in een – in het particuliere urnengraf te plaatsen – afgesloten urnen kelder.

Artikel 11. Grafbedekkingen

  • 1. De afmetingen van de grafbedekkingen mogen bedragen:

    Afmetingen grafbedekkingen Selwerderhof (in cm.)

    Graf

    Liggende zerken

    Staande zerken

    Lengte

    Breedte

    Dikte

    Breedte

    Hoogte

    Dikte

    a

    Particulier graf onbepaalde tijd

    200

    80

    >8

    80

    90-120

    6/8*

    a.1

    Particulier graf onbepaalde tijd met kelder

    Afhankelijk van de kelderafmetingen

    b

    Particulier graf bepaalde tijd

    Liggende grafzerken

    (A-stenen)

    200

    80

    >8

    -

    -

    -

    Staande stenen

    (B-stenen)

    -

    -

    -

    80

    50-120

    6/8*

    Overige bedekkingen

    (C-stenen)

    200

    80

    vrij

    80

    90-120

    6/8*

    c

    Particulier urnengraf

    70/74**

    54/58**

    6

    54

    Max. 40

    6

    d

    Particulier kinderurnengraf

    70/74**

    54/58**

    6

    54

    Max.

    40

    6

    e

    Particulier kindergraf bepaalde tijd

    Liggende grafzerken

    100-120

    60

    4-6

    -

    -

    -

    Staande stenen

    -

    -

    -

    60

    50-60

    4-6

    Overige stenen

    100-120

    60

    4-6

    60

    50-60

    3-5

    f

    Particulier kindergraf bepaalde tijd op de Islamitische begraafplaats

    Liggende grafzerken

    100-120

    60

    4-6

    -

    -

    -

    Staande stenen

    -

    -

    -

    60

    50-60

    4-6

    Overige stenen

    100-120

    60

    4-6

    60

    50-60

    3-5

    g

    Particulier foetusgraf

    Liggende grafzerken

    35

    35

    4

    -

    -

    -

    Staande stenen

    35

    35

    4

    h

    Particulier natuurgraf

    Geen grafbedekking toegestaan. Wel herdenkingsplaat mogelijk aan de rand van de weg.

    i

    Algemeen graf

    Geen grafbedekking toegestaan

    j

    Algemeen kindergraf

    Liggende grafzerken

    35

    35

    4

    -

    -

    -

    Staande stenen

    -

    -

    -

    35

    35

    4

    *6 met pilasters en 8 zonder

    ** 70/54 zonder plinten en 74/58 met plinten

  • 2. Voor het materiaal van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, glas, roestvrij staal, keramiek of duurzame kunststoffen, die niet verkleuren, vorstbestendig zijn en niet breken. Er mogen geen kalksteensoorten, waaronder hardsteen, toegepast worden;

    • b.

      Dekplaten van tegeltjes of andere losse materialen, verlijmt of in specie gezet, zijn niet toegestaan;

    • c.

      Grafbedekkingen en onderdelen mogen, naar oordeel van de beheerder, niet aanstoot gevend of ontsierend zijn voor de begraafplaats.

  • 3. Voor de constructie en samenstelling van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Grafsteenonderdelen zoveel mogelijk met specie of kit en waar nodig massieve doken aan elkaar bevestigen. De doken, incl. de doken voor de letterplaten, van massief metaal, 80 mm lang en 10 mm dik. De dookgaten elk 40 mm diep met een passende diameter. Bij marmer koperen doken gebruiken;

    • b.

      De op tekening aangegeven afmetingen mogen in de praktijk geen afwijkingen vertonen, met uitzondering van de diktematen;

    • c.

      Alle aan te brengen plinten op de hoeken bevestigen met krammen en aangieten met specie 1:6. De plinten minimaal 3 cm dik.

  • 4. Voor de vormgeving van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Er mag geen firmanaam of enige andere reclame op (delen van) grafbedekkingen zijn aangebracht;

    • b.

      Op de grafbedekking moet een duidelijk leesbaar grafnummer zijn aangebracht. Dit conform het gestelde in de verordening. Bij een liggende steen (A-steen) en een staande steen + liggend gedeelte (C-steen) is de plaats hiervan links vooraan op de rand of de zerk. Bij een staande steen met bloemenstrook (B-steen) is dit links onderaan op de dorpel. Op andersoortige monumenten (bijvoorbeeld kunstwerken) het nummer aanbrengen op een door de beheerder op te geven plaats;

    • c.

      Voor de particuliere graven voor bepaalde tijd (inclusief Islamitische graven) gelden de volgende eisen:

      • -

        Uitvoering A-steen:

        Fundering van gewapende betonplaat 200 x 80 cm en minimaal 6 cm dik. Rondom plinten aanbrengen, dikte minimaal 3 cm. De gewapende betonroef van 186 x 66 (minimale wanddikte 6 cm), aan de voorzijde maximaal 16 cm hoog, aan de achterkant maximaal 26 cm hoog. De roef en de plaat dienen in één geheel te zijn gegoten;

      • -

        Uitvoering B-steen:

        Fundering van gewapend beton 80 x 35 x 6 cm of op een door de gemeente aangebrachte betonstrook. Voor de bevestiging van de letterplaat gebruik maken van 2 doken, 8 cm lang en 1 cm dik. Onder de letterplaat een dorpel aanbrengen, minimaal ter breedte en dikte van de letterplaat en minimaal 8 cm hoog. Afwijkende afmetingen/constructies vooraf overleggen met de beheerder van de begraafplaats. Een spatplaat onder of voor het monument van 80 breed x 6 cm dik (maximaal ter grootte van het graftuintje) op maaiveldniveau is toegestaan;

      • -

        Uitvoering C-steen:

        • 1.

          Staande steen - banden - gruis - met of zonder bloembakje:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm

          Letterplaat: Afmetingen: zie B-steen

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

        • 2.

          Staande steen - banden - dekplaat - met of zonder bloembakje:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm

          Letterplaat: Afmetingen: zie B-steen

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

          Dekplaat: Minimaal 3 cm dik

        • 3.

          Staande steen met dekplaat, met plinten:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm, gewapende betonroef 190 x 70 x 9 cm hoog en 6 cm breed, gewapend beton achter (onder letterplaat) 20 cm breed. Betonplaat en betonroef moeten in één geheel zijn gegoten.

          Letterplaat: Zie B-steen

          Plinten: Minimaal 3 cm dik

          Dekplaat: De dekplaat met een oversteek van 2 cm rondom, minimaal 3 cm dik

        • 4.

          Staande steen - banden met tuintje

          Letterplaat: Zie B-steen

        •  

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

          Fundering: Gewapende betonrand/-raam 198 x 78 x 15 cm breed en 6 cm hoog. Gemetselde onderdelen zijn niet toegestaan.

    • d.

      Voor de kindergraven (inclusief Islamitische graven) gelden de volgende eisen:

      • -

        Uitvoering A-steen:

        Fundering: Gewapende betonplaat 60 cm breed, 120 cm lang en 6 cm dik

        Zerk: De zerk onder een helling van 1:20 en op een roef aanbrengen. De zerk met rondom een oversteek van 2 cm.

        Plinten: Minimaal 3 cm dik aan de zijkanten.

      • -

        Uitvoering B-steen:

        Fundering: Betonplaat van 60 x 40 x (minimaal) 6 cm.

        Letterplaat: Een dorpel (4-5 cm dik) onder de letterplaat is verplicht, behalve als de letterplaat dikker is dan 5 cm.

      • -

        Uitvoering C-steen:

        Alle typen C-stenen, die bij de gewone graven bepaalde tijd mogen worden gebruikt, mogen ook bij de kindergraven bepaalde tijd worden toegepast.

        Fundering: Gewapende betonplaat 60 cm breed en 120 cm lang en 6 cm dik

        Letterplaat: Als B-steen

        Banden: 8-10 cm breed en 4/5 cm dik

        Dekplaat: 3-5 cm dik, met oversteek van 2 cm rondom.

    • e.

      Voor de urnengraven gelden de volgende eisen:

      • -

        De grafsteen direct met specie op het betondeksel van de betonkelder bevestigen. Bij kunststof kelders mag kit worden gebruikt. Bij het verwijderen van met monument voor (reparatie of bijlettering) mag hierdoor geen schade aan de kunststof dekselontstaan. De oversteek aan beide zijkanten is 2 cm;

      • -

        Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt ondereen helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bijeen combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerk vlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;

      • -

        Bij urnengraven die in een talud worden geplaatst, de plinten ter plekke opmeten. De onderzijde van de plinten minimaal 3 cm onder het maaiveld. Plinten in alle gevallen met lijm en passende doken aan de deksteen bevestigen en niet aan het deksel van de urnenkelder.

    • f.

      Voor de particuliere foetusgraven voor bepaalde tijd gelden de volgende eisen:

      • -

        De afmetingen van de grafmonumenten zijn gelijk aan die op een algemeen kindergraf.

    • g.

      Voor de particuliere graven voor onbepaalde tijd gelden de volgende eisen:

      • Keldergraven

      • -

        De kelderafmetingen in overleg met de beheerder.

      • -

        Op sommige plekken zijn alleen kelders toegestaan met twee verdiepingen.

      • -

        De beheerder geeft de diepte waarop de kelder met de bovenkant wordt geplaatst bij plaatsing aan.

      • -

        Het kelderdeksel in één geheel, ‘broodjes’ zijn niet toegestaan.

      • -

        Het monument bij deze kelders op het betonnen kelderdeksel plaatsen, inclusief de plinten.

      • -

        Alle aan te brengen plinten op de hoeken bevestigen met krammen en aangieten met specie 1:4. De plinten minimaal 3 cm dik.

      • -

        De dekplaat (8 cm dik) met aan alle zijden een overstek van 2 cm buiten de plinten (= buitenmaat kelder(deksel)). De helling van de zerk is 1:20.

      • -

        Bij kelders die voor 01 januari 2010 zijn geplaatst, de plinten rondom de kelder aanbrengen op een gewapende betonrand van minimaal 10 cm beneden maaiveld. Deze betonrand aan de kelder verankeren met een viertal (twee aan weerszijde aan de lange zijde) massieve in de kelderwand te boren en te verlijmen doken of stekeinden. De gewapende betonrand eerst storten en laten uitharden. Dan pas het monument plaatsen. De afmetingen van de zerk zijn afhankelijk van de kelderafmetingen met een overstek van 2 cm rondom buiten de plinten. De helling van de zerk is 1:20.

    • h.

      Algemene graven

      • -

        Op een algemeen (volwassenen) graf kan geen monument worden geplaatst!

    • i.

      Algemeen kindergraf

      De steen op een sokkeltje aanbrengen van 10 cm hoog. De sokkel op een gewapend betonplaatje plaatsen. De stand van de grafsteentjes is als volgt:

      • -

        onderste graf: steen achter = staand

      • -

        middelste graf: steen midden = schuin

      • -

        bovenste graf: steen voor = liggend

    • j.

      Overige grafmonumenten

      • -

        Grafmonumenten van kunststof zijn toestaan. Deze hebben dezelfde maatvoering als monumenten van natuursteen indien het een A-, B-, C-monument, een urnen-, kinder-of een familiegraf betreft. De uitvoering, plaatsing en wijze van fundering altijd op aanwijzing van de beheerder. Het onderhoud van deze monumenten berust niet bij de gemeente, maar geschiedt op aanwijs van de beheerder door de rechthebbende.

      • -

        Zwerfkeien als grafsteen ter goedkeuring aan de beheerder aanbieden. Deze beoordelen we op gewicht en omvang.

      • -

        Kunstobjecten voor de vervaardiging hiervan ter goedkeuring aanbieden aan de beheerder.

  • 5. De grafzerken van particuliere graven bepaalde tijd moeten worden aangelegd onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde met inbegrip van de dikte van de zerk, 9 cm boven het maaiveld bedraagt.

  • 6. De omrandingen van de grafbedekkingen van particuliere graven bepaalde tijd mogen geengrotere hoogte hebben dan 9 cm.

  • 7. De grafzerken van particuliere kindergraven bepaalde tijd moeten worden aangebracht onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde, met inbegrip van de dikte van de zerk, 4-5 cm boven het maaiveld bedraagt. De verschillende grafbedekkingen mogen door elkaar worden geplaatst.

  • 8. Op de particuliere kinder-urnengraven mag naast een liggende grafbedekking ook een staand gedeelte geplaatst worden.

  • 9. Op de foetusgraven mogen zowel staande als liggende grafbedekkingen geplaatst worden.

  • 10. Het college kan toestaan dat bij grafbedekkingen, aan te brengen op aaneengelegen particuliere graven, die zijn uitgegeven aan dezelfde rechthebbende of indien daartoe in een bijzonder geval naar hun oordeel aanleiding bestaat, van de genoemde afmetingen wordt afgeweken.

  • 11. Op de grafbedekkingen mogen sierurnen geplaatst worden.

  • 12. Voor asbus bijzettingen in keldergraven voor onbepaalde tijd moet het deksel worden gelicht. Het hakken van een gat daarvoor in het deksel is niet toegestaan.

HOOFDSTUK 3. NADERE REGELS VOOR DE NOORDERBEGRAAFPLAATS, ESSERVELD EN DE ZUIDERBEGRAAFPLAATS

Artikel 12. Uitgifte graven

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan particuliere graven bepaalde tijd met het recht tot begraven uitgeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 3. De particuliere graven worden slechts voor directe teraardebestelling uitgegeven.

  • 4. De particuliere graven worden uitgegeven voor de tijd van 30 jaar.

  • 5. Op de Noorder- en Zuiderbegraafplaats worden geen nieuwe graven meer uitgegeven.

Artikel 13. Indeling begraafplaatsen

  • 1. De particuliere graven zijn, volgens de daaraan door het college van burgemeester en wethouders gegeven onderscheiding, ingedeeld in vier klassen.

  • 2. De particuliere graven op de 'Zuiderbegraafplaats' en op de 'Noorderbegraafplaats' zijn gelegen in rijen en worden aangeduid door vermelding van de klasse en de rij in die klasse en van het nummer.

  • 3. De particuliere graven op de begraafplaats 'Esserveld' zijn, met uitzondering van de graven van de eerste klasse, die afzonderlijk zijn gelegen, gegroepeerd in grafvelden. De daar aanwezige particuliere graven worden, indien zij in grafvelden zijn gegroepeerd, aangeduid door vermelding van de klasse, het grafveld, zo nodig van het vak, en van een nummer, te weten aan de rand of in het midden. De afzonderlijk gelegen graven worden aangeduid door vermelding van de klasse en van een letter.

  • 4. Particuliere urnengraven, dat zijn graven bepaalde tijd waarin door de rechthebbende maximaal 4 asbussen mogen worden bijgezet.

  • 5. De particuliere graven kunnen worden gebruikt voor het begraven van een stoffelijk overschot of twee stoffelijke overschotten boven elkaar.

  • 6. De particuliere graven worden onderscheiden in die welke zijn uitgegeven:

    • a.

      met het uitsluitend recht tot begraven voor onbepaalde tijd;

    • b.

      met het uitsluitend recht tot begraven voor de tijd van 30 jaar.

Artikel 14. Afmetingen van graven

  • 1. De afmetingen van het particuliere graf op de ‘Zuiderbegraafplaats’ en de ‘Noorderbegraafplaats bedragen:

    • a.

      in de eerste klasse: lengte minimaal 250 cm en breedte minimaal 110 cm;

    • b.

      in de overige klassen: lengte minimaal 220 cm en breedte minimaal 80 cm.

  • 2. De afmetingen van het particuliere graf op begraafplaats ‘Esserveld’ bedragen:

    • a.

      in de eerste klasse: lengte minimaal 230 cm en breedte minimaal 90 cm;

    • b.

      in de overige klassen: lengte minimaal 220 cm en breedte minimaal 80 cm.

  • 3. De afmetingen van elk afzonderlijk particuliere urnengraf: lengte 100 cm en breedte 100 cm.

Artikel 15. Grafbedekkingen

  • 1. Een monument, al dan niet op een grafkelder geplaatst, dient een lengte te hebben van 200 cm, een breedte van maximaal 80 cm en een hoogte van maximaal 120 cm. De dikte van een letterplaatmoet minimaal 6 cm (met pilasters) of 8 cm zijn.

  • 2. Een monument, dat niet op een grafkelder wordt geplaatst, zal moeten worden gefundeerd opeen funderingsplaat van gewapend beton ter dikte van 6 cm. Deze plaat zal op vier hoeken moetenrusten op stiepen, reikende met de onderkant tot op de ongeroerde grond. De afmetingen van deze betonplaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt.

    Bij de plaatsing van een staande steen moeten onder de funderingsplaat (dikte 10 cm) aan beide uiteinden twee stiepen worden aangebracht, zodanig dat deze schuin naar buiten gaan en rusten op niet geroerde grond. De letterplaat moet gedookt worden met roestvrije massieve metalendoken rond 1 cm en 8 cm lang.

  • 3. Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt onder een helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerkvlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;

    Voor de maten van deze grafbedekkingen gelden dezelfde afmetingen als op Selwerderhof zoals vermeld in artikel 11 van deze nadere regels.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid voorschriften en eisen verbinden. De vergunninghouder is verplicht de aan de vergunning verbonden voorschriften en eisen na te leven.

  • 5. Op de nieuw uit te geven particuliere graven bepaalde tijd, gelegen op het centrale gedeelte van de begraafplaats Esserveld, mogen alleen liggende zerken worden geplaatst. De afmetingen bedragen 200 cm lang en 80 cm breed, de dikte bedraagt minimaal 8 cm.

Artikel 16. Onderhoud grafbedekkingen

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf op de Zuiderbegraafplaats, het Esserveld of op de Noorderbegraafplaats is verplicht zorg te dragen voor het naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op bevredigende wijze schoonhouden en onderhouden van de op het graf aanwezige grafbedekking.

  • 2. Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende kunnen de in het eerste lid genoemde werkzaamheden voor tenminste vijf jaren worden opgedragen aan de gemeente tegen betaling van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde recht.

HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN KLEIN SELWELDERHOF I EN II

Artikel 17. Gedenktekens

Het is verboden enig ander voorwerp dan de reeds aanwezige gedenktekens op een graf te plaatsen.

Artikel 18. Onderhoud grafbedekkingen

De op de begraafplaatsen aanwezige grafbedekkingen en gedenktekens worden door de gemeenteonderhouden.

HOOFDSTUK 5. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN HOOGKERK, MIDDELBERT EN NOORDDIJK

Artikel 19. Uitgifte graven

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan particuliere graven voor bepaalde en onbepaalde tijd met het recht tot begraven uitgeven.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 3. De particuliere graven worden slechts voor directe teraardebestelling en zoveel mogelijk aaneensluitend in de rij volgens datum van begraven uitgegeven.

  • 4. De particuliere graven worden uitgegeven voor de tijd van 30 jaar. De particuliere graven op het urnenveld worden uitgegeven voor de tijd van 5, 10, 15, 20 of 30 jaar.

  • 5. De particuliere urnengraven op de begraafplaatsen Hoogkerk en Noorddijk worden slechts voordirecte bijzetting uitgegeven. In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders hiervan afwijken.

  • 6. Op de begraafplaats Noorddijk: particuliere urnennissen die bestemd zijn voor de bijzetting van 1 of meerdere asbussen per nis en worden uitgegeven voor de tijd van 5, 10, 15, 20 of 30 jaar.

  • 7. De particuliere graven, waaronder de particuliere kindergraven bepaalde tijd op de begraafplaatsen te Hoogkerk en Noorddijk, worden uitgegeven voor het begraven van één stoffelijk overschot. Voor de begraafplaatsen te Hoogkerk en Middelbert wordt onder het begraven van een stoffelijk overschot mede verstaan het plaatsen van een asbus in een particulier kindergraf bepaalde tijd, bevattende het stoffelijk overschot na crematie van een levenloos geborene of van een kind tot 12 jaar.

  • 8. Aan dezelfde persoon worden niet meer dan twee particuliere grafruimten uitgegeven. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, hiervan afwijken.

  • 9. De graven zijn als volgt te onderscheiden:

    • a.

      particuliere graven die kunnen worden gebruikt voor het begraven van één stoffelijk overschot;

    • b.

      algemene graven die kunnen worden gebruikt voor het begraven van één stoffelijk overschot.

  • 10. Op de begraafplaats Middelbert zijn geen particuliere graven meer beschikbaar. In de uitgegeven graven kunnen nog wel asbussen worden bijgezet.

Artikel 20. Indeling begraafplaatsen

  • 1. Op de begraafplaatsen zijn de particuliere graven volgens de daaraan door het college van burgemeester en wethouders gegeven onderscheiding als volgt ingedeeld:

    • a.

      op de begraafplaatsen te Hoogkerk:

      • 1.

        Particuliere graven in twee groepen, te weten particuliere graven met het uitsluitend recht tot begraven voor onbepaalde tijd en particuliere graven met het uitsluitend recht tot begraven voor een termijn van 30 jaar;

      • 2.

        Particuliere urnengraven, dat zijn graven bepaalde tijd voor het bijzetten van maximaalvier asbussen voor een termijn van 5, 10, 15, 20 of 30 jaren;

      • 3.

        Particuliere kindergraven bepaalde tijd, dat zijn graven bepaalde tijd, waarin geen andere stoffelijke overschotten mogen worden begraven dan die van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar (maximale kistlengte 120 cm) en van levenloos geborenen.

    • b.

      Op de begraafplaats Middelbert particuliere graven voor onbepaalde tijd;

    • c.

      Op de begraafplaats te Noorddijk:

      • 1.

        Particuliere graven in twee groepen, te weten graven met het uitsluitend recht tot begraven voor onbepaalde tijd en particuliere graven met het uitsluitend recht tot begraven voor een termijn van 30 jaar;

      • 2.

        Particuliere urnengraven, dat zijn graven bepaalde tijd voor het bijzetten van maximaalvier asbussen voor een termijn van 5, 10, 15, 20 of 30 jaren;

      • 3.

        Particuliere kindergraven bepaalde tijd, dat zijn graven bepaalde tijd voor een periode van 30 jaar, waarin geen andere stoffelijke overschotten mogen worden begraven dan die van kinderen en van levenloos geborenen met een maximale kistmaat van 120 cm.

  • 2. De particuliere graven zijn gelegen in rijen en worden als volgt aangeduid:

    • a.

      op de begraafplaatsen Hoogkerk door vermelding van het perk, de rij en het nummer in de rij;

    • b.

      op de begraafplaats Middelbert door vermelding van de rij en het nummer in de rij;

    • c.

      op de begraafplaats Noorddijk door vermelding van de kavel, de rij en het nummer in de rij.

Artikel 21. Afmetingen van graven

De afmetingen (cm) van elk particuliere graf bedragen:

Hoogkerk

Lengte

Breedte

Particulier graf bepaalde tijd (enkel graf)

220

110

Particulier graf bepaalde tijd (dubbel graf)

220

200

Particulier graf onbepaalde tijd (enkel graf)

220

110

Particulier graf onbepaalde tijd (dubbel graf)

220

200

Particulier urnengraf

100

100

Particulier kindergraf bepaalde tijd

130

90

Middelbert

Particulier graf bepaalde tijd

220

110

Noorddijk

Particulier graf bepaalde tijd (enkel graf)

220

110

Particulier graf bepaalde tijd (dubbel graf)

220

200

Particulier urnengraf

100

100

Particulier kindergraf bepaalde tijd

130

90

Artikel 22. Grafbedekkingen

  • 1. Een monument, al dan niet op een grafkelder geplaatst, dient een lengte te hebben van 200 cm. De breedte van een enkel monument mag ten hoogste 95 cm en die van een dubbel monument ten hoogste 190 cm bedragen. De maximumhoogte is 120 cm.

  • 2. Een monument, dat niet op een grafkelder wordt geplaatst moet worden gefundeerd op een funderingsplaat van gewapend beton ter dikte van 6 cm. Deze plaat zal op vier hoeken moeten rusten op stiepen, reikende met de onderkant tot op de ongeroerde grond. De afmetingen van deze plaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt. De letterplaat moet gedookt worden met roestvrije massieve metalen doken rond 1 cm en 8 cm lang. Bij de plaatsing van een staande steen kan worden volstaan met drie stiepen, terwijl bij de plaatsing van een dubbel monument zes stiepen moeten worden aangebracht.

  • 3. Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt onder een helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerkvlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd; Voor de maten van deze grafbedekkingen gelden dezelfde afmetingen als op Selwerderhof zoals vermeld in artikel 11 van deze nadere regels.

  • 4. De afmetingen van grafbedekkingen van particuliere kindergraven bepaalde tijd op de begraafplaatsen te Hoogkerk en Noorddijk mogen bedragen:

    • a.

      van de grafzerken breedte tot 60 cm en lengte 100 tot 120 cm; dekplaat 4 tot 6 cm dik. De grafzerken moeten worden aangebracht onder een helling van één op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde, met inbegrip van de dikte van de zerk, 10 cm boven het maaiveld bedraagt;

    • b.

      van de grafstenen breedte tot 60 cm, hoogte 50 tot 60 cm en dikte 4 tot 6 cm;

    • c.

      van de grafbedekkingen breedte tot 60 cm, lengte 100 tot 120 cm; letterplaat als genoemd onder b; helling en hoogte als genoemd onder a; dikte dekplaat 3 tot 5 cm.

  • 5. De in het vorige lid, onder a, b en c genoemde grafbedekkingen mogen door elkaar worden geplaatst.

Artikel 23. Onderhoud grafbedekkingen

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf is verplicht voor het onderhouden en het schoonhouden van de zich op dat graf bevindende voorwerpen en/of beplantingen zorg te dragen.

  • 2. Op schriftelijk verzoek van de rechthebbende kunnen de in het eerste lid genoemde werkzaamheden voor tenminste vijf jaren worden opgedragen aan de gemeente tegen betaling van het daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde recht.

  • 3. Het schoonhouden van de steenslag rondom de grafsteen op een particulier urnengraf geschiedt uitsluitend van gemeentewege.

HOOFDSTUK 6. NADERE REGELS VOOR BEGRAAFPARK TEN BOER

Artikel 24. De bezorging van as

  • 1. Particuliere urnengraven voor bepaalde tijd zijn bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 4 asbussen.

Artikel 25. Indeling en uitgifte van de graven

  • 1. De particuliere graven worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van één lijk dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • b.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van twee lijken boven elkaar (2 diep, achter de muur) dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • c.

      particuliere graven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van twee lijken naast elkaar (1 diep, over de brug) dan wel het plaatsen van meerdere asbussen;

    • d.

      particuliere kindergraven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van één lijk (maximale kistlengte 120 cm) dan wel het plaatsen van één asbus;

    • e.

      particuliere foetusgraven uitgegeven voor de tijd van 30 jaren, bestemd voor het begraven van een foetus;

    • f.

      particuliere urnengraven, graven op urnenvelden, uitgegeven voor de tijd van 5, 10,15, 20 en 30 jaren, bestemd voor het plaatsen van vier asbussen.

  • 2. De algemene graven worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      algemene graven uitgegeven voor de tijd van 10 jaren, bestemd voor het begraven van twee lijken (boven elkaar, 2 diep achter de muur of twee lijken naast elkaar, 1 diep over de brug);

    • b.

      algemene kindergraven uitgegeven voor de tijd van 10 jaren, bestemd voor het begraven van twee lijken (boven elkaar, 2 diep achter de muur of twee lijken naast elkaar, 1 diep over de brug).

  • 3. In de particuliere kindergraven mag een asbus ook geplaatst worden in een urnenkelder of in een sierurn op het graf.

  • 4. De uitgifte van de in het eerste lid, onder a, b en c bedoelde particuliere graven geschiedt in:

    • a.

      een groep, waarvoor uitsluitend liggende grafzerken zijn toegelaten;

    • b.

      een groep, waarvoor uitsluitend staande stenen, met gras als hoofdbestanddeel van de grafbedekking en een strookje van 50 cm voor kleinschalige beplanting, zijn toegelaten;

    • c.

      een groep, waarvoor uitsluitend andere dan de onder a en b bedoelde grafbedekkingen zijn toegelaten.

  • 5. De uitgifte van particuliere foetusgraven geschiedt in een groep waar zowel staande steentjes als liggende steentjes geplaatst mogen worden.

  • 6. De uitgifte van algemene graven geschiedt in een groep waar geen grafbedekking mag worden geplaatst.

  • 7. De uitgifte van algemene kindergraven geschiedt in groepen waar liggende monumenten zijn toegestaan.

Artikel 26. Grafbedekkingen

  • 1. De afmetingen van de grafbedekkingen mogen bedragen:

    Afmetingen grafbedekkingen (in cm.)

    Graf

    Liggende zerken

    Staande zerken

    Lengte

    Breedte

    dikte

    Breedte

    Hoogte

    Dikte

    a

    Particulier graf bepaalde tijd

    Liggende grafzerken

    (A-stenen)

    200

    80

    >8

    -

    -

    -

    Staande stenen

    (B-stenen)

    -

    -

    -

    80

    50-120

    6/8*

    Overige bedekkingen

    (C-stenen)

    200

    80

    vrij

    80

    90-120

    6/8*

    b

    Particulier urnengraf

    70/74**

    54/58**

    6

    54

    Max. 40

    6

    c

    Particulier kindergraf bepaalde tijd

    Liggende grafzerken

    100-120

    60

    4-6

    -

    -

    -

    d

    Particulier foetusgraf

    Liggende grafzerken

    35

    35

    4

    -

    -

    -

    Staande stenen

    35

    35

    4

    e

    Algemeen graf

    Geen grafbedekking toegestaan

    f

    Algemeen kindergraf

    Liggende grafzerken

    35

    35

    4

    -

    -

    -

    Staande stenen

    -

    -

    -

    35

    35

    4

    *6 met pilasters en 8 zonder

    ** 70/54 zonder plinten en 74/58 met plinten

  • 2. Voor het materiaal van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, glas, roestvrij staal, keramiek of duurzame kunststoffen, die niet verkleuren, vorstbestendig zijn en niet breken. Er mogen geen kalksteensoorten, waaronder hardsteen, toegepast worden;

    • b.

      Dekplaten van tegeltjes of andere losse materialen, verlijmt of in specie gezet, zijn niet toegestaan;

    • c.

      Grafbedekkingen en onderdelen mogen, naar oordeel van de beheerder, niet aanstoot gevend of ontsierend zijn voor de begraafplaats.

  • 3. Voor de constructie en samenstelling van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Grafsteenonderdelen zoveel mogelijk met specie of kit en waar nodig massieve doken aan elkaar bevestigen. De doken, incl. de doken voor de letterplaten, van massief metaal, 80 mm lang en 10 mm dik. De dookgaten elk 40 mm diep met een passende diameter. Bij marmer koperen doken gebruiken;

    • b.

      De op tekening aangegeven afmetingen mogen in de praktijk geen afwijkingen vertonen, met uitzondering van de diktematen;

    • c.

      Alle aan te brengen plinten op de hoeken bevestigen met krammen en aangieten met specie 1:6. De plinten minimaal 3 cm dik.

  • 4. Voor de vormgeving van de grafbedekkingen gelden de volgende eisen:

    • a.

      Er mag geen firmanaam of enige andere reclame op (delen van) grafbedekkingen zijn aangebracht;

    • b.

      Op de grafbedekking moet een duidelijk leesbaar grafnummer zijn aangebracht. Dit conform het gestelde in de verordening. Bij een liggende steen (A-steen) en een staande steen + liggend gedeelte (C-steen) is de plaats hiervan links vooraan op de rand of de zerk. Bij een staande steen met bloemenstrook (B-steen) is dit links onderaan op de dorpel. Op andersoortige monumenten (bijvoorbeeld kunstwerken) het nummer aanbrengen op een door de beheerder op te geven plaats;

    • c.

      Voor de particuliere graven voor bepaalde tijd gelden de volgende eisen:

      • -

        Uitvoering A-steen:

        Fundering van gewapende betonplaat 200 x 80 cm en minimaal 6 cm dik. Rondom plinten aanbrengen, dikte minimaal 3 cm. De gewapende betonroef van 186 x 66 (minimale wanddikte 6 cm), aan de voorzijde maximaal 16 cm hoog, aan de achterkant maximaal 26 cm hoog. De roef en de plaat dienen in één geheel te zijn gegoten;

      • -

        Uitvoering B-steen:

        Fundering van gewapend beton 80 x 35 x 6 cm of op een door de gemeente aangebrachte betonstrook. Voor de bevestiging van de letterplaat gebruik maken van 2 doken, 8 cm lang en 1 cm dik. Onder de letterplaat een dorpel aanbrengen, minimaal ter breedte en dikte van de letterplaat en minimaal 8 cm hoog. Afwijkende afmetingen/constructies vooraf overleggen met de beheerder van de begraafplaats. Een spatplaat onder of voor het monument van 80 breed x 6 cm dik (maximaal ter grootte van het graftuintje) op maaiveldniveau is toegestaan;

      • -

        Uitvoering C-steen:

        • 1.

          Staande steen - banden - gruis - met of zonder bloembakje:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm

          Letterplaat: Afmetingen: zie B-steen

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

        • 2.

          Staande steen - banden - dekplaat - met of zonder bloembakje:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm

          Letterplaat: Afmetingen: zie B-steen

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

          Dekplaat: Minimaal 3 cm dik

        • 3.

          Staande steen met dekplaat, met plinten:

          Fundering: Gewapende betonplaat 200 x 80 x 6 cm, gewapende betonroef 190 x 70 x 9 cm hoog en 6 cm breed, gewapend beton achter (onder letterplaat) 20 cm breed. Betonplaat en betonroef moeten in één geheel zijn gegoten.

          Letterplaat: Zie B-steen

          Plinten: Minimaal 3 cm dik

          Dekplaat: De dekplaat met een oversteek van 2 cm rondom, minimaal 3 cm dik

        • 4.

          Staande steen - banden met tuintje

          Letterplaat: Zie B-steen

          Banden: Minimaal 8 cm dik en 12 cm breed

          Fundering: Gewapende betonrand/-raam 198 x 78 x 15 cm breed en 6 cm hoog. Gemetselde onderdelen zijn niet toegestaan.

    • d.

      Voor de kindergraven gelden de volgende eisen:

      • -

        Uitvoering A-steen:

        Fundering: Gewapende betonplaat 60 cm breed, 120 cm lang en 6 cm dik

        Zerk: De zerk onder een helling van 1:20 en op een roef aanbrengen. De zerk met rondom een oversteek van 2 cm.

        Plinten: Minimaal 3 cm dik aan de zijkanten.

      • -

        Uitvoering B-steen:

        Fundering: Betonplaat van 60 x 40 x (minimaal) 6 cm.

        Letterplaat: Een dorpel (4-5 cm dik) onder de letterplaat is verplicht, behalve als de letterplaat dikker is dan 5 cm.

      • -

        Uitvoering C-steen:

        Alle typen C-stenen, die bij de gewone graven bepaalde tijd mogen worden gebruikt, mogen ook bij de kindergraven bepaalde tijd worden toegepast.

        Fundering: Gewapende betonplaat 60 cm breed en 120 cm lang en 6 cm dik

        Letterplaat: Als B-steen

        Banden: 8-10 cm breed en 4/5 cm dik

        Dekplaat: 3-5 cm dik, met oversteek van 2 cm rondom.

    • e.

      Voor de urnengraven gelden de volgende eisen:

      • -

        De grafsteen direct met specie op het betondeksel van de betonkelder bevestigen. Bij kunststof kelders mag kit worden gebruikt. Bij het verwijderen van met monument voor (reparatie of bijlettering) mag hierdoor geen schade aan de kunststof dekselontstaan. De oversteek aan beide zijkanten is 2 cm;

      • -

        Op de particuliere urnengraven mogen staande, liggende – en combinaties van staande en liggende grafstenen worden geplaatst. Een liggende steen wordt ondereen helling gelegd, zodanig dat het voorste plint 3 cm beneden het maaiveld ligt en het achterste gedeelte met de onderkant gelijk met het maaiveld komt te liggen. Bij een combinatie van staand en liggend ligt de liggende zerk vlak en de onderzijde van de plinten gelijk met het maaiveld. De grafstenen genoemd in dit lid mogen onderling van steensoort verschillen. Voor grafbedekkingen met afwijkende vormen en materialen, zoals bijvoorbeeld kunstwerken en zwerfkeien moet vooraf aan vergunningaanvraag met de beheerder worden overgelegd;

      • -

        Bij urnengraven die in een talud worden geplaatst, de plinten ter plekke opmeten. De onderzijde van de plinten minimaal 3 cm onder het maaiveld. Plinten in alle gevallen met lijm en passende doken aan de deksteen bevestigen en niet aan het deksel van de urnenkelder.

    • f.

      Voor de particuliere foetusgraven voor bepaalde tijd gelden de volgende eisen:

      • -

        De afmetingen van de grafmonumenten zijn gelijk aan die op een algemeen kindergraf.

    • g.

      Algemene graven

      • -

        Op een algemeen (volwassenen) graf kan geen monument worden geplaatst!

    • h.

      Algemeen kindergraf

      De steen op een sokkeltje aanbrengen van 10 cm hoog. De sokkel op een gewapend betonplaatje plaatsen. De stand van de grafsteentjes is als volgt:

      • -

        onderste graf: steen achter = staand

      • -

        middelste graf: steen midden = schuin

      • -

        bovenste graf: steen voor = liggend

    • i.

      Overige grafmonumenten

      • -

        Grafmonumenten van kunststof zijn toestaan. Deze hebben dezelfde maatvoering als monumenten van natuursteen indien het een A-, B-, C-monument, een urnen-, kinder-of een familiegraf betreft. De uitvoering, plaatsing en wijze van fundering altijd op aanwijzing van de beheerder. Het onderhoud van deze monumenten berust niet bij de gemeente, maar geschiedt op aanwijs van de beheerder door de rechthebbende.

      • -

        Zwerfkeien als grafsteen ter goedkeuring aan de beheerder aanbieden. Deze beoordelen we op gewicht en omvang.

      • -

        Kunstobjecten voor de vervaardiging hiervan ter goedkeuring aanbieden aan de beheerder.

  • 5. De grafzerken van particuliere graven bepaalde tijd moeten worden aangelegd onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde met inbegrip van de dikte van de zerk, 9 cm boven het maaiveld bedraagt.

  • 6. De omrandingen van de grafbedekkingen van particuliere graven bepaalde tijd mogen geengrotere hoogte hebben dan 9 cm.

  • 7. De grafzerken van particuliere kindergraven bepaalde tijd moeten worden aangebracht onder een helling van 1 op 20 en wel zodanig, dat de hoogte aan de voorzijde, met inbegrip van de dikte van de zerk, 4-5 cm boven het maaiveld bedraagt. De verschillende grafbedekkingen mogen door elkaar worden geplaatst.

  • 8. Op de particuliere kinder-urnengraven mag naast een liggende grafbedekking ook een staand gedeelte geplaatst worden.

  • 9. Op de foetusgraven mogen zowel staande als liggende grafbedekkingen geplaatst worden.

  • 10. Het college kan toestaan dat bij grafbedekkingen, aan te brengen op aaneengelegen particuliere graven, die zijn uitgegeven aan dezelfde rechthebbende of indien daartoe in een bijzonder geval naar hun oordeel aanleiding bestaat, van de genoemde afmetingen wordt afgeweken.

  • 11. Op de grafbedekkingen mogen sierurnen geplaatst worden.

  • 12. Voor asbus bijzettingen in keldergraven voor onbepaalde tijd moet het deksel worden gelicht. Het hakken van een gat daarvoor in het deksel is niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7. NADERE REGELS VOOR DE BEGRAAFPLAATSEN ESHOF EN HARENERHOF (HAREN)

Artikel 27. Hoeveel lijken en/of asbussen

  • 1. In een algemeen graf kunnen maximaal twee stoffelijke overschotten worden begraven.

  • 2. In een graf kunnen twee stoffelijke overschotten boven elkaar worden begraven of één stoffelijk overschot en maximaal 4 asbussen met of zonder urnen. De plaats van de bovenste kist wordt de eerste verdieping genoemd, die van de onderste kist de tweede verdieping. De eerste plaatsing geschiedt in de tweede verdieping, tenzij de rechthebbende op de grafruimte het verlangen te kennen geeft dat de plaatsing in de eerste verdieping zal geschieden.

  • 3. In een algemeen graf voor kinderen kunnen maximaal twee stoffelijke overschotten worden begraven.

  • 4. In een graf bestemd voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen kan één stoffelijk overschot worden begraven.

  • 5. In een urnengraf kunnen maximaal 4 urnen worden geplaatst.

  • 6. In een urnengraf bestemd voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen kan één urn geplaatst worden.

  • 7. Een urnennis in de urnenmuur dient voor het bijzetten van maximaal 2 urnen.

  • 8. Het college kan toestemming verlenen om in dezelfde verdieping de lijken bij of kort na de bevalling overleden moeder en van haar pas- of doodgeboren kind(eren) te begraven.

Artikel 28. De afmeting van de graf- en urnenruimten

De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte bedraagt:

  • 1.

    van de grafruimte: lengte 220 cm en breedte 100 cm;

  • 2.

    van de grafruimte bestemd voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen en voor kinderen tot 12 jaar: lengte 100 cm en breedte 80 cm;

  • 3.

    van de urnenruimte in de urnentuin: lengte 100 cm en breedte 75 cm;

  • 4.

    van de urnenruimte in de urnenmuur: breedte 50 cm, hoogte 50 cm en diepte 50 cm.

Artikel 29. Maatvoering grafbedekking

De lengte van de grafbedekking bedraagt 200 cm en de breedte 80 cm.

Artikel 30. De uitgifteduur

De graven worden uitgegeven voor de termijn van:

  • 1.

    algemene graven: 10 jaren;

  • 2.

    graven uitgegeven voor het begraven van doodgeboren of als levenloos aangegeven kinderen en voor kinderen tot 12 jaar: 20 jaren;

  • 3.

    graven: 20 jaren;

  • 4.

    urnengraven: 10 jaren;

  • 5.

    urnennis: 10 jaren.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 31. Slotbepalingen

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2020.

  • 2. Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: Nadere regels Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Gemeente Groningen 2020.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 3 december 2019.

De burgemeester,

De secretaris,