Regeling vervallen per 05-08-2011

Bankreglement 1999

Geldend van 01-01-2002 t/m 04-08-2011 met terugwerkende kracht vanaf 14-12-2010

Intitulé

BANKREGLEMENT 1999

I. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    bank : de Groningse Kredietbank, onderdeel van de dienst Sociale Zaken en Werk;

  • b.

    kredietnemer : degene aan wie door de bank een geldsom ter beschikking wordt gesteld;

  • c.

    krediet : iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat door de bank aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de kredietnemer aan de bank één of meerdere betalingen ter aflossing doet en waarbij ten minste één van de betalingen later plaats vindt dan drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld;

  • d.

    saneringskrediet : een krediet dat wordt verstrekt in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling;

  • e.

    kredietsom : de geldsom die een kredietnemer in het kader van een krediet ter beschikking wordt gesteld;

  • f.

    kredietvergoeding : door de bank in rekening gebrachte vergoedingen in verband met de verstrekking van een krediet;

  • g.

    kredietlimiet : het door de raad voor een begrotingsjaar vastgestelde plafond tot waar burgemeester en wethouders bevoegd zijn kredieten te verlenen;

  • h.

    afloscapaciteit : het bedrag dat, op basis van door burgemeester en wethouders te bepalen normen per maand beschikbaar is voor de aflossing van een krediet;

  • i.

    wet : de Wet op het consumentenkrediet (Stb. 1990, 395);

  • j.

    schuldregeling : het geheel van activiteiten in het kader van het regelen van schulden;

  • k.

    schuldsanering : het volledig oplossen van een schuldenpakket door het verstrekken van saneringskrediet;

  • l.

    schuldbemiddeling : het volledig oplossen van een schuldsituatie door het bemiddelen tot een regeling met schuldeisers en anderen, zonder zelf krediet te verstrekken;

  • m.

    budgetbeheer : op basis van een in overleg met de aanvrager opgesteld budgetplan beheren van een budgetbeheerrekening;

  • n.

    cliënt : een natuurlijk persoon die gebruik maakt van de diensten van de bank;

  • o.

    NVVK : de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet gevestigd te Amsterdam.

Artikel 2 Taken

De bank heeft tot taak:

  • a.

    het verstrekken van kredieten aan natuurlijke personen binnen de door de wet, de raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen gestelde regels;

  • b.

    het verstrekken van saneringskredieten;

  • c.

    het verrichten van schuldregulerende en voorlichtende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen die in financiële moeilijkheden zijn geraakt of dreigen te raken.

  • d.

    het aanbieden van budgetbeheerrekeningen aan natuurlijke personen die zijn verwezen door instellingen of gemeenten naar de bank;

  • e.

    het op grond van art. 285 lid 1 sub e Faillissementswet op verzoek afgeven van verklaringen voor inwoners van de gemeente Groningen en voor inwoners uit andere gemeenten, van wie het college van burgemeester en wethouders de bank heeft gemandateerd tot het afgeven van deze verklaringen.

  • f.

    het leveren van bewindvoerders voor de zelfstandige uitoefening van taken in het kader van het wettelijk schuldsaneringstraject op grond van Titel III van de Faillissementswet.

Artikel 3 Werkgebied

  • 1. De in artikel 2 genoemde taken worden verricht voor personen die woonachtig zijn in de gemeenten die behoren tot het werkgebied van de bank.

  • 2. oor de taken uitgeoefend in het kader van bewindvoering is het werkgebied niet van toepassing.

II. Kredietverlening

A. Algemene bepalingen

Artikel 4 Maximale kredietsommen

  • 1. De maximale kredietsom voor de kredieten als genoemd in artikel 2 worden bepaald door:

    • a.

      de afloscapaciteit;

    • b.

      een looptijd van 36 maanden. In bijzondere omstandigheden kan worden besloten tot een looptijd van maximaal 60 maanden.

    • c.

      de kredietvergoeding.

  • 2.

    • a.

      De kredietsom kan nooit meer dan EUR 25.000,00 bedragen.

    • b.

      Voor een kredietsom die meer bedraagt dan EUR 10.000,00 is unanieme schriftelijke toestemming nodig van een ambtelijke commissie bestaande uit het hoofd Financieel Economische Zaken of diens plaatsvervanger, een medewerker van de afdeling Beleid van de dienst SOZAWE en het hoofd van de bank of diens plaatsvervanger.

Artikel 5 Kredietvergoedingen

  • 1. Door burgemeester en wethouders worden de volgende kredietvergoedingen aan de kredietnemer in rekening gebracht;een

    • a.

      vergoeding die verschuldigd is voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de kredietovereenkomst;

    • b.

      een vergoeding die verschuldigd wordt ingeval de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de kredietovereenkomst;

    • c.

      een vergoeding die verschuldigd wordt indien de kredietnemer vervroegd aflost.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de kredietvergoeding vast.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de tarieven binnen de door de raad aangegeven marges aan te passen aan de marktontwikkeling.

Artikel 6 Algemene voorwaarden

Burgemeester en wethouders stellen de overige voorwaarden vast die van toepassing zijn op de te verstrekken kredieten.

Artikel 7 Kredietregistratie

De bank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie door aansluiting bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel.

Artikel 8 De prospectus

Burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek, aan personen woonachtig in het werkgebied van de bank, kosteloos een prospectus waarin ten minste zijn opgenomen:

  • -

    de kredietsommen als bedoeld in artikel 4, de tarieven en de effectieve kredietvergoedingspercentages die van toepassing zijn op door de bank te verstrekken kredieten;

  • -

    de wijze waarop door de bank informatie wordt verkregen over eerder verstrekte kredieten;

  • -

    de relevante bepalingen uit dit reglement;

  • -

    de overige voorwaarden als bedoeld in artikel 6;

  • -

    al hetgeen verder bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling wordt aangegeven.

B. De kredietaanvraag

Artikel 9 De aanvraag

  • 1. Kredieten moeten schriftelijk worden aangevraagd.

  • 2. De aanvragen worden vastgelegd op een daartoe door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, dat wordt ondertekend door de aanvrager.

  • 3. Als de door de aanvrager overgelegde gegevens onvoldoende zijn voor een beoordeling van de aanvraag, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid, binnen een door hen te bepalen termijn de benodigde gegevens alsnog te verstrekken.

Artikel 10 Verplichtingen van de bank

  • 1. Alvorens te beslissen op een aanvraag dienen burgemeester en wethouders:

    • a.

      te beschikken over genoegzame, andere dan mondelinge, inlichtingen met betrekking tot de kredietwaardigheid van de aanvrager, en

    • b.

      de bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel, (eventueel) geregistreerde gegevens van de aanvrager op te vragen.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden van de in het vorige lid verkregen informatie aantekening in de administratie van de bank.

Artikel 11 Zekerheden

Burgemeester en wethouders kunnen alle zekerheidsrechten van de aanvrager verlangen die zij wenselijk achten.

Artikel 12 Afwijzing van de aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen een aanvraag voor een krediet af:

    • a.

      als de aanvrager, na het verstrijken van de in artikel 9, lid 3 bedoelde termijn in gebreke blijft de benodigde gegevens te verstrekken;

    • b.

      als de aanvrager naar hun oordeel onvoldoende kredietwaardig is;

    • c.

      als de kredietsom het bedrag van EUR 25.000,00 overschrijdt;

    • d.

      als door toekenning van het gevraagde krediet, het totaal van door de bank aan de aanvrager verstrekte kredietsommen een bedrag van EUR 25.000,00 overschrijdt;

    • e.

      als er naar hun oordeel onvoldoende zekerheid is dat de aanvrager aan zijn betalingsverplichtingen zal voldoen;

    • f.

      als de kredietlimiet door toekenning zou worden overschreden;

    • g.

      als kredietnemer bij het tekenen van de kredietovereenkomst:

      • 1.

        minderjarig is;

      • 2.

        een hem verstrekt saneringskrediet niet heeft afgelost.

  • 2. Als een aanvraag wordt afgewezen, delen burgemeester en wethouders dit schriftelijk, onder opgave van redenen, mee aan de aanvrager.

C. Overige bepalingen

Artikel 13 De kredietovereenkomst

  • 1. Van elke kredietovereenkomst wordt een onderhandse akte opgemaakt.

    In de akte wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van

      • -

        de bank;

      • -

        de kredietnemer;

      • -

        indien van toepassing van degene die zich borg heeft gesteld;

    • b.

      de kredietsom in cijfers en letters;

    • c.

      het totaalbedrag van de kredietvergoeding;

    • d.

      het, op basis van de wet berekende effectieve kredietvergoedingspercentage op jaarbasis;

    • e.

      de betalingsregeling;

    • f.

      de bedingen betreffende zekerheidsrechten;

    • g.

      de bevoegdheid van de kredietnemer tot volledige of gedeeltelijke vervroegde aflossing;

    • h.

      plaats en datum van ondertekening;

    • i.

      de relevante bepalingen uit dit reglement.

  • 2. De kredietnemer ontvangt een exemplaar van de door beide partijen getekende akte.

Artikel 14 Beschikbaar stellen krediet

Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt de kredietsom die bij de overeenkomst is bepaald aan de kredietnemer ter beschikking gesteld overeenkomstig het bepaalde in de overeenkomst.

Artikel 15 De aflossing

  • 1. Van elke aflossing wordt aan de kredietnemer bewijs verstrekt. Als betaling geschiedt door tussenkomst van een aan het giraal verkeer deelnemende instelling wordt geen bewijs verstrekt.

  • 2. Op verzoek van de kredietnemer wordt tussentijds een gespecificeerd overzicht van het openstaande saldo verstrekt.

  • 3. Na algehele aflossing verstrekken burgemeester en wethouders aan de kredietnemer een bewijs dat de lening is afgelost en op verzoek kosteloos een gespecificeerde afrekening.

Artikel 16 Vervroegde opeising van de kredieten

Burgemeester en wethouders eisen een krediet vervroegd op als:

  • a.

    de kredietnemer, gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag en na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;

  • b.

    de kredietnemer Nederland, als vaste woonplaats, heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat hij binnen enkele maanden Nederland als woonplaats zal verlaten;

  • c.

    de kredietnemer is overleden en burgemeester en wethouders gegronde reden hebben om aan te nemen dat diens verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;

  • d.

    de kredietnemer in staat van faillissement is komen te verkeren of opgenomen is in de wettelijke schuldsaneringsregeling;

  • e.

    de kredietnemer een tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;

  • f.

    de kredietnemer, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat burgemeester en wethouders de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben aangegaan, indien aan hen de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.

Artikel 17 Kwijtschelding

  • 1. Indien een kredietnemer is overleden wordt op schriftelijk verzoek van degene die tot nakoming van de kredietovereenkomst gebonden is, door burgemeester en wethouders het nog niet afgeloste deel van het krediet kwijtgescholden. Burgemeester en wethouders bepalen binnen welke termijn een dergelijk verzoek moet worden gedaan.

  • 2. De in het vorige lid genoemde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:

    • a.

      indien en voorzover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en de daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;

    • b.

      indien het overlijden het rechtstreeks gevolg is van oorlogsgeweld, binnenlandse onlusten, natuurrampen of epidemische ziekten;

    • c.

      indien dit uitdrukkelijk door partijen is overeengekomen.

III. Schuldregeling

A. Algemene bepaling

Artikel 18 Soorten schuldregeling

Burgemeester en wethouders kunnen op de volgende wijze behulpzaam zijn bij het treffen van een schuldregeling:

  • a.

    schuldsanering door middel van het verstrekken van een saneringskrediet;

  • b.

    schuldbemiddeling;

  • c.

    een combinatie van schuldsanering en schuldbemiddeling.

Artikel 19 Gedragscode NVVK

Bij het beslissen op een verzoek om behulpzaam te zijn bij het treffen van een schuldregeling, hanteren burgemeester en wethouders de op het moment van vaststelling van dit reglement terzake geldende gedragscode van de NVVK.

Artikel 20 Kosten

De kosten voor aanvragen schuldregelingen, aanvragen budgetbeheerrekening, verklaringen op grond van artikel 285 lid 1 sub e Faillissementswet worden in rekening gebracht bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de aanvrager woonachtig is, overeenkomstig de afspraken die met de betrokken gemeenten zijn gemaakt. De kosten van schuldbemiddeling worden de cliënt in rekening gebracht overeenkomstig de binnen de NVVK gemaakt afspraken.

Artikel 21 Wijziging gedragscode NVVK

  • 1. Wijzigingen in de gedragscode van de NVVK worden binnen vier weken aan burgemeester en wethouders voorgelegd.

  • 2. In het algemeen worden wijzigingen in de gedragscode NVVK overgenomen, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich tegen het overnemen van de gewijzigde gedragscode verzetten.

  • 3. Indien burgemeester en wethouders besluiten de gewijzigde gedragscode niet of slechts gedeeltelijk over te nemen, treffen zij zo nodig aanvullende maatregelen.

Artikel 22 Voorwaarden saneringskrediet

Als burgemeester en wethouders in het kader van een schuldregeling een saneringskrediet verstrekken zijn de bepalingen in onderdeel II. van dit reglement onverkort van toepassing.

Artikel 23 Overige voorwaarden

Burgemeester en wethouders stellen de overige voorwaarden vast die van toepassing zijn voor het behulpzaam zijn bij het treffen van een schuldregeling. Daarin is tenminste opgenomen dat bij de te treffen schuldregeling rekening wordt gehouden met de afloscapaciteit.

Artikel 24 De prospectus

Burgemeester en wethouders verstrekken op verzoek, aan personen woonachtig in het werkgebied van de bank, kosteloos een prospectus waarin zijn opgenomen de geldende bepalingen van de gedragscode van de NVVK, de voorwaarden als bedoeld in artikel 23 en de tarieven.

B. Het verzoek

Artikel 25 Het verzoek

  • 1. Een verzoek om behulpzaam te zijn bij het treffen van een schuldregeling wordt schriftelijk gedaan.

  • 2. De verzoeken worden vastgelegd op een daartoe door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, dat wordt ondertekend door verzoeker.

  • 3. Als door de aanvrager overlegde gegevens onvoldoende zijn voor een beoordeling van het verzoek, stellen burgemeester en wethouders verzoeker in de gelegenheid, binnen een door hen te bepalen termijn de benodigde gegevens alsnog te verstrekken.

Artikel 26 De beslissing

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, behoudens het bepaalde in lid 2 en 3 hun medewerking naar aanleiding van een verzoek.

  • 2. De medewerking wordt in het algemeen geweigerd als het verzoek wordt ingediend binnen een periode van vijf jaren na de datum waarop:

    • a.

      afwijzend is beslist op een eerder verzoek;

    • b.

      positief is beslist op een eerder verzoek;

    • c.

      een eerdere schuldregeling is geëindigd;

  • 3. De medewerking aan een verzoek wordt eveneens geweigerd als:

    • a.

      er nog sprake is van een lopende schuldregeling;

    • b.

      er een wanverhouding blijkt te bestaan tussen het inkomen van verzoeker en de schulden;

    • c.

      verzoeker in het verleden blijk heeft gegeven van onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef voor het aflossen van schulden;

    • d.

      verzoeker, na het verstrijken van de in artikel 25 lid 3 genoemde termijn in gebreke blijft de benodigde gegevens te verstrekken.

Artikel 27 Beëindiging medewerking

Burgemeester en wethouders beëindigen hun werkzaamheden naar aanleiding van een verzoek, dan wel beëindigen hun werkzaamheden in het kader van een tot stand gekomen schuldregeling, indien:

  • a.

    de verzoeker:

    • 1.

      dit verzoekt;

    • 2.

      woonplaats kiest buiten het gebied tot waar de bank haar werkzaamheden uitstrekt en een schuldregeling nog niet tot stand is gekomen;

    • 3.

      met het oog op een schuldregeling, onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat burgemeester en wethouders de gevraagde medewerking geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben verleend, indien aan hen de juist stand van zaken bekend zou zijn geweest;

    • 4.

      niet bereid is door burgemeester en wethouders berekende maximale afloscapaciteit aan te wenden voor de aflossing van zijn schulden;

    • 5.

      zijn vaste lasten zoals nader is bepaald in de gedragscode van de NVVK niet doorbetaalt;

    • 6.

      er blijk van geeft zich niet verantwoordelijk te voelen voor zijn schulden;

    • 7.

      de door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden niet nakomt;

    • 8.

      verwijtbaar nieuwe schulden maakt;

    • 9.

      voor het overige onvoldoende meewerkt.

  • b.

    de inkomens- en schuldsituatie van de verzoeker daartoe aanleiding geven;

  • c.

    er onvoldoende medewerking is van de schuldeisers van verzoeker.

IV Budgetbeheer

Artikel 28 Toelating budgetbeheer

Op verzoek kan een cliënt worden toegelaten tot het budgetbeheer. Tussen de cliënt en de bank wordt een overeenkomst opgemaakt. De Algemene voorwaarden budgetbeheerrekening vormen een integraal onderdeel van de overeenkomst en worden de cliënt ter hand gesteld.

Artikel 29 Budgetplan

De bank stelt in overleg met de cliënt een budgetplan op. In het budgetplan wordt bepaald welke bedragen beschikbaar zijn voor de vaste lasten, het huishoudgeld en de reserveringen. De bank heeft het recht bij gewijzigde omstandigheden het budgetplan te wijzigen. De cliënt maakt voor de opname van het huishoudgeld gebruik van de door bank verstrekte bankpas.

Artikel 30 Verplichtingen cliënt

  • a. de cliënt verstrekt alle informatie die van belang is voor het budgetbeheer en geeft elke wijziging in zijn situatie onmiddellijk door;

  • b. alleen met toestemming van de bank kan een cliënt nieuwe schulden en/of andere verplichtingen aangaan;

  • c. de cliënt machtigt de bank dat al zijn inkomsten door de bank in ontvangst worden genomen;

  • d. de cliënt geeft toestemming aan de bank om alle informatie in te winnen bij derden voorzover van belang voor het budgetbeheer.

Artikel 31 Verplichtingen bank

  • a. de bank stelt in overleg met de cliënt een budgetplan op;

  • b. de bank verricht alle betalingen overeenkomstig het budgetplan, mits het saldo toereikend is;

  • c. de bank verstrekt periodiek een overzicht van de mutaties op de budgetbeheerrekening;

  • d. de bank houdt de tot haar gekomen informatie geheim, tenzij de wet verplicht tot verstrekking van de informatie of de cliënt daarvoor toestemming geeft;

Artikel 32 Opzegging Budgetbeheer

  • 1. de cliënt heeft het recht de overeenkomst, na overleg met de bank, schriftelijk op te zeggen. De opzegging gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand, waarin de opzegging heeft plaatsgevonden onder de voorwaarde dat minstens één maand verstreken is.

  • 2. de bank heeft het recht de overeenkomst op te zeggen indien de cliënt zich niet houdt aan de voorwaarden en/of op andere wijze onvoldoende medewerking verleent; de bank neemt bij de opzegging een termijn van 1 week in acht.

Artikel 33 Kosten budgetbeheer

De kosten van het budgetbeheer worden in rekening gebracht bij de gemeente waar de cliënt woonachtig is. Indien de kosten niet worden voldaan door de gemeente kunnen de kosten ten laste van de budgetbeheerrekening van de cliënt worden gebracht.

Artikel 34 Uitsluiting aansprakelijkheid

  • 1. De bank is niet aansprakelijk voor de gevolgen van niet-betaling van nota's en rekeningen ontstaan door het niet of niet tijdig inleveren door de cliënt of ontstaan vanwege een ontoereikend saldo op de budgetbeheerrekening;

  • 2. De bank is niet aansprakelijk voor het gebruik van de aan de cliënt verstrekte bankpas.

V. Heroverweging/klachten

Artikel 35 Heroverweging

  • 1. Tegen een door of namens burgemeester en wethouders genomen beslissing krachtens dit reglement kan de cliënt een verzoek tot heroverweging indienen.

  • 2. Van de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot heroverweging wordt in de betreffende beslissing melding gemaakt.

  • 3. Het verzoek moet schriftelijk en gemotiveerd binnen 6 weken na de datum waarop het besluit is genomen worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 4. De ontvangst van een verzoek wordt schriftelijk bevestigd.

  • 5. De beslissing op het verzoek wordt binnen 4 weken na ontvangst schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld aan de belanghebbende.

Artikel 36 Klachten

Voorzover een cliënt zich niet kan verenigen met de gang van zaken rond een kredietverstrekking, schuldregeling en/of budgetbeheer, kan hij hieromtrent handelen overeenkomstig de klachtenprocedure van de dienst SOZAWE.

VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 37 Hardheidsclausule

Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bij of krachtens dit reglement bepaalde.

Artikel 38 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van bekendmaking.

  • 2. Op de dag van inwerkingtreding van dit Bankreglement wordt het Bankreglement 1995 ingetrokken.

Artikel 39 Overgangsbepaling

Op kredietaanvragen die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend is het Bankreglement 1995, of de meest gunstige regeling van toepassing.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Bankreglement 1999".