Regeling vervallen per 07-10-2011

Destructieverordening

Geldend van 29-12-2006 t/m 06-10-2011

Intitulé

DESTRUCTIEVERORDENING

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(bijlage raadsverslag nr. 167);

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2006;

gezien de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN:

de Destructieverordening gemeente Groningen vast te stellen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    aangifteplichtige : degene, die als eigenaar of houder van destructiemateriaal ingevolge de Wet en het Besluit verplicht is daarvan aangifte te doen;

  • b.

    het Besluit : Destructiebesluit; (Stb. 2005, 645)

  • c.

    destructiemateriaal : zoals genoemd in de Wet en het Besluit:

    • 1.

      gezelschapsdieren;

    • 2.

      kadavers van gezelschapsdieren, waarvan geen eigenaar of houder bekend is, of van wild, gevonden langs de weg of in het water binnen de gemeente Groningen;

    • 3.

      dierlijk afval dat residuen van stoffen bevat, die gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van mens of dier;

  • d.

    gezelschapsdieren : andere dieren dan slachtdieren, welke niet zijn bestemd of worden gehouden voor dierlijke of andere productie, en door de mens in of rond het huis worden gehouden en verzorgd;

  • e.

    inzamelaar : degene die door het college is aangewezen om destructie-materiaal in te zamelen en naar de verzamelaanbiedplaats te brengen;

  • f.

    de ondernemer : de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie of aan welke door Onze Minister een erkenning als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de EG verordening nr. 1774/2002 is verleend;

  • g.

    slachtdieren : eenhoevige dieren, runderen, schapen, geiten, varkens en pluimvee;

  • h.

    de Wet : Destructiewet (Stb. 2005, 623);

  • i.

    wilde dieren : alle niet door de mens gehouden dieren;

  • j.

    verzamelplaats : een door het college aangewezen plaats waar de inzamelaar en particulieren de kadavers naar toe brengt/brengen en waar vandaan de ondernemer de kadavers vervoert naar het verwerkingsbedrijf;

  • k.

    bedrijfsmatig destructiemateriaal : destructiemateriaal dat ontstaat bij de uitoefening van een bedrijf.

Artikel 2 Verzamelplaatsen

Het college wijst één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.

Artikel 3 Aangifte en aanbieden destructiemateriaal

  • 1. De aangifteplichtige doet van het hebben of houden van destructiemateriaal zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan, melding (telefonisch) bij de inzamelaar.

    De aangifteplichtige kan ook zelf het destructiemateriaal op de eerste werkdag volgend op de dag waarop dit materiaal als zodanig is ontstaan brengen naar de verzamelplaats en daar ter plekke melding doen van het destructiemateriaal.

  • 2. De melding geschiedt onder opgave van de soort en hoeveelheid van het destructiemateriaal, en bij melding aan de inzamelaar, van de plaats waar het zich bevindt.

  • 5. Het college kan nadere regels stellen voor de plaats en wijze van aanbieding en de uren waarbinnen het aanbieden kan geschieden.

  • 7. Het college kan een tarief vaststellen voor het aanbieden van destructiemateriaal.

Artikel 4 Geen bedrijfsmatig destructiemateriaal

Het destructiemateriaal mag niet bedrijfsmatig zijn.

Artikel 5 Begraven of cremeren

Het in artikel 3 bepaalde, geldt niet voor zover artikel 24, tweede lid van het Besluit van toepassing is. Het betreft het in dit artikel toegestane wijzen van begraven of cremeren van de kadavers.

Artikel 6 Bewaren destructiemateriaal

De aangifteplichtige is gehouden, zolang destructiemateriaal in zijn bezit is, vermenging met andere stoffen tegen te gaan.

Artikel 7 Aanwijzen inzamelaar

  • 1. Het college kan één of meer inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van (een deel) van het destructiemateriaal.

  • 2. De inzamelaar vervoert het destructiemateriaal naar de aangewezenverzamelplaats.

Artikel 8 Mandaat

  • 1. Het college wordt bevoegd om nader regels en besluiten vast te stellen.

  • 2. Het college kan deze bevoegdheid mandateren aan de algemeen directeur van de Milieudienst.

Artikel 9 Aanhalingstitel

De verordening kan worden aangehaald als “Destructieverordening ”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking, op welke datum de verordening betreffende hetzelfde onderwerp, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 mei 1994, wordt ingetrokken.