Besluit van de raad van de gemeente Groningen tot vaststelling van de Referendumverordening Gemeente Groningen (Referendumverordening gemeente Groningen 2020)

Geldend van 24-09-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Groningen tot vaststelling van de Referendumverordening Gemeente Groningen (Referendumverordening gemeente Groningen 2020)

De raad van de gemeente Groningen;

gelet op de artikelen 84, 149 en 154 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Referendumverordening gemeente Groningen 2020

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    kiesgerechtigd: stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

  • -

    referendum: volksraadpleging waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een ontwerp raadsbesluit.

Artikel 2. Referendum, initiatief, onderwerpen

  • 1. Er kan een referendum worden gehouden op initiatief van kiesgerechtigden of de raad.

  • 2. Onderwerp van een referendum is een ontwerp raadsbesluit, met uitzondering van besluiten:

    • a.

      over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

    • b.

      over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • c.

      over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

    • d.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • e.

      in het kader van deze verordening;

    • f.

      over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • g.

      over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • h.

      ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • i.

      die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

    • j.

      waarvan de raad van mening is dat dringende redenen aanleiding zijn om geen referendum te houden.

Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie

  • 1. De raad stelt een referendumcommissie in en benoemt haar leden.

  • 2. De referendumcommissie bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3. De referendumcommissie wordt ondersteund door de griffier of een door de griffier aan te wijzen medewerker van de griffie.

  • 4. De voorzitter en de leden van de referendumcommissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van bestuursorganen van de gemeente.

  • 5. De leden worden benoemd voor een periode van zes jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

Artikel 4. Taken en vergaderingen referendumcommissie

  • 1. De referendumcommissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad te adviseren over:

      • 1°.

        de vraag of sprake is van een uitgezonderd besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

      • 2°.

        de vraagstelling van een referendum inclusief de antwoordmogelijkheden en stemprocedure, en

      • 3°.

        de datum van het te houden referendum;

    • b.

      de voorzitter van de raad te adviseren over het papieren en digitale formulier voor de ondersteuningsverklaringen;

    • c.

      burgemeester en wethouders te adviseren over:

      • 1°.

        de stembiljetten,

      • 2°.

        de verstrekking van subsidies als bedoeld in artikel 11, en

      • 3°.

        de vorm van de door de gemeente te verstrekken voorlichting over het referendum, daarbij rekening houdend met bereik en betrokkenheid van inwoners;

    • d.

      toezicht te houden op:

      • 1°.

        de uitvoering van deze verordening, en

      • 2°.

        het objectieve of neutrale karakter van de door de gemeente te verstrekken voorlichting over het referendum;

    • e.

      klachten te behandelen in het kader van de toezichttaak, genoemd onder d;

    • f.

      binnen drie maanden na de dag waarop het referendum wordt gehouden dan wel binnen drie maanden nadat duidelijk is dat er geen referendum plaatsvindt, een evaluatie uit te brengen over het referendumproces.

  • 2. De referendumcommissie kan op eigen initiatief advies uitbrengen over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen en die zij van belang acht.

  • 3. De referendumcommissie vergadert in beslotenheid.

  • 4. De adviezen van de referendumcommissie zijn openbaar.

Artikel 5. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 1: inleidend verzoek

  • 1. Het inleidend verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ondersteuningsverklaringen van ten minste 2% van het aantal personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat het formulier, bedoeld in het vierde lid, wordt verstrekt.

  • 2. Een inleidend verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad, uiterlijk 6 uren voor de raadsvergadering waarin het ontwerp raadsbesluit wordt besproken.

  • 3. Een ondersteuningsverklaring voor het inleidend verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4. Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit is opgenomen.

  • 5. De voorzitter van de raad of door de voorzitter van de raad aan te wijzen medewerkers controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De raad beslist of het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 7. Als het verzoek wordt ingewilligd, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarop het verzoek zich richt. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop de uitslag van het referendum wordt bekendgemaakt, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 6. Initiatief van kiesgerechtigden, stap 2: definitief verzoek

  • 1. Het definitief verzoek om een referendum te houden wordt ondersteund door ten minste een aantal ondersteuningsverklaringen gelijk aan ten minste 4% van personen die kiesgerechtigd zijn op de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 2. Een definitief verzoek wordt ingediend bij de voorzitter van de raad binnen acht weken na de dag dat de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek wordt ingewilligd.

  • 3. Een ondersteuningsverklaring voor het definitief verzoek bestaat uit een handtekening met de daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 4. Ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door de voorzitter van de raad verstrekt formulier waarop de titel van het ontwerp raadsbesluit is opgenomen. In aanvulling hierop voorziet de gemeentelijke website in de mogelijkheid om digitale ondersteuningsverklaringen in te dienen. Deze digitale mogelijkheid komt zoveel mogelijk overeen met het papieren formulier voor de ondersteuningsverklaringen.

  • 5. De voorzitter van de raad, of door de voorzitter van de raad aan te wijzen medewerkers, controleren de ondersteuningsverklaringen op naam, adres, woonplaats, geboortedatum en kiesgerechtigdheid als bedoeld in het eerste lid.

  • 6. De voorzitter van de raad, of door de voorzitter van de raad aan te wijzen medewerkers maken wekelijks bekend hoeveel geldige ondersteuningsverklaringen zijn ingediend.

  • 7. De voor het inleidend verzoek verzamelde ondersteuningsverklaringen tellen niet mee voor het definitief verzoek.

  • 8. In de eerstvolgende vergadering van de raad na afloop van de termijn, bedoeld in het tweede lid, neemt de raad een besluit over het houden van het referendum.

Artikel 7. Initiatief van de raad

  • 1. De raad kan besluiten tot het houden van een referendum.

  • 2. Zo spoedig mogelijk nadat dit besluit is genomen, behandelt de raad het ontwerp raadsbesluit waarover het referendum zal worden gehouden. Het ontwerp raadsbesluit zoals dat luidt na verwerking van eventuele aangenomen amendementen, wordt vervolgens aangehouden totdat de uitslag van het referendum bekend is gemaakt.

Artikel 8. Datum stemming

  • 1. De raad bepaalt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de dag waarop de stemming over het referendum plaatsvindt.

  • 2. De stemming vindt plaats uiterlijk vier maanden na de dag waarop besloten is tot het houden van een referendum. De raad kan deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen.

Artikel 9. Vraagstelling referendum

  • 1. De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, de vraagstelling vast.

  • 2. Bij een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij voor of tegen het ontwerp raadsbesluit zijn. Deze vraag kan geen betrekking hebben op afzonderlijke onderdelen van het ontwerp raadsbesluit.

  • 3. Bij een referendum op initiatief van de raad wordt aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het ontwerp raadsbesluit zijn of kan de vraag bestaan uit verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen.

  • 4. Bij een referendum met verschillende antwoordcategorieën of oplossingsrichtingen stelt de raad de stemprocedure vast.

Artikel 10. Budget, subsidieplafond en subsidiecriteria

  • 1. Onmiddellijk nadat is besloten tot het houden van een referendum, stelt de raad een budget vast voor de organisatie van en de voorlichting over het referendum.

  • 2. Tevens stelt de raad het subsidieplafond vast voor activiteiten ter ondersteuning van het publieke debat en de meningsvorming over het ontwerp raadsbesluit waarop het referendum betrekking heeft.

  • 3. Niet voor subsidie komen in aanmerking activiteiten die:

    • a.

      geheel of gedeeltelijk plaatsvinden na de dag van stemming;

    • b.

      met winstoogmerk worden ondernomen;

    • c.

      die zijn begonnen voordat over de subsidieaanvraag is beslist;

  • 4. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

    • a.

      collectieven van ten minste tien kiesgerechtigde inwoners van de gemeente, en

    • b.

      rechtspersonen, met uitzondering van politieke groeperingen als bedoeld in hoofdstuk G van de Kieswet.

  • 5. De subsidie bedraagt 100% van de redelijke kosten van de activiteiten, met uitzondering van loonkosten, en tot een maximum van €5.000,-.

  • 6. Burgemeester en wethouders maken het subsidieplafond en de begin- en einddatum van de aanvraagtermijn bekend.

  • 7. Op subsidies verstrekt op grond van deze verordening is de Algemene Subsidieverordening gemeente Groningen 2019 niet van toepassing.

Artikel 11. Subsidieverlening en vaststelling

  • 1. Een week na afloop van de sluitingsdatum van de aanvraagtermijn beslissen burgemeester en wethouders over de subsidieverlening.

  • 2. Subsidieverlening vindt plaats in volgorde van de door burgemeester en wethouders aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Bij de rangschikking van de aanvragen kennen burgemeester en wethouders punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal naar de mate waarin:

    • a.

      de activiteiten bijdragen aan het publieke debat en meningsvorming onder kiesgerechtigden: 5 punten;

    • b.

      de activiteiten voor het publiek toegankelijk zijn of de uitingen openbaar zijn: 5 punten;

    • c.

      de activiteiten bekendgemaakt zijn bij het publiek: 5 punten;

    • d.

      verschillende doelgroepen worden bereikt: 5 punten, en

    • e.

      het gevraagde bedrag in verhouding staat tot het verwachte resultaat: 5 punten.

  • 4. De verleende subsidie wordt uitgekeerd in de vorm van een voorschot.

  • 5. Uiterlijk acht weken na de dag van de stemming dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag of bewijsstukken waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 6. Burgemeester en wethouders besluiten uiterlijk acht weken na de datum van de aanvraag over de vaststelling van de subsidie.

Artikel 12. Procedure voorbereiding, stemming, uitslagbepaling en bekendmaking

Op de procedure ter voorbereiding, stemming, en de vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het referendum zijn de hoofdstukken E, paragrafen 2 en 4, J, L, N, paragraaf 1, en P, paragrafen 1 en 4, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, voor zover bij deze verordening niet anders is bepaald.

Artikel 13. Uitslag

  • 1. Het centraal stembureau berekent de uitslag van het referendum en geeft aan hoeveel stemmen voor en tegen het ontwerp raadsbesluit zijn uitgebracht alsmede het aantal blanco en ongeldige stemmen en het aantal stemmen bij volmacht. Het centraal stembureau stelt vast of een meerderheid voor dan wel tegen het ontwerp raadsbesluit heeft gestemd waarbij blanco en ongeldige stemmen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 2. Het centraal stembureau brengt de uitslag over aan de raad, vergezeld van het proces-verbaal, en maakt beide onverwijld bekend op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 3. In geval van een meerkeuze referendum op initiatief van de raad wordt de keuzemogelijkheid die de meeste stemmen heeft gekregen als referendumuitspraak vastgesteld en bekendgemaakt op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 4. De raad doet op basis van het door het centraal stembureau vastgestelde proces-verbaal een uitspraak over of de stemming op wettige wijze is geschied.

Artikel 14. Strafbepaling

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken;

  • c.

    stembiljetten, ondersteuningsverklaringen, volmachtbewijzen of stempassen voorhanden heeft met het oogmerk om deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • e.

    bij een referendum door gift of belofte een kiesgerechtigde omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen van zijn stem;

  • f.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 15. Intrekking oude verordening

De Referendumverordening van de gemeente Groningen 2007 en Referendumverordening gemeente Haren 2014 worden ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Referendumverordening Gemeente Groningen 2020.

Ondertekening

9 september 2020

voorzitter

Koen Schuiling

griffier

Josine Spier