Nadere regels Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Nadere regels Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen;

Gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 5 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen;

Besluit:

Vast te stellen;

Nadere regels AVOI 2021 gemeente Groningen inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieder: aanbieder als bedoeld in artikel 1 onder a, Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen (AVOI 2021), alsmede netbeheerder als bedoeld in artikel 1 onder i, AVOI 2021;

  • b.

    breekgat: opbreking in de openbare grond van beperkte omvang (maximaal 15 m2) welke normaliter binnen 24 uur definitief hersteld wordt;

  • c.

    kabel: buigzame verbinding, bestaande uit één of meer geleiders, die zijn samengesteld uit draden van metaal of glasvezel en geschikt zijn voor het transport van elektrische energie, elektrische signalen of optische signalen daaronder in ieder geval begrepen kabels en voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1 respectievelijk artikel 5.15 Telecommunicatiewet;

  • d.

    leiding: holle buis, vervaardigd van een duurzaam materiaal, zoals staal, beton of kunststof, geschikt voor het transport van vloeistoffen en gassen;

  • e.

    meldsysteem: een geautomatiseerd systeem waarin aanvragen voor instemmingen en meldingen ten behoeve van graafwerkzaamheden aan kabels en leidingen worden ingediend en verwerkt (namelijk MOOR).

  • f.

    sleuf: opbreking in de openbare grond van grote omvang (meer dan 15 m2) waarbij het opbreken gekenmerkt wordt door een lange doorlooptijd (meer dan 24 uur) en een projectmatig karakter.

  • g.

    directie: de directie Stadsbeheer van de gemeente Groningen;

  • h.

    verordening: Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen (AVOI 2021).

De begripsbepalingen van de AVOI 2021 zijn op deze regeling, voor zover noodzakelijk, ook van toepassing, tenzij daarvan wordt afgeweken.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze bepalingen hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden in openbare gronden ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen.

Artikel 3 Nadere voorschriften en beperkingen

Met betrekking tot zaken waarin de AVOI 2021 en deze bepalingen niet voorzien, kan het college nadere voorschriften en/of beperkingen stellen.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG EN MELDING

Artikel 4 Wijze van indiening

  • 1. Een aanvraag of melding wordt langs elektronische weg ingediend via het door de gemeente gehanteerde meldsysteem. Hierbij worden de te verstrekken gegevens en bescheiden eveneens langs elektronische weg verstrekt.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden van ingrijpende aard wil verrichten, dient een aanvraag ten minste acht weken voor de aanvang in.

  • 3. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de aanvraag, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden.

  • 4. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een derde, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de aanvraag, zoals bedoeld in het eerste lid, schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en deze derde.

  • 5. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college, minimaal vijf dagen voorafgaande aan de werkzaamheden.

Artikel 5 Gegevensverstrekking bij een aanvraag of melding

  • 1. Bij de melding van werkzaamheden van ingrijpende aard verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • 1e

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties en maatvoeringen zijn;

      • 2e

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      • 3e

        de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning vereist is, alsmede de situering en afmetingen daarvan. Voor de bovengrondse kasten, waarvoor geen bouwvergunning vereist is, is wel een toestemming van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving van de gemeente vereist;

      • 4e

        naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      • 5e

        de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      • 6e

        een door de gemeente goedgekeurd verkeersplan en de bijbehorende, door de gemeente verleende toestemming/ontheffing;

      • 7e

        een door de gemeentelijk bomenspecialist goedgekeurd plan van aanpak conform de gemeentelijke procedure ‘graven bij bomen’.

    Het uitvoeringsplan wordt in PDF format ingediend langs elektronische weg en dient als bijlage bij de aanvraag.

  • 2. Bij de melding van werkzaamheden van niet ingrijpende aard verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten.

HOOFDSTUK 3 PROCEDURELE VOORSCHRIFTEN

Artikel 6 Werkzaamheden van ingrijpende aard

  • 1. Informatieplicht

  • De aanbieder is verplicht bij de werkzaamheden van ingrijpende aard omwonenden en bedrijven die door uit te voeren werkzaamheden mogelijk hinder ondervinden, per brief en/of openbare publicatie te informeren. De informatievoorziening dient minimaal vijf werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden te geschieden en bevat tenminste de volgende informatie:

    • a.

      (zo mogelijk) doel van de werkzaamheden;

    • b.

      locatie van de werkzaamheden;

    • c.

      startdatum en duur van de werkzaamheden;

    • d.

      de eventueel noodzakelijk, tijdelijke verkeersvoorzieningen;

    • e.

      naam en telefoonnummer van de uitvoerder van de werkzaamheden.

  • 2. Kennisgeving

    Een afschrift van deze kennisgeving dient toegevoegd te worden aan de aanvraag die via het meldsysteem in ingediend.

  • 3. Voormelding

    Minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden dient de aanbieder de exacte datum van aanvang en de tijdsduur van de werkzaamheden te melden in het meldsysteem.

  • 4. Gereedmelding

    Binnen tien werkdagen na de afronding van de werkzaamheden dienen deze door de aanbieder gereed te worden gemeld in het meldsysteem onder opgave van:

    • a.

      de naam van de aanbieder;

    • b.

      de locatie waar de werkzaamheden zijn verricht;

    • c.

      de lengte (m) en de oppervlakte (m2) van het werk, uitgesplitst naar open verharding (klinkers of tegels) en gesloten verharding (elementen of asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook.

    De aanbieder draagt zorg voor de oplevering van de werkzaamheden aan de gemeente middels een door de aanbieder geplande eindschouw.

Artikel 7 Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

  • 1. Voormelding

    Met uitzondering van de in artikel 7 van de verordening genoemde storingen dient de aanbieder alle opbrekingen minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden te melden in het meldsysteem, onder opgave van:

    • a.

      de veroorzakende aanbieder;

    • b.

      de locatie, waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.

  • 2. Gereedmelding

    De aanbieder dient alle opbrekingen binnen tien werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden in het meldsysteem onder opgave van:

    • a.

      de veroorzakende aanbieder;

    • b.

      de locatie, waar de werkzaamheden zijn uitgevoerd;

    • c.

      type verharding (klinkers, tegels dan wel asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook;

    • d.

      het aantal vierkante meters van de opbreking.

Artikel 8 Storingen

  • 1. Storingen met spoedeisend herstel

    Ingeval naar het oordeel van de aanbieder dreigend gevaar voor de omgeving of vanwege diens voorziening, dan wel het stagneren van deze voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels of leidingen in openbare grond vergt, en overleg met het college daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de aanbieder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting daarvan onverwijld bij de directie melding te maken.

  • 2. Storingen met planmatig herstel

    Storingen, welke planmatig worden hersteld, dienen te worden gemeld in het meldsysteem overeenkomstig de procedure, beschreven in artikel 6 of 7 van deze regeling.

  • 3. Gereedmelding

    De aanbieder dient alle opbrekingen die het gevolg zijn van een storing binnen tien werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden bij de directie onder opgave van:

    • a.

      de veroorzakende aanbieder;

    • b.

      straat en huisnummer, dan wel een andere afdoende locatie aanduiding, dit ter beoordeling van het college;

    • c.

      type verharding (klinkers, tegels dan wel asfalt), beplantingsstrook of gazonstrook;

    • d.

      aantal m2.

HOOFDSTUK 4 TECHNISCHE BEPALINGEN

Artikel 9 Algemeen

  • 1. Indien de aanbieder de werkzaamheden in openbare gronden, als genoemd in artikel 1 onder n van de verordening, niet heeft uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze technische bepalingen, kan het college verlangen dat zij alsnog conform deze bepalingen worden uitgevoerd. Het herstel dient, na aanmaning, binnen 8 dagen plaats te vinden. In geval van verzuim zorgt het college voor het herstel. De kosten van herstel zijn in dat geval voor rekening van de betreffende aanbieder.

  • 2. Kruisingen met wegen die zijn voorzien van een gefundeerde of gesloten verharding dienen te worden uitgevoerd door middel van het maken van doorpersingen of boringen.

    De mantelbuizen dienen aan beide kanten te worden afgesloten om eventuele verzanding en/of verzakking van het wegdek te voorkomen.

    De minimale dekking van deze mantelbuizen dient, gerekend vanaf de onderkant van de verharding, 70 cm te bedragen.

  • 3. De afstand van de gemaakte werken tot voorzieningen ten behoeve van de riolering dient minimaal 100 cm te bedragen, gerekend vanuit de zijkant van het riool.

  • 4. Ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden kunnen zo nodig per geval concrete afspraken worden gemaakt tussen het college en de aanbieder.

    Het opgenomen straatwerk of de verharding dient dezelfde dag definitief te worden hersteld. Indien de projectuitvoering dit niet toelaat, is het na overleg en toestemming van de directie toegestaan een sleuf ongedicht te laten, mits dit met voldoende afzettingsmateriaal, bij voorkeur bouwhekken, wordt gemarkeerd.

  • 5. In bermen en langs rijbanen dient de afstand tot de zijkant van de verharding minimaal 50 cm te bedragen, tenzij anders wordt bepaald.

  • 6. Voor werken in de Binnenstad binnen de Diepenring en overige openbare gronden verhard met ABC-klinkers of sierbestrating is het volgende herstelregime van toepassing:

    • a.

      het opgenomen straatwerk dient nog dezelfde dag definitief herstraat te worden;

    • b.

      indien de projectuitvoering dit niet toelaat, is het toegestaan ca. 10 strekkende meter opbreking ongedicht te laten;

    • c.

      voorwaarde is dat dit met voldoende afzettingsmateriaal, bij voorkeur bouwhekken, wordt gemarkeerd.

Artikel 10 Grondwerk

  • 1. Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en overige bouwstoffen moeten elk gescheiden worden ontgraven.

  • 2. Bij het aanvullen van opbrekingen moeten de grondsoorten en de bouwstoffen worden aange-bracht in de oorspronkelijke lagen en laagdikten. Aanvoeren en leveren van tekortkomend materiaal is voor rekening van de aanbieder.

  • 3. De werkzaamheden worden zo mogelijk uitgevoerd in een droge sleuf.

  • 4. Indien voor het onttrekken van grondwater een vergunning of melding vereist is, moet de aanbieder zorg dragen voor de verkrijging daarvan. De aanbieder draagt de kosten voor het verkrijgen en het voldoen aan de bepalingen van deze vergunning of melding.

  • 5. Aanvullingen moeten laagsgewijs (maximaal 30 cm per laag) worden verdicht.

  • 6. De verdichting van de aanvulling, genoemd in het vorige lid van dit artikel, dient in aanvankelijke staat te worden gebracht. Om dit resultaat te bereiken moet er laagsgewijs mechanisch worden verdicht. Indien dit niet mogelijk is dient er schoon zand te worden aangevoerd.

  • 7. De proctordichtheid van de aanvullingen onder verhardingen mag na verdichten niet meer dan 3% in negatieve zin afwijken van de oorspronkelijke proctordichtheid, zoals deze op korte afstand naast de opbreking wordt aangetroffen.

  • 8. De verdichtingsgraad van zand, dat in aanvullingen onder verhardingen is verwerkt, moet ten minste:

    • a.

      98% bedragen voor het zandbed van rijbanen en voet- en fietspaden op zandondergrond en van rijbanen op klei-ondergrond;

    • b.

      97% bedragen voor het zandbed van rijbanen op veenondergrond en voet- of fietspaden op klei-ondergrond;

    • c.

      96% bedragen voor het zandbed van voet- en fietspaden op veenondergrond.

Artikel 11 Maatregelen voor werkzaamheden in groenvoorzieningen

  • 1. Gazons

    • a.

      Oppervlakte ≤ 15 m2

      Het gras dient in dunne zoden door de aanbieder te worden verwijderd. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, vochtig gehouden worden en zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht.

      Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd. Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlak over te dragen aan het college. Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Door middel van een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

    • b.

      Oppervlakte ≤ 15 m2

      Met behulp van een zodensnijmachine dient het gekozen tracé gras door de aanbieder te worden vrijgemaakt. De uitkomende zoden met een lengte van maximaal 3 m¹ moeten worden opgerold, in depot gezet en nat gehouden.

      De zoden moeten zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.

      Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de aanbieder de zoden af te voeren en het afgewerkte geëgaliseerde oppervlak over te dragen aan het college.

      Het college kan naar haar inzicht op kosten van de aanbieder het gazon herstellen. Door middel van een offerte vooraf zal de aanbieder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

  • 2. Bermen

    Voordat er werkzaamheden in een berm worden uitgevoerd, dient er een Quickscan conform de Wet natuurbescherming uitgevoerd te worden in het plangebied om de eventuele aanwezigheid van beschermde soorten planten en dieren vast te kunnen stellen. Het rapport van deze scan dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de gemeente.

    • a.

      Gras in bermen en overig landschappelijk gras dient vooraf door de aanbieder gemaaid en afgevoerd te worden.

    • b.

      Na het aanvullen van de grond moet door de aanbieder opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige rassen worden ingezaaid.

    • c.

      Ecologische en ecologisch beheerde bermen moeten ingezaaid worden met een door de directie voorgeschreven mengsel.

  • 3. Beplanting

    • a.

      Beplanting mag niet worden opgenomen of verwijderd dan na instemming van het college.

    • b.

      Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april), dient door de aanbieder te worden ingekuild en zo spoedig mogelijk weer te worden teruggezet nadat grondverbetering is uitgevoerd, en moet indien nodig voor het terugzetten door de aanbieder worden ingekort en bewaterd.

    • c.

      Beplanting, opgenomen buiten het plantseizoen (16 april t/m 30 september), dient door de aanbieder te worden afgevoerd.

    • d.

      Herbeplanting vindt plaats door of in opdracht van het college in het daarop volgende plantseizoen.

    • e.

      De kosten voor herbeplanting en één jaar onderhoud komen voor rekening van de aanbieder. Het college overlegt bij afgifte van het Instemmingsbesluit een kostenopgave welke na afloop van de werkzaamheden separaat toegestuurd wordt aan de aanbieder.

    • f.

      Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april), welke ondanks de getroffen voorzorgsmaatregelen binnen zes maanden na herbeplanting niet aanslaat kan op kosten van de aanbieder door het college worden vervangen. Voordat het college tot vervanging, als genoemd in het vorige lid, overgaat zal het de verantwoordelijke aanbieder hiervan schriftelijk, onder opgave van de geraamde kosten, in kennis stellen.

  • 4. Grond die in aanvulling is verwerkt in beplantingsvakken of onder gras op een diepte van minder dan 0,80 m, mag na verdichting een conuswaarde hebben van maximaal 2,0 N/mm2.

  • 5. Bij het verdichten van grond in beplantingsvakken of onder gras mag geen verkneding of structuurbederf optreden.

  • 6. Teelaarde dient niet te worden verdicht.

Artikel 12 Maatregelen voor werkzaamheden in de nabijheid van te handhaven beplantingen

  • 1. De aanbieder dient voorafgaand aan de werkzaamheden met het college overeen te komen welke maatregelen zullen worden genomen om schade aan te handhaven beplanting te voorkomen, alsmede welke te handhaven beplanting als waardevol wordt beschouwd.

  • 2. Bij waardevolle beplanting dient graven in de wortelzone door de aanbieder te worden voorkomen. Indien het leggen van nieuwe leidingen in het bestaande tracé maar buiten de wortelzone niet mogelijk is, dient de wortelzone te worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder het wortelpakket.

  • 3. Ten aanzien van te handhaven beplanting dient de aanbieder te streven naar het zo weinig mogelijk beschadigen ervan (zowel onder- als bovengronds). In geen geval mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter worden verwijderd. Ontgraven wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en beschadiging.

  • 4. Ontgravingen binnen de wortelzone van te handhaven beplanting dienen door de aanbieder zo snel mogelijk te worden aangevuld en verdicht.

  • 5. Het inrichten van werkterrein dan wel het opslaan van materiaal binnen de wortelzone van de te handhaven beplantingen en op gazons is niet toegestaan.

  • 6. Graafwerkzaamheden binnen de kroonprojectie van bomen dienen door de aanbieder te worden uitgevoerd conform de gemeentelijke procedure ‘graven van bomen’.

HOOFDSTUK 5 HERSTEL

Artikel 13 Tijdelijk/definitief herstel gesloten verharding en onderhoudsplicht

  • 1. Na uitvoering van werkzaamheden in openbare gronden als genoemd in artikel 1 onder n van de verordening, wordt het herstel en onderhoud van elementenverharding en groen uitgevoerd door of in opdracht van de aanbieder.

  • 2. Het tijdelijk herstel van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de aanbieder door middel van het dichtblokken van de sleuf/breekgat.

  • 3. Het college zorgt voor het definitieve herstel van gesloten verhardingen.

  • 4. Totdat verhardingen definitief zijn hersteld, draagt het college zorg voor het onderhoud ervan.

  • 5. Gedurende een periode van 12 maanden na herstel van elementenverharding en groenvoorzieningen draagt de aanbieder voor zijn rekening zorg voor het onderhoud hiervan.

Artikel 14 Kosten

  • 1. De kosten voor het herstel en onderhoud van gesloten verhardingen en de degeneratie- en beheerkosten voor elementenverhardingen en groen in openbare gronden als genoemd in 12 van de AVOI worden door of namens het college in rekening gebracht bij de aanbieder.

  • 2. De kosten hiervoor worden tegen marktconforme, bij de aanbieder in rekening te brengen tarieven (prijzen per m2) zoals die rechtstreeks voortvloeien uit de – in samenwerking tussen de koepels van nutsbedrijven en de VNG opgesteld  – “Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her-) straatwerkzaamheden” en de jaarlijks door het GPKL (Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen) geactualiseerde transport-, loon-, en materiaaltarieven.

Artikel 15 Herstel Fundering

  • 1. Het herstel van de fundering dient zodanig te geschieden dat deze tenminste gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke fundering.

  • 2. Opgenomen fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld met gelijkwaardige bouwstoffen (ter beoordeling van het college) tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel 16 Bouwstoffen en aan- en afvoer van materiaal

  • 1. De aanbieder dient zorg te dragen voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing en/of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening tot het moment van gereedmelding.

  • 2. De aanbieder dient na afloop van zijn werkzaamheden overtollig materiaal (zand, grond, puin, kapotte verhardingsmaterialen etc.) voor diens rekening af te voeren en het werkterrein schoon op te leveren. Hierbij moeten eventueel door het college te geven aanwijzingen worden opgevolgd.

  • 3. Indien bij de uitvoering blijkt dat de uitkomende grond naar de mening van de aanbieder niet voor aanvulling geschikt is, dient deze grond door de aanbieder en voor diens rekening van het werk te worden afgevoerd. Door de aanbieder en voor diens rekening dient voor aanvulling geschikte grond dan wel geschikt zand op het werk te worden aangeleverd.

  • 4. Alvorens over te gaan tot het afvoeren van materialen, zoals bedoeld in lid 2 en 3, dient de aanbieder zich op de hoogte te stellen van de kwaliteit van de uitkomende grond. overeenkomstig de bepalingen van het Besluit Bodemkwaliteit.

  • 5. (Her)gebruik en afvoer van grond en bouwstoffen in projecten c.q. werken dienen te geschieden conform het Besluit Bodemkwaliteit.

  • 6. Op verzoek van de aanbieder of van het college kan de bestrating vooraf worden geschouwd. Wanneer bij schouwing blijkt dat de toestand van de bestrating daartoe aanleiding geeft, stelt het college zand, klinkers en/of tegels beschikbaar. De aan- en afvoer van zand, klinkers en/of tegels en uitkomende grond geschiedt in dat geval door het college en voor diens rekening. De verwerking van het zand, de klinkers en/of de tegels dient door de aanbieder en voor diens rekening te geschieden.

  • 7. Het bepaalde in dit artikel laat onverlet de eventuele verdere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van partijen zoals deze zou kunnen voortvloeien uit de milieuwetgeving.

HOOFDSTUK 6 VERKEERSMAATREGELEN

Artikel 17 Uitvoering verkeersmaatregelen

De in verband met de werkzaamheden noodzakelijke verkeersmaatregelen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig het Handboek wegafzettingen 96b van het CROW.

Artikel 18 Bereikbaarheid voor voetgangers

De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor (minder valide) voetgangers.

In overleg met de betrokkenen kan aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

Artikel 19 Fietsverkeer en voetgangers

De aanbieder dient zorg te dragen voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.

Artikel 20 Gemotoriseerd bestemmingsverkeer

De aanbieder dient het gemotoriseerd bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken en landerijen ed. in overleg met de betrokkenen zoveel mogelijk in stand te houden. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, treedt de aanbieder vooraf in overleg met de gemeente.

Artikel 21 Hulpdiensten

De aanbieder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid voor de hulpdiensten.

Artikel 22 Bereikbaarheid brandkranen en andere voorzieningen

Tijdens de uitvoering van werkzaamheden moeten door de aanbieder zodanige maatregelen worden getroffen dat brandkranen, afsluiters, meters, transformatorruimten, kabelverdelers en andere voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, te allen tijde goed bereikbaar zijn.

HOOFDSTUK 7 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 24 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels Algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2021 gemeente Groningen.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 15 december 2020,

De burgemeester,

Koen Schuiling

De secretaris,

Christien Bronda