Regeling vervallen per 01-01-2020

NADERE REGELS NEVENWERKZAAMHEDEN (Ter uitvoering van artikel 15:1e ARG)

Geldend van 04-02-2011 t/m 31-12-2019

Intitulé

NADERE REGELS NEVENWERKZAAMHEDEN (Ter uitvoering van artikel 15:1e ARG) 

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

(DI 10.2236136);

Gezien het voorstel van 21 april 2010;

HEBBEN BESLOTEN:

de Nadere regels nevenwerkzaamheden vast te stellen.

Voorgeschiedenis

In een oude regeling tot 1999 waren nevenwerkzaamheden voor ambtenaren in principe verboden, tenzij men toestemming verkreeg. Voor elke nevenwerkzaamheid moest toestemming worden gevraagd.

Sinds 1999 moet de ambtenaar zelf beoordelen of hij bepaalde nevenwerkzaamheden moet melden.

De Nadere regels zijn in 2010 geactualiseerd, onder andere omdat het artikel dat de nevenwerkzaamheden regelt is vernummerd, van 15:1:6 naar 15:1e ARG.

Veel nevenwerkzaamheden zijn maatschappelijk relevant en worden vaak onbezoldigd uitgevoerd.

Daarnaast leveren nevenwerkzaamheden voor de betrokken medewerk(st)er (en door deze ook voor onze organisatie) een meerwaarde op onder andere doordat medewerk(st)ers inzicht krijgen in hoe zaken bij anderen zijn geregeld; ervaringen die hun functioneren bij de gemeente Groningen ten goede kunnen komen.

Toelichting op de regeling en op de melding

Kernpunt van de regeling is, dat de ambtenaar in bepaalde gevallen een meldingsplicht heeft. De ambtenaar zal zich moeten afvragen of het nevenwerkzaamheden betreft, die de goede functievervulling of de goede functionering van de openbare dienst, voorzover deze in verband staan met de functievervulling, in de weg kunnen staan. De ambtenaar zal zich dus zelf hierover een oordeel moeten vormen en hoeft dus niet in alle gevallen zijn nevenwerkzaamheden te melden. In geval van enige twijfel doet de ambtenaar er echter goed aan om wel tot melding over te gaan (‘voorkomen is beter dan genezen’). Immers, de openbare dienst kan aanzienlijk geschaad worden als er sprake is van belangenverstrengeling of de schijn ervan.

Voorlichting aan de medewerk(st)ers

In de Gedragscode gemeente Groningen wordt het integriteitsbeleid beschreven en hierin wordt ook aandacht geschonken aan nevenfuncties. De gedragscode is op Intranet te vinden onder: Personeel > Integriteit > Gedragscode Integriteit. Tevens is een brochure getiteld ‘De gemeente is van glas’ beschikbaar.

Situaties uit de praktijk en uit de jurisprudentie, die kunnen verduidelijken in welke situaties zoal melding gedaan zou moeten worden, c.q. in welke gevallen er aanleiding zou kunnen zijn tot een verbod of tot het stellen van voorwaarden, staan vermeld in bijlage 1.

Daarbij merken wij op dat het van ondergeschikt belang is of de nevenwerkzaamheden betaald dan wel onbetaald worden verricht.

Procedure melding

Bij een melding kan het formulier ‘Melding nevenwerkzaamheden’ worden gebruikt

(zie bijlage 2).

Als de nevenwerkzaamheden akkoord bevonden worden krijgt de medewerk(st)er een bevestiging van zijn melding.

Registratie van meldingen

De registratie van de nevenwerkzaamheden zal plaats moeten vinden in het personeelsinformatiesysteem (EMIS). Ten aanzien van dit systeem zijn al de nodige regelingen ten aanzien van de privacy getroffen. Het vastleggen van de gegevens in het personeelsinformatiesysteem geeft als voordeel dat eenvoudig geanonimiseerde totaaloverzichten ten behoeve van bijvoorbeeld de gemeenteraad kunnen worden geproduceerd.

De gegevens met betrekking tot de nevenwerkzaamheden zullen desgewenst ook in geanonimiseerde vorm worden verstrekt aan bijvoorbeeld de gemeenteraad.

Nadere regels

Naar aanleiding van een melding kan de medewerk(st)er een verbod worden opgelegd, als de goede vervulling van zijn/haar functie of de goede functionering van de openbare dienst niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. Hierbij stellen wij u in kennis van de omtrent dit verbod vastgestelde nadere regels.

  • 1.

    Alvorens over te gaan tot een verbod dient er eerst een gesprek plaats te vinden met de medewerk(st)er. Doel van dit gesprek is, om relevante informatie te krijgen over de aard van de nevenwerkzaamheden en om in alle openheid met elkaar van gedachten te wisselen over de eventuele maatregelen. Van dit gesprek dient een verslag gemaakt te worden.

  • 2.

    Vervolgens moeten de belangen van de organisatie en die van de medewerk(st)er tegen elkaar worden afgewogen. Een verbod mag derhalve niet als een soort automatisme worden opgelegd. Er moet eerst worden bezien of met een minder vergaande maatregel kan worden volstaan.

    Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan:

    • ·

      het stellen van voorwaarden;

    • ·

      het beperken van de omvang van de nevenwerkzaamheden;

    • ·

      het gefaseerd afbouwen van de nevenwerkzaamheden;

    • ·

      voorts is het mogelijk om de voorwaarden jaarlijks te evalueren en bij te stellen.

  • 3.

    Zowel de oude als de nieuwe regeling hebben tot doel te voorkomen, dat de nevenwerkzaamheden met het dienstbelang conflicteren. Nevenwerkzaamheden, waarvoor onder de oude regeling tot 1999 geen toestemming werd gegeven, of slechts toestemming onder bepaalde voorwaarden, zullen onder de huidige regeling - al dan niet geclausuleerd - ook verboden kunnen worden.

  • 4.

    Het reeds bestaande beleid om aan de toestemming voor het uitvoeren van bepaalde nevenwerkzaamheden voorwaarden te verbinden blijft gehandhaafd.

  • 5.

    Bij een besluit waarin nevenwerkzaamheden geheel of voorwaardelijk verboden worden, dient de bezwaarmogelijkheid te worden vermeld.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 14 september 2010.
 
 
De secretaris,
 
 
 
 
L.J. Bosdijk

Bijlage 1 In welke gevallen er melding gedaan zou moeten worden, c.q. in welke gevallen er aanleiding zou kunnen zijn om tot een verbod of tot het stellen van nadere voorwaarden over te gaan

Bijlage 1 In welke gevallen melding gedaan zou moeten worden, c.q. in welke gevallen er aanleiding zou kunnen zijn om tot een verbod of tot het stellen van nadere voorwaarden over te gaan

 

Bijlage 2 Formulier voor opgave van nevenwerkzaamheden

Bijlage 2 Formulier voor opgave van nevenwerkzaamheden