Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid 2007

Geldend van 14-02-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2007

Intitulé

Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid 2007

Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 25 september 2007, nr. 2007-34.133, FC; Gelet op artikel 217a van de Provinciewet; BESLUITEN: I. Vast te stellen de volgende verordening, luidende als volgt

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo gering mogelijke inzet van middelen;

  • b.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2

Gedeputeerde Staten toetsen jaarlijks de doelmatigheid en doeltreffendheid van specifieke onderwerpen van één of meerdere beleidsprogramma's, waarbij in ieder geval elk beleidsprogramma eens in de acht jaar onderzocht wordt. Bij die onderzoeken betrekken zij de doelmatigheid van de voor realisering van die onderwerpen van programma's verrichte taken, alsmede de daarvoor werkzame organisatie-eenheden, zoals vermeld in het Organisatiebesluit 2003.

Artikel 3

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een onderzoeksplan vast van de in het erop volgende jaar te verrichten onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Provinciale Staten en de Rekenkamer ontvangen een afschrift van dit onderzoeksplan.

  • 2 In het onderzoeksplan geven Gedeputeerde Staten per onderzoek globaal aan:

    • a.

      het object van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      de doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering;

  • 3 In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten in de productenraming zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4

Gedeputeerde Staten rapporteren in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 5

  • 1 De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapport. Elk rapport bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2 Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stellen Gedeputeerde Staten indien nodig een plan voor verbetering op. Het rapport en het plan worden ter kennisgeving aangeboden aan de Provinciale Staten en de Rekenkamer. Gedeputeerde Staten nemen op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na vaststelling en werkt terug tot en met 1 oktober 2007.

Artikel 6

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid 2007. 

Ondertekening

Groningen, Provinciale staten voornoemd: , voorzitter. , griffier.  

23-1 26-7-200725 september 2007 Corr.nr. 2007-34133, FC Nummer 23/ 2007 Zaaknr. 47817 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen tot vaststelling van de Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid 2007 en intrekking van de Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid. SAMENVATTING: Uit een evaluatie van het Groninger Model en een beoordeling van de efficiency en effectiviteit van het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid in brede zin op basis van de ervaringen met betrekking tot de onderzoeken over het Programma Wonen en het Programma Bestuur is als belangrijkste resultaat naar voren gekomen dat onderzoeken naar een volledig beleidsprogramma leiden tot omvangrijke rapporten met een hoog abstractieniveau. Hierdoor zijn de onderzoeksresultaten onvoldoende te gebruiken als sturingsinstrument. Het is wenselijk dat de onderzoeken zich meer richten op specifieke onderwerpen die politiek en/of maatschappelijk van belang zijn, waardoor de actualiteit en de concreetheid van de onderzoeksresultaten verbeterd kunnen worden. Om het niveau van beleidsprogramma's los te laten en de onderzoeken te richten op specifieke onderwerpen is het noodzakelijk om de verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid te wijzigen. Opgemerkt wordt dat het wettelijk kader deze mogelijkheid biedt en andere provincies zich veelal ook richten op specifieke onderwerpen. Verder leverde de evaluatie vooral praktische verbeterpunten op. De aanpassing van de verordening vloeit voort uit de hierboven genoemde evaluatie en beoordeling. Inleiding Artikel 217a van de Provinciewet verplicht tot het verrichten van periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. Hiertoe hebben Provinciale Staten in februari 2004 de Verordening onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid vastgesteld. Met deze verordening waarborgen Provinciale Staten dat de aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid verankerd wordt in de Provinciale organisatie. De uitvoering van de onderzoeken is gebaseerd op het zogenaamde Groninger Model. Over dit model hebben wij u reeds eerder geïnformeerd. Het verrichten van de onderzoeken is de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten. Zij bepalen welke onderzoeken zullen worden uitgevoerd. Provinciale Staten stellen bij verordening regels vast, die uit de aard der zaak een kaderstellend, algemeen karakter hebben. In de verordening bepalen de Staten waaraan Gedeputeerde Staten op hoofdlijnen moeten voldoen, en hoe zij zelf bij de onderzoeken betrokken willen zijn en erover geïnformeerd willen worden. De Rekenkamer doet ook onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid. Er is echter een fundamenteel verschil tussen de onderzoeken van de Rekenkamer en die van Gedeputeerde Staten. De Rekenkamer doet onafhankelijke onderzoeken, die bedoeld zijn om Provinciale Staten te helpen hun controlerende taak beter uit te voeren. Gedeputeerde Staten doen onderzoek naar hun eigen functioneren op het gebied van doelmatigheid en doeltreffendheid. Opgemerkt wordt dat we er voor moeten waken om een schaduwrekenkamer te worden. Wel is het van belang om zorg te dragen voor ondermeer een programmatische afstemming. 23-2 Evaluatie Gedeputeerde Staten hebben in april 2007 besloten om een evaluatie te verrichten van het Groninger Model alsmede een beoordeling uit te voeren van de efficiency en effectiviteit van het onderzoek in brede zin op basis van de ervaringen met betrekking tot de onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het Programma Wonen en het Programma Bestuur. Hierbij is de volgende probleemstelling gehanteerd: "Willen we op deze manier verder met het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid in het kader van artikel 217a van de Provinciewet en de daarop gebaseerde provinciale Verordening inzake periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door Gedeputeerde Staten van Groningen gevoerde bestuur?" Een ander belangrijk aandachtspunt was de balans tussen inzet van middelen en de uitkomsten van het onderzoek als praktisch sturingsinstrument. Het niet in balans zijn leidt tot inefficiency. Deze inefficiency is in de takenanalyse geduid met het begrip "control-spook". Bij de evaluatie van het Groninger Model en de beoordeling van de efficiency en effectiviteit van het verrichte onderzoek is nadrukkelijk gekeken naar de eisen van het wettelijk kader en de wijze waarop wij daaraan invulling geven. De belangrijkste resultaten van deze evaluatie en beoordeling zijn de volgende: • Onderzoeken naar volledige beleidsprogramma's zijn zeer tijdrovend en leiden tot omvangrijke rapporten met een hoog abstractieniveau. • De resultaten van de onderzoeken zijn onvoldoende geschikt als sturingsinstrument. • Het is wenselijk dat de onderzoeken zich meer richten op specifieke onderwerpen die politiek en/of maatschappelijk van belang zijn, waardoor de actualiteit en de concreetheid van de onderzoeksresultaten verbeterd kunnen worden. Om het niveau van beleidsprogramma's los te laten en de onderzoeken te richten op specifieke onderwerpen is het noodzakelijk om de verordening te wijzigen. Opgemerkt wordt dat het wettelijk kader deze mogelijkheid biedt en de meeste provincies zich ook richten op specifieke onderwerpen. In onderstaande tabel is per provincie inzichtelijk gemaakt of provincies beleidsprogramma's of onderwerpen hebben onderzocht.  

Tabel Verkenning onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid provinciebreed

Provincie

Beleidsprogramma of onderwerp

Onderzoeksonderwerp

Jaar

Groningen

beleidsprogramma

Bestuur Wonen

2004 2005

Friesland

onderwerp

Milieutoezicht Milieuvergunningen

2005 2006

Drenthe

onderwerp

EHS en ISV. BDU, ASV, Bibob

2005 2006

Overijssel

onderwerp

Waterbeleid

2007

Flevoland

onderwerp

Nog geen onderzoeken in het kader van artikel 217a van de Provinciewet uitgevoerd (Rapport Rekenkamer okt. 2006)

2006

Gelderland

onderwerp

(Milieu-)vergunningen/handhaving

2007

Utrecht

onderwerp

Subsidieproces en Aanbestedingsproces Werken

2005-2006

Noord Holland

onderwerp

Geen onderscheid tussen onderzoeken die in het kader van artikel 217a van de Provinciewet worden uitgevoerd en andere onderzoeken op basis van het auditplan.

2006

Zuid Holland

onderwerp

Geen onderscheid tussen onderzoeken die in het kader van artikel 217a van de Provinciewet worden uitgevoerd en andere onderzoeken

2006

Zeeland

onderwerp

De werking van de nieuwe algemene subsidieverordening

2006-2007

Noord Brabant

onderwerp

Onderzoek naar efficiency en taakvermindering, als onderdeel van het programma Bestuur

2005

Limburg

onderwerp

Subsidies

2006

Voor de volledigheid worden hieronder nog enkele praktische resultaten van de evaluatie en beoordeling weergegeven: • Het streven moet erop gericht zijn om het onderzoeksrapport over een bepaald onderwerp direct na afloop van het onderzoek te presenteren en dit dus los te koppelen van de behandeling van de Jaarrekening over enig jaar. • De onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid moeten op een slimme wijze gekoppeld worden aan het auditplan van het MT die in elke afdeling wordt uitgevoerd in het kader van de taakstelling. • De follow-up van de aanbevelingen moet vorm krijgen met gebruikmaking van de bestaande structuren (managementrapportages en concernrapportages). Op deze wijze kan worden nagegaan of de aanbevelingen daadwerkelijk zijn geïmplementeerd en of ze de gewenste werking hebben. Voorstel Recapitulerend wordt voorgesteld om naar aanleiding van de uitgevoerde evaluatie en beoordeling de onderzoeken te richten op specifieke onderwerpen en derhalve artikel 2 van de verordening aan te passen. Wij stellen u voor het in ontwerp bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 26-7-2007 25 september 2007 Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg , voorzitter. H.J. Bolding , secretaris.