Kade- en Havengeldreglement Groningen

Geldend van 14-07-2006 t/m heden

Provinciale Staten van Groningen; Besluiten:  

Artikel 1

Het reglement is van toepassing op alle provinciale wateren en de bijbehorende werken met uitzondering van de wateren met de daarbij behorende werken waarop het Havengeldreglement Delfzijl van toepassing is. 

Artikel 1a

Onverminderd het overigens in de Provinciewet of in deze verordening bepaalde geschiedt de heffing en invordering met toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten der provincie Groningen;

  • -

    vaartuig, een zee- of binnenvaartuig tot de vaart gebruikt dan wel bestemd, of geschikt, daaronder begrepen drijvende werktuigen - zoals baggerwerktuigen, elevators - alsmede woonschepen, glijboten en ponten;

  • -

    zeevaartuig, een vaartuig dat gebruikt wordt dan wel bestemd of geschikt is voor de vaart ter zee, met uitzondering van vissersvaartuigen;

  • -

    vissersvaartuigen, elk vaartuig dat gebruikt wordt voor de beroepsvisserij, schelpenzuigers inbegrepen;

  • -

    vlot, een drijvend samenstel van balken, boomstammen, vaten of ander drijvende voorwerpen;

  • -

    drijvende inrichting, een drijvend bouwsel dat niet een vaartuig of vlot is, zoals dokken, landingsbruggen, drijvende bokken en kranen, en dergelijke;

  • -

    binnenvaartuig, elk vaartuig, niet zijnde een zeeschip of vissersvaartuig of vlot of drijvende inrichting;

  • -

    lengte, lengte over alles van het vaartuig zoals blijkt uit de Nederlandse meetbrief of een krachtens wettelijke bepalingen gelijkgesteld document;

  • -

    ton, een waterverplaatsing van 1 m3;

  • -

    B.R.T., de inhoud in bruto registerton, B.R.T. = 2,83 m3;

  • -

    laadvermogen, het in m3 berekende verschil tussen de waterverplaatsing in zoet water bij de maximum toelaatbare diepgang en die van het ledige binnenvaartuig, uitgedrukt in tonnen goederen, welke het vaartuig maximaal mag laden;

  • -

    wateroppervlak, het produkt van de lengte over alles en de grootste breedte van het vaartuig, uitgedrukt in m2;

  • -

    waterverplaatsing, de waterverplaatsing berekend in m3, zo nodig onder gebruikmaking van de formule W = 0,7 x l x b x d, waarin l en b de lengte en breedte volgens de meetbrief zijn en d de grootste toegestane diepgang is.

Artikel 2a

  • 1 Het hoofd van de afdeling Kanaalbeheer van de provincie Groningen is de provincieambtenaar die is belast met de heffing van belasting op grond van deze verordening. Het hoofd van de afdeling Financiën & Control is de provincieambtenaar die is belast met de invordering van belasting op grond van dit reglement.

  • 2 Het in het eerste lid genoemde hoofd van de afdeling Kanaalbeheer kan voor de uitoefening van zijn bevoegdheden mandaat verlenen aan zijn medewerkers onder voorschrift dat deze gemandateerde medewerkers bij de uitoefening van de aan hun gemandateerde bevoegdheden voorzien zijn van een legitimatiebewijs dat op verzoek van belanghebbenden moet worden getoond. Het hoofd van de afdeling Financiën & Control kan onder dezelfde voorwaarden zijn bevoegdheden aan voornoemde medewerkers mandateren.

  • 3 Het Reglement Commissie rechtsbescherming is van overeenkomstige toepassing op de behandeling van bezwaren tegen besluiten van de in het eerste lid genoemde afdelingshoofden

Artikel 3 Belastbare feiten

  • 1 Belastbaar zijn zeevaartuigen, vissersvaartuigen, binnenvaartuigen, alsmede vlotten en drijvende inrichtingen, die ligplaats nemen in de wateren waarop dit reglement ingevolge artikel 1 van toepassing is en/of van de daarbijbehorende werken gebruik maken.

  • 2 Afzonderlijk zijn rechten verschuldigd voor:

    • a.

      het innemen van een ligplaats aan een steiger, kade of oever, direct of indirect via een ander vaartuig of andere vaartuigen;

    • b.

      het laden en/of lossen aan de kaden;

    • c.

      het opslaan van goederen op provinciaal terrein.

  • 3 Zogenaamde zelflossers of overslagschepen worden, gedurende de tijd dat zij in bedrijf zijn, beschouwd als lossende of ladende vaartuigen.

Artikel 4 Grondslagen

  • 1 Als grondslag voor de berekening van de verschuldigde bedragen gelden de volgende basisgegevens:

    • a.

      voor een zeevaartuig de in kubieke meters (m3) berekende bruto-inhoud van het vaartuig, gelijk deze blijkt uit de Nederlandse meetbrief of een daarmede krachtens wettelijke bepalingen gelijkgesteld document;

    • bij de berekening van de bedragen worden gedeelten van een m3 afgerond naar boven tot een gehele m3;

    • b.

      voor een vissersvaartuig dezelfde maatstaf als onder a genoemd;

    • c.

      voor een binnenvaartuig het laadvermogen in tonnen (t), zoals blijkt uit een Nederlandse meetbrief of een daarmede krachtens wettelijke bepalingen gelijkge¬steld document; bij de berekening van de bedragen worden gedeelten van een ton afgerond naar boven tot een gehele ton;

    • d.

      voor vlotten of drijvende inrichtingen het wateroppervlak in vierkante meter (m2), welk oppervlak wordt afgerond naar boven tot op de volle oppervlakeenheid.

  • 2 Indien geen geldige meetbrief wordt overgelegd, onvoldoende gegevens worden verstrekt of om andere redenen de in het eerste lid bedoelde maatstaf niet vaststaat, wordt het aantal m3 bruto-inhoud, tonnen laadvermogen dan wel het wateroppervlak in m2 geschat door het in artikel 2a, eerste lid, bedoelde hoofd van de afdeling Kanaalbeheer, welke schatting als juist wordt aangenomen.

  • 3 Als grondslag voor de berekening van de verschuldigde bedragen geldt voorts de tijd, welke het vaartuig, vlot of drijvende inrichting aan de steiger, kade of oever heeft vertoefd, gerekend tussen het moment van afgemeerd zijn en het moment van geheel ontmeerd zijn; deel van een uur, of etmaal, wordt als één geheel uur of etmaal gerekend.

  • 4 De bepaling van de tijdsduur voor het laden of lossen aan een daartoe bestemde kade kan in afwijking van het derde lid nader door het in artikel 2a, eerste lid, bedoelde hoofd van de afdeling Kanaalbeheer worden vastgesteld, indien daartoe gegronde aanleiding bestaat.

  • 5 De opslag van goederen op provinciaal terrein is slechts toegestaan na verkregen toestemming van het hoofd van de afdeling Kanaalbeheer van de provincie Groningen, zowel voor wat betreft de plaats, de hoeveelheid als de tijdsduur.

Artikel 5 Tarieven

  • 1 Voor het innemen van een ligplaats aan een steiger, kade of oever, direct of indirect via een ander vaartuig of andere vaartuigen wordt per verblijf geheven:

    • a.

      Van een zeevaartuig of een vissersvaartuig voor een verblijf van ten hoogste twee etmalen € 0,023 per m3 met een minimum van € 11,34.

    • b.

      Van een binnenvaartuig voor een verblijf van ten hoogste 2 etmalen € 0,014 per ton en voor een verblijf van ten hoogste 7 etmalen € 0,04 per ton met een minimum van € 4,90 per verblijf.

    • c.

      Van een vlot of drijvende inrichting € 0,07 per m2 wateroppervlak per etmaal met een minimum van € 4,90 per etmaal.

    • Indien ligplaats wordt ingenomen langer dan de genoemde tijdvakken dan wordt het tarief opnieuw toegepast.

  • 2 Voor het laden en/of lossen aan een daartoe bestemde laad- en loswal of steiger wordt geheven:

    • a.

      Van een zeevaartuig en een vissersvaartuig € 0,027 per strekkende meter per uur met een minimum van € 2,27.

    • b.

      Van een binnenvaartuig € 0,02 per strekkende meter per uur met een minimum van € 2,27.

  • 3 Voor de opslag van goederen op provinciaal terrein, voor een tijdsduur langer dan drie uren, wordt geheven € 0,045 per etmaal voor elke m2 of gedeelte daarvan met een minimum van € 11,34.

Artikel 6 Vrijstellingen

Van het betalen van rechten zijn vrijgesteld:

  • a.

    vaartuigen die in eigendom toebehoren aan de leden van het Koninklijk Huis;

  • b.

    vaartuigen van buitenlandse mogendheden, die voor vlagvertoon Nederland bezoeken;

  • c.

    vaartuigen in directe dienst van het Rijk, of de provincie Groningen, mits daarmee geen goederen voor rekening van derden worden vervoerd;

  • d.

    opleidingsvaartuigen voor zee- en binnenvaart, zolang zij uitsluitend voor dit doel worden gebruikt;

  • e.

    hospitaalschepen, bedoeld bij de Wet van 30 december 1905, Staatsblad 383;

  • f.

    boten, behorende bij een vaartuig, waarvoor rechten zijn betaald of voor welk vaartuig krachtens het reglement geen rechten verschuldigd zijn;

  • g.

    vaartuigen, die op grond van een ontheffing of van de voorwaarden van een afzonder¬lijke vergunning van gedeputeerde staten van het betalen van rechten zijn ontheven;

  • h.

    vaartuigen, welke ten gevolge van gesloten water door ijs niet kunnen vertrekken, tenzij zij ook bij open water niet zouden zijn vertrokken, een en ander ter beoorde¬ling van het in artikel 2a, eerste lid, bedoelde hoofd van de afdeling Kanaalbeheer;

  • i.

    vaartuigen welke, anders dan in geval van tijdig aangekondigde stremming, moeten wachten op doorlating door brug of sluis;

  • j.

    Deze vrijstelling geldt tot de eerste gelegenheid om te vertrekken, doch niet langer dan 24 uren; een en ander ter beoordeling van het hoofd van de afdeling Kanaalbeheer van de provincie Groningen. De vrijstelling wordt tot ten hoogste viermaal 24 uur verlengd.

Artikel 7 Betaling

  • 1 De rechten zijn verschuldigd, behoudens de in artikel 6 genoemde uitzonderingen, zodra het vaartuig, het vlot of de drijvende inrichting ligplaats heeft ingenomen.

  • 2 De rechten zijn hoofdelijk verschuldigd door de kapitein of de schipper, door de reder of de eigenaar van het vaartuig dan wel door hem, die tegen betaling van een naar tijdsduur berekende prijs de bevrachter daarvan is of door degene, die als gemachtigde van een van de genoemden optreedt, met dien verstande, dat betaling door één de anderen bevrijdt.

Artikel 8 Kwitanties

Van het betaalde havengeld of voorschot daarop wordt een kwitantie afgegeven.

Artikel 9

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen toezichthouders aanwijzen als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 De op grond van het eerste lid aangewezen toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van de in of krachtens dit reglement gegeven regels.

Artikel 10 Strafbepaling

Alle verzet, weigering of niet betaling van het verschuldigde wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uit¬spraak.

Artikel 12

Het Kade- en Havengeldreglement, opgenomen in het provinciaal blad nr. 60 van 1985, wordt met ingang van 1 januari 1987 ingetrokken.

Artikel 13

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 1987.

Artikel 14

Dit reglement wordt aangehaald als: Kade- en Havengeldreglement Groningen 1987.  

Ondertekening

Groningen, ………. Provinciale Staten voornoemd, , voorzitter. , griffier.