Verordening bestrijding van schade aangericht door beschermde inheemse diersoorten in de provincie Groningen

Artikel 2. Vrijstellingen

• 1 Als beschermde inheemse diersoorten die in de provincie Groningen veelvuldig belangrijke schade aanrichten aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren worden aangewezen de soorten die zijn genoemd in bijlage 1 van deze verordening.

• 2 Ter voorkoming of bestrijding van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren, veroorzaakt door de in het eerste lid bedoelde diersoorten, is het de grondgebruiker toegestaan om die diersoorten, in afwijking van artikel 10 van de wet, opzettelijk te verontrusten op de door hem gebruikte gronden of in of aan door hem gebruikte opstallen.

• 3 Het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing voor de gebruiker van opstallen, niet zijnde de grondgebruiker, voor zover het de door hem gebruikte opstallen en de daarbij behorende erven betreft.

• 4 Het tweede lid is niet van toepassing in de periode van 1 november tot en met 31 maart voor de diersoorten grauwe gans, kolgans, rotgans, brandgans, rietgans en smient op de gronden, gelegen binnen door Gedeputeerde Staten aan te wijzen gebieden.

• 5 Het tweede lid is niet van toepassing indien Gedeputeerde Staten een besluit hebben genomen, dat strekt tot tijdelijke gehele of gedeeltelijke intrekking van deze vrijstelling, indien met het oog op de instandhouding van de desbetreffende soorten, bijzondere weersomstandigheden hiertoe naar hun oordeel aanleiding geven.