Regeling vervallen per 01-01-2019

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

Gedeputeerde Staten van Groningen

Gelet op artikel 42 van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

maken bekend dat Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissarissen van de Koning van de provincies Fryslân, Drenthe en Groningen de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland hebben gewijzigd.

De gewijzigde regeling treedt in werking op de eerste dag na deze bekendmaking en luidt als volgt:

Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland

1 Inleidende en algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

     deelnemers: Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissarissen van de Koning van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen;

  • b.

     samenwerkingsverband: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • c.

     regeling: de gemeenschappelijke regeling SNN;

  • d.

     wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1  Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 41 juncto artikel 8, eerste lid, van de wet, genaamd Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

  • 2  Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland is gevestigd te Groningen.

  • 3  Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

Artikel 3 Belangen

De regeling heeft ten doel de belangen van de deelnemende provincies te behartigen ten behoeve van een duurzame en innovatieve economische ontwikkeling van Noord-Nederland, het beheer van financiële fondsen en de besteding van deze middelen en het in dat kader faciliteren van het bestaan van een managementautoriteit ter uitvoering van Europese programma’s.

Artikel 4 Taken

Ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen heeft samenwerkingsverband de volgende taken:

  • a.

     beheer en besteding van middelen die uit Europese fondsen aan het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld voor Noord-Nederland en andere zaken die ter uitvoering van Europese programma’s noodzakelijk zijn;

  • b.

     beheer en besteding van andere middelen die aan het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld voor Noord-Nederland.

  • c.

     Het verstrekken van subsidies en de monitoring en control hiervan ten aanzien van de onder a en b bedoelde middelen.

  • d.

     Faciliteren en ondersteunen van samenwerking tussen de provincies, de noordelijke gemeenten en regionale partnerorganisaties.

  • e.

     Het bevorderen van gemeenschappelijk optreden in de behartiging van Noord-Nederlandse belangen en het verwerven van subsidiefondsen en promoten van de Noord-Nederlandse belangen in het regionale, nationale en internationale speelveld.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1  Aan het samenwerkingsverband worden bij deze regeling overgedragen de taken en bevoegdheden van Gedeputeerde Staten van de deelnemende provincies betreffende het beheer, de besteding, toezicht en monitoring, daarbij inbegrepen de verstrekking van subsidies van de middelen die door of namens de deelnemers aan het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld.

  • 2  De deelnemers kunnen uitsluitend gelijkluidende algemeen verbindende voorschriften vaststellen omtrent de uitoefening van de in artikel 4 en het vorige lid genoemde taken en de in het vorige lid genoemde bevoegdheden.

  • 3  Het samenwerkingsverband is bevoegd tot het, op verzoek en ten behoeve van één of meerdere deelnemers of derden, verrichten van werkzaamheden.

2 Institutionele bepalingen

Artikel 6

De in artikel 4 genoemde taken en de aan het samenwerkingsverband overgedragen bevoegdheden als bedoeld in artikel 5, worden uitgeoefend door het dagelijks bestuur, behoudens wettelijke bepalingen van andere strekking en de overige bepalingen van deze gemeenschappelijke regeling.

2a Het Algemeen Bestuur

Artikel 7

  • 1  Provinciale Staten wijzen als leden van het algemeen bestuur aan:

    • a.

       drie leden van Provinciale Staten;

    • b.

       twee gedeputeerden; en

    • c.

       de commissaris van de Koning.

  • 2  Provinciale Staten wijzen voor de in het eerste lid onder a en b bedoelde leden van het algemeen bestuur plaatsvervangende leden aan als volgt:

    • a.

       voor ieder van de drie leden, bedoeld in het eerste lid onder a, wordt uit het midden van Provinciale Staten een plaatsvervangend lid benoemd;

    • b.

       de gedeputeerden die niet zijn benoemd op grond van het eerste lid onder b, worden benoemd als plaatsvervangende leden voor de leden van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste lid onder b.

  • 3  De griffiers van de staten en de directeur van het samenwerkingsverband zijn als adviseurs aan het algemeen bestuur toegevoegd.

2a.1 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 8

  • 1  Onverminderd het bepaalde in art. 16, vijfde lid, van de wet verstrekt een lid van het algemeen bestuur aan Provinciale Staten die dit lid heeft aangewezen, alle inlichtingen die door één of meer leden daarvan wordt verlangd.

  • 2  Een verzoek om inlichtingen wordt ingediend bij de voorzitter van Provinciale Staten, die daarmede handelt overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van orde van Provinciale Staten van de betreffende provincie.

  • 3  De voorzitter van Provinciale Staten zendt een afschrift van het verzoek aan de voorzitters van Provinciale Staten van de andere provincies.

Artikel 9

  • 1  Een lid van het algemeen bestuur kan door Provinciale Staten die dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem of haar in dat bestuur gevoerde beleid overeenkomstig het bepaalde in het Reglement van orde van Provinciale Staten van de betreffende provincie.

  • 2  Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste lid, geeft het lid van het algemeen bestuur, onverminderd het bepaalde in art. 16, vijfde lid, van de wet, mondeling tijdens een vergadering van Provinciale Staten alle verlangde inlichtingen, voor zover dat niet in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 10

Provinciale Staten kunnen aan een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van Provinciale Staten niet meer bezit.

Artikel 11

  • 1  Het algemeen bestuur verstrekt provinciale staten alle inlichtingen die door één of meer leden van die bestuursorganen worden verlangd. Een verzoek om inlichtingen wordt ingediend bij de voorzitter van het algemeen bestuur.

  • 2  De gevraagde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk schriftelijk verstrekt. Een afschrift van de verstrekte inlichtingen wordt toegezonden aan de voorzitters van de Provinciale Staten van de deelnemende provincies.

2a.2 Vergaderingen van het algemeen bestuur

Artikel 12

  • 1  Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde vast ter nadere regeling van zijn werkzaamheden.

  • 2  Onverminderd het derde lid beslist het algemeen bestuur bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 3  Op verzoek van ten minste drie leden van het algemeen bestuur, van wie in ieder geval twee leden tevens lid van Provinciale Staten van één van de deelnemende provincies zijn, beslist het algemeen bestuur met een meerderheid van viervijfde van de uitgebrachte stemmen.

2b Het Dagelijks Bestuur

Artikel 13

  • 1  Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden als leden van het dagelijks bestuur aan:

    • a.

       de commissarissen van de Koning;

    • b.

       twee gedeputeerden per provincie.

  • 2  De in artikel 7, tweede lid sub b bedoelde plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur worden door het algemeen bestuur aangewezen als plaatsvervangende leden van het dagelijks bestuur.

  • 3  De secretarissen van de deelnemende provincies en de directeur van het samenwerkingsverband zijn als adviseurs aan het dagelijks bestuur toegevoegd.

2 b.1 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 14

  • 1  Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 2  De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en gezonden aan de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3  De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk gezonden aan de verzoeker. Een afschrift van de inlichtingen wordt gezonden aan de overige leden van het algemeen bestuur en aan de Provinciale Staten van de deelnemende provincies.

Artikel 15

  • 1  Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

  • 2  De verantwoording wordt mondeling afgelegd in een vergadering van het algemeen bestuur, waarbij de leden van het dagelijks bestuur alle door het algemeen bestuur verlangde inlichtingen geven.

Artikel 16

Het algemeen bestuur kan aan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

2b.2 Taken

Artikel 17

  • 1  Onverminderd het bepaalde in artikel 6 jo artikel 4 van de regeling zijn de taken van het dagelijks bestuur:

    •  Het bevorderen van een duurzame en innovatieve economische ontwikkeling van Noord-Nederland;

    •  het vertegenwoordigen van de de belangen van Noord-Nederland bij andere overheidsorganen, rechtspersonen en natuurlijke personen op regionaal, nationaal en internationaal niveau;

    •  het fungeren als managementautoriteit in het kader van aan de regio toegekende subsidiefondsen en fungeren als aanspreekpunt voor Rijk en de Europese Unie met betrekking tot het beheer van die fondsen;

    •  De bestuurlijke aansturing van de noordelijke ambtelijke en bestuurlijke samenwerking en van de SNN-organisatie.

  • 2  Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het informeren van de Provinciale Staten van de deelnemende provincies omtrent de resultaten van de noordelijke bestuurlijke en ambtelijke samenwerking en van de werkzaamheden van de SNN-organisatie.

Artikel 18

  • 1  Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.

  • 2  Namens de deelnemers oefent de provinciearchivaris van de provincie Groningen het toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3  De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4  Ingeval van organisatiewijziging als bedoeld in artikel 4 van de Archiefwet 1995 draagt het dagelijks bestuur zorg voor het treffen van een voorziening voor het beheer van de betrokken archiefbescheiden, welke ten minste inhoudt aanwijzing van degene die belast is met het beheer.

2c De Voorzitter

Artikel 19

  • 1  De voorzitter van het samenwerkingsverband is de commissaris van de Koning van één van de provincies.

  • 2  Het voorzitterschap wisselt elke twee jaar per 1 juli, bij toerbeurt in de volgorde: Groningen, Drenthe, Fryslan. Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de commissaris van de Koning die de voorzitter zal opvolgen.

Artikel 20

  • 1  De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2  Hij bevordert een spoedige afhandeling van zaken.

  • 3  Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan.

2d Commissies

Artikel 21

Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.

Artikel 22

  • 1  Bestuursorganen van andere provincies kunnen op uitnodiging van het dagelijks bestuur of op eigen verzoek deelnemen aan de werkzaamheden van de in artikel 21 bedoelde commissies. Het dagelijks bestuur beslist ter zake en bepaalt de voorwaarden van deelname.

  • 2  Indien de behartiging van een bijzonder belang daartoe aanleiding geeft, kunnen bestuursorganen van andere overheidslichamen dan provincies door het dagelijks bestuur worden uitgenodigd tot deelname aan de werkzaamheden van een van de in artikel 21 bedoelde commissies. Het eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3  In het in het tweede lid bedoelde geval stelt het dagelijks bestuur in overeenstemming met het betrokken bestuursorgaan vast, welk kostenaandeel voor rekening komt van dat andere overheidslichaam.

2e Het Secretariaat en de medewerkers

Artikel 23

  • 1  Als griffier van het algemeen bestuur wordt aangewezen de griffier van provinciale staten waarvan de commissaris van de Koning fungeert als voorzitter van het samenwerkingsverband.

  • 2  De griffier van het samenwerkingsverband wordt bij diens afwezigheid door de opvolgende griffier van het samenwerkingsverband vervangen.

Artikel 24

  • 1  De secretaris van de provincie waarvan de commissaris van de Koning fungeert als voorzitter van het samenwerkingsverband, is de secretaris van het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband.

  • 2  De secretaris van het dagelijks bestuur wordt bij diens afwezigheid door de opvolgende secretaris van het dagelijks bestuur vervangen

  • 3  Het dagelijks bestuur kan de vervanging van de secretaris in voorkomende gevallen aan de directeur opdragen.

Artikel 25

  • 1  Voor de vervulling van zijn taken kan het samenwerkingsverband gebruikmaken van de ambtelijke diensten van de deelnemende provincies, indien Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie daarmede instemmen. Gedeputeerde Staten kunnen hun instemming slechts weigeren, indien de vervulling van provinciale taken ernstig in gevaar komt bij het geven van de instemming.

  • 2  Op personeel in dienst van het samenwerkingsverband is de rechtspositieregeling van ambtenaren in dienst bij de provincie Groningen van overeenkomstige toepassing, voor zover het dagelijks bestuur niet anders beslist.

2f De directeur

Artikel 26

  • 1  Het dagelijks bestuur benoemt de directeur van het samenwerkingsverband

  • 2  De directeur heeft de algehele leiding en coördinatie met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken aangaande het samenwerkingsverband.

3 Begroting, jaarrekening en financiële bepalingen

Artikel 27

  • 1  Het algemeen bestuur stelt jaarlijks voor 1 juli de begroting voor het daarna volgende kalenderjaar vast.

  • 2  Het algemeen bestuur stelt jaarlijks voor 1 juli de rekening over het daaraan voorafgaande kalenderjaar vast.

Artikel 28

De kosten van het samenwerkingsverband worden door de provincies voor gelijke delen gedragen.

4 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing

Artikel 29

Deze regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur of van de deelnemers worden gewijzigd bij gelijkluidend besluit van de deelnemers.

Artikel 30

Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de commissaris van de Koning van andere provincies kunnen gezamenlijk toetreding tot het samenwerkingsverband verzoeken. De deelnemers besluiten daartoe.

Artikel 31

  • 1  De deelnemers kunnen besluiten tot uittreding uit de regeling. Uittreding vindt niet eerder plaats dan met ingang van 1 januari van het jaar, volgende op de in het tweede lid bedoelde vaststelling van de verplichtingen.

  • 2  Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van een besluit tot uittreding en stelt daarbij de verplichtingen vast.

Artikel 32

  • 1  Deze regeling wordt opgeheven bij gelijkluidend besluit van de deelnemers van ten minste twee provincies en voorts indien de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2  Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie van het samenwerkingsverband en stelt daartoe een liquidatieplan op, gehoord hebbend de deelnemers.

  • 3  Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het samenwerkingsverband over de deelnemende partijen te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

  • 4  Het liquidatieplan beschrijft alle onderwerpen die geregeld moeten worden om de rechtspersoon te ontmantelen en omvat ten minste de volgende punten:

    •  Balansafwikkeling;

    •  Financiële prognose liquidatie;

    •  Jaarrekening;

    •  Verrekening liquidatiesaldo;

    •  Administratieve liquidatie;

    •  Een regeling van de gevolgen van opheffing voor het personeel;

    •  Indien van toepassing: de afwikkeling van de activiteiten en verantwoordelijkheden van (onderdelen van) het openbaar lichaam als managementautoriteit in Europese subsidieprogramma’s;

    •  Stappenplan en planning.

  • 5  De organen van het samenwerkingsverband blijven zo nodig na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie voor zover dit tot vereffening van het vermogen noodzakelijk is, totdat de liquidatie is voltooid. Bij de vereffening wordt het liquidatieplan betrokken.

5 Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 33

Deze regeling is in werking getreden op 1 juli 1992.

Artikel 34

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten, de commissarissen van de Koning van de provincies:
- Fryslân;
- Drenthe;
- Groningen (GS en cdK d.d. 27 oktober 2015, zaaknummer 595318, PS d.d. 16 december 2015, agendanr. 4m).