Regeling vervallen per 13-04-2018

Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

Geldend van 31-03-2016 t/m 12-04-2018

Intitulé

Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 22 maart 2016, nr. A.12, zaaknummer 623116 is vastgesteld het Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020.

Gelet op de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen op 2 februari 2016, nr. A.23 (Provinciaal blad nr. 813, d.d. 11 februari 2016); Gelet op artikel 1.3 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020; BESLUITEN

Vast te stellen hetgeen volgt:

I Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt in aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1. van de Regeling verstaan onder:

  • a.

     KRW-doelstelling: het realiseren van KRW-doelen door middel van het uitvoeren van bovenwettelijke KRW-maatregelen;

  • b.

     klimaatdoelstelling: doelstelling om de bestendigheid van het watersysteem tegen de gevolgen van klimaatverandering te vergroten door het beperken van de zoetwatervraag of het beperken of ondervangen van de piekbelasting van het oppervlaktewatersysteem;

  • c.

     Regeling: Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020.

Artikel 2 Openstelling

  • 1  De maatregel 'niet-productieve investeringen water', Hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Regeling wordt voor de periode van 4 april 2016 tot en met 17 mei 2016 opengesteld.

  • 2  Deze maatregel is specifiek gericht op het realiseren van doelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) en het realiseren van klimaatdoelstellingen.

  • 3  Er wordt een subsidieplafond van in totaal € 4.000.000 (vier miljoen euro) vastgesteld. Dit plafond bestaat uitsluitend uit middelen uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO).

  • 4  De ELFPO middelen dienen met hetzelfde bedrag aangevuld te worden met middelen van één, of meerdere, overhe(i)d(en).

Artikel 3 Aanvrager

Naast de in de artikel 2.6.2. van de Regeling genoemde aanvragers kan subsidie worden verstrekt aan bestuurscommissies.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

In deze openstelling wordt onder niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 2.6.1 van de Regeling een investering bedoeld die bijdraagt aan het realiseren van KRW- of klimaatdoelstellingen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende kosten:

  • a.

     de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

  • b.

     de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

  • c.

     de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

  • d.

     de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

  • e.

     de kosten van haalbaarheidsstudies;

  • f.

     niet verrekenbare of niet compensabele BTW;

  • g.

     personeelskosten.

Artikel 6 Hoogte subsidie

De subsidie bedraaagt 100% van de subsidiabele kosten waarbij:

  • a.

     De ELFPO subsidie 50% van de subsidiabele kosten bedraagt.

  • b.

     Eveneens 50% van de subsidiabele kosten gefinancierd wordt door één of meerdere overige (regionale) overhe(i)d(en).

  • c.

     Geen subsidie wordt versterkt indien de subsidiabele kosten lager zijn dan € 250.000.

Artikel 7 Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1.15 en artikel 2.6.5 van de Regeling de volgende criteria:

  • a.

     de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het realiseren van KRW-doelstellingen;

  • b.

     de mate waarin de activiteit bijdraagt aan het realiseren van klimaatdoelstellingen;

  • c.

     de mate waarin een project gelegen is in een voorkeursgebied;

  • d.

     de kosteneffectiviteit van het project.

Artikel 8 Puntensystematiek

De te behalen scores voor de selectiecriteria genoemd in artikel 7 zijn hieronder als volgt uitgewerkt:

  • a.

     Voor het criterium genoemd in artikel 7, onder a, wordt de score afgemeten aan enerzijds de opname in het maatregelenprogramma KRW:

  • 5 punten Indien als maatregel opgenomen in de factsheets oppervlaktewaterlichamen en/of grondwaterlichamen.

  • En anderzijds aan een inschatting van de mate van effect van de maatregelen op de KRW-doelstellingen op het schaalniveau van een waterlichaam:

  • 0 punten nagenoeg geen effect;

  • 1 punt matig effect;

  • 2 punten substantieel effect.

  • b.

     Voor het criterium genoemd in artikel 7, onder b, wordt de score afgemeten aan enerzijds de opname in de maatregelenprogramma’s klimaat:

  • 5 punten Indien opgenomen in de Bestuursovereenkomst Zoetwatermaatregelen IJsselmeergebied 2016-2021 of op kaart 4 van het in de toelichting opgenomen besluit van 5 februari 2015 van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.

  • En anderzijds aan een inschatting van de mate van effect van de maatregelen op de klimaatdoelstellingen op het schaalniveau van een waterlichaam:

  • 0 punten nagenoeg geen effect;

  • 1 punt matig effect;

  • 2 punten substantieel effect.

  • c.

     Voor het criterium genoemd in artikel 7, onder c, wordt de te behalen score afgemeten aan de ligging in de volgende voorkeursgebieden:

  • In samenhang met realisatie KRW-doelstellingen:

  • Het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De begrenzing van het NNN in Groningen is weergegeven op kaart 4 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009.

  • De grondwaterbeschermingsgebieden zoals opgenomen in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009.

  • De mate van ligging binnen voorkeursgebied wordt als volgt bepaald

  • 1 punt projectgebied ligt voor 50 – 75% binnen voorkeursgebied;

  • 2 punten projectgebied ligt voor > 75% binnen voorkeursgebied.

  • d.

     Voor het criterium genoemd in artikel 7, onder d, worden de scores als volgt bepaald:

  • De kosten voor de voorbereiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 5, onder c tot en met e, en g, inclusief bijbehorende BTW, bedragen:

  • 0 punten 20% of meer van de totale subsidiabele kosten;

  • 1 punt tussen de 10 en 20% van de totale subsidiabele kosten;

  • 2 punten 10% of minder van de totale subsidiabele kosten.

  • De kosten voor de begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 5, onder c tot en met e, en g, inclusief bijbehorende BTW, bedragen:

  • 0 punten 20% of meer van de totale subsidiabele kosten;

  • 1 punt tussen de 10 en 20% van de totale subsidiabele kosten;

  • 2 punten 10% of minder van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 9 Wegingsfactoren

  • 1  Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1:15 en artikel 2.6.5 van de Regeling de volgende wegingsfactoren:

    • a.

       voor het criterium genoemd in artikel 7a is de wegingsfactor 2;

    • b.

       voor het criterium genoemd in artikel 7b is de wegingsfactor 1;

    • c.

       voor het criterium genoemd in artikel 7c is de wegingsfactor 1;

    • d.

       voor het criterium genoemd in artikel 7d is de wegingsfactor 1.

  • 2  Per project kunnen maximaal 40 punten worden gescoord.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.8 van de Regeling wordt subsidie geweigerd als:

  • a.

     er met de subsidieaanvraag geen verklaring kan worden overlegd van één of meerdere andere overheden dat die bereid is/zijn 50% van de subsidiabele kosten te dragen;

  • b.

     in totaal niet een minimumscore van 7 punten wordt behaald (excl. toepassen wegingsfactor);

  • c.

     op het criterium genoemd in artikel 7, onder a, niet een minimumscore van 2 punten wordt behaald (excl. toepassen wegingsfactor);

  • d.

     op het criterium genoemd in artikel 7, onder d, niet een minimumscore van 1 punt wordt behaald;

  • e.

     de kosten voor voorbereiding en begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in, artikel 5, onder c tot en met e, en g, inclusief bijbehorende BTW, meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Artikel 11 Adviescommissie

Gedeputeerde Staten van Groningen stellen een adviescommissie in voor de prioritering van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 1.15 van de Regeling. Deze commissie adviseert ook specifiek over de in artikel 8 opgenomen selectiecriteria.

Ondertekening

II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.
Groningen, 22 maart 2016.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
M.J. van den Berg, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.
 

Toelichting

Artikel 1 Openstelling

De maatregel uit paragraaf 6 van de Regeling POP3-subsidies provincie Groningen 'niet productieve investering water' is gericht op niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen. Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben. De investeringen dienen een link te hebben met de landbouw.

Voorliggend openstellingsbesluit heeft betrekking op de middelen uit het EU-POP3; het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020. Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen hebben op 2 februari 2016 de 'Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020' (gewijzigd) vastgesteld waarop deze openstelling is gebaseerd. Deze regeling is te raadplegen via: http://www.provinciegroningen.nl/loket/regelingen/regelingen-detailpagina/_regelgeving/toon/regelgeving/regeling-subsidies-plattelandsontwikkelingsprogramma-2014-2020/

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

De provincie Groningen wil deze EU-POP3 middelen beschikbaar stellen voor de realisatie van bovenwettelijke KRW- en klimaatdoelen. Door realisatie van deze doelen wordt de waterkwaliteit verbeterd en ontstaan duurzame watersystemen die beter bestand zijn tegen beïnvloeding van buitenaf.

Deze bovenwettelijke maatregelen zijn als 'aanvullende maatregelen' opgenomen in hoofdstuk 3 van de maatregelenprogramma's die onderdeel zijn van de Stroomgebiedbeheerplannen Rijn(delta), respectievelijk Eems (periode 2016-2021). Deze maatregelenprogramma's zijn te raadplegen via: http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/2016-2021/

Meer specifiek zijn de KRW maatregelen opgenomen in de maatregelenprogramma's of 'factsheets' die onderdeel uitmaken van de beheerplannen van de waterschappen. Deze factsheets zijn te raadplegen via: https://www.waterkwaliteitsportaal.nl/Beheer/Rapportage/Publiek?viewName=Factsheets&jaar=2015&maand=December

De maatregelen voor het oppervlaktewater zijn ook opgenomen in de vigerende beheerplannen (c.q. beheerprogramma's) van de waterschappen (factsheets oppervlaktewaterlichamen en/of grondwaterlichamen). De grondwatermaatregelen zijn opgenomen in het omgevingsplan (c.q. omgevingsvisie) van de provincie Groningen. De beheerplannen van de waterschappen zijn te downloaden via: http://www.hunzeenaas.nl, https://www.noorderzijlvest.nl of http://www.wetterskipfryslan.nl. Het omgevingsplan van de provincie Groningen is te raadplegen via: http://www.provinciegroningen.nl/beleid/zo-maken-we-beleid/pop/.

Bij de uitvoering van de maatregelen wordt de samenhang met andere beleidsvelden - en de samenwerking met andere partijen - nagestreefd. Bij de inrichting van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS), de uitvoering van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) en/of het traject 'Droge voeten 2050', de Richtlijn Overstromingsrisico's en het Deltaprogramma Veiligheid, is deze samenhang aanwezig en is samenwerking met andere partijen goed mogelijk.

De begrenzing van het Natuur Netwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) in Groningen is te raadplegen via: https://repository.officiele-overheidspublicaties.nl/externebijlagen/exb-2014-13595/1/Bijlage/exb-2014-13595.pdf.  De ligging van de grondwaterbeschermingsgebieden in Groningen is te raadplegen via: http://kaarten.provinciegroningen.nl/viewer/app/grondwater

In december 2015 hebben de regionale partijen die op het gebied van het waterbeheer in noord Nederland samenwerken (provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat) in de afstemmingsnota 'Schoon en gezond water Noord Nederland' (planperiode 2016-2021) aangegeven wat de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid is en wat de maatregelen zijn die in de komende planperiode moeten worden uitgevoerd.

De belangrijkste klimaatprojecten zijn opgenomen in het Regionaal maatregelenpakket zoet water IJsselmeergebied 2016 – 2021; te raadplegen via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-31819.html.

De integrale inrichting van een aantal waterbergingsgebieden, dat wil zeggen de inrichting waarbij tevens doelstellingen op het gebied van bijvoorbeeld KRW en/of het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) worden gerealiseerd zijn concrete voorbeelden van subsidiabele activiteiten. De ligging van deze gebieden is weergegeven op kaart 4 (exb-2015-7799) van het besluit van 5 februari 2015 (nr. 558902) van Gedeputeerde Staten. Dit besluit is te downloaden via: http://www.provinciegroningen.nl/loket/bibliotheek/provinciale-bladen/detail-pagina/?tx_windgvop_windgvop%5Bpublication%5D=47&tx_windgvop_windgvop%5Bcontroller%5D=Publication&cHash=731bdb0ba2fd4b93c87bcc1a3ed2600f

Een en ander laat onverlet dat wij eventuele andere maatregelen niet categorisch willen uitsluiten. Het advies van de ambtelijk adviescommissie (artikel 11) is hierbij voor ons zwaarwegend.

 

Artikel 5 Subsidiabele kosten

Onderdeel van de subsidiabele kosten kan zijn de aankoop van grond. In dat geval zijn de voorwaarden van artikel 1.10 van de Regeling onverkort van toepassing. Inrichtingsmaatregelen op de (aangekochte) grond vallen onder ‘verbetering’ van de gronden, waarop de voorwaarden voor de aankoop van grond niet van toepassing zijn.

De provincie streeft ernaar dat een groot deel van de subsidie besteedt wordt aan fysieke maatregelen. Om die reden worden er grenzen gesteld aan wat aan proceskosten voor de voorbereiding en de uitvoering van projecten subsidiabel is (zie artikel 8d).

Met personeelskosten wordt bedoeld personeelskosten zoals verwoord in artikel 1.9 van de Verordening.

 

Artikel 6 Hoogte subsidie

De subsidiabele kosten in een project worden voor 50% gesubsidieerd uit Europese middelen (het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)). Eveneens 50% dient gefinancierd te worden uit middelen van overige (regionale) overheden.

Als bijvoorbeeld de hoogte van de subsidiabele kosten van een aanvraag € 1.000.000 bedragen dan kan hiervoor een bijdrage uit het ELFPO van € 500.000 worden verleend. Bij de aanvraag dient dan een verklaring gevoegd waaruit blijkt dat andere (regionale) overheden (c.q. een andere (regionale) overheid) bereid zijn (c.q. is) de andere 50% van de subsidiabele kosten te dragen. 

Artikel 7, 8. Selectiecriteria en puntensystematiek

Aanvragen worden beoordeeld op de mate waarin de maatregelen bijdragen aan KRW doelen, klimaatdoelen, de ligging van het project in voorkeursgebieden (NNN en/of grondwaterbeschermingsgebied) en op kosteneffectiviteit. Integrale projecten die aan meerdere doelen bijdragen zijn in het voordeel.

De selectiecriteria zijn voor de provincie een belangrijk sturingsinstrument om op de regionale of lokale context in te kunnen spelen. De criteria dragen ook bij aan een zo goed als mogelijk gebruik en doelbereik van de financiële middelen. De selectiecriteria zijn meetbaar en verifieerbaar en garanderen een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers. De criteria zijn zo gekozen dat onnodige drempels voor aanvragers vermeden worden, met als doel om kansen zo goed mogelijk te benutten.

Aangezien de provincie een groot belang hecht aan realisatie van integrale projecten komt dat terug in de score van de in genoemde plannen opgenomen projecten. Daarnaast is ook het effect van genoemde maatregelen van belang wat tot uitdrukking moet komen in het conform artikel 1.7 van de Regeling meegeleverde projectplan waarin die effecten verder kunnen worden weergegeven.

Conform Artikel 2.6.1 moet het project een directe link met de landbouw hebben. Aangezien in Nederland breed ingezet wordt op realisatie van KRW doelen en klimaatdoelen en geen direct onderscheid kan worden gemaakt tussen landbouwmaatregelen en algemene watermaatregelen is die link binnen de projecten van eerder genoemde programma’s aanwezig.

De criteria voor beoordeling van de kosteneffectiviteit betreffen de proceskosten voor personeel van waterschappen, provincie, adviesbureaus enzovoort, voor voorbereiding en begeleiding van de uitvoering van fysieke maatregelen. Hiermee wil de provincie bevorderen dat een zo groot mogelijk deel van de subsidie besteedt wordt aan fysieke maatregelen.

 

Artikel 9. Wegingsfactoren 

De scores voor de bijdrage aan KRW doelen, het hoofddoel van deze openstelling, wegen twee maal mee, de scores op de bijdrage aan klimaat doelen wegen één maal mee.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

Een aanvraag wordt geweigerd als: a. er in totaal minder dan 7 punten worden gescoord; a. op het criterium bijdrage aan KRW doelen, het hoofddoel van de openstelling, niet minstens twee punten gescoord worden; b. op het criterium kosteneffectiviteit niet minstens één punt gescoord wordt; c. het totaal aan proceskosten voor voorbereiding en uitvoering van de fysieke maatregelen meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bedraagt;

 

Artikel 11. Adviescommissie

De projecten worden beoordeeld door een in te stellen adviescommissie van onafhankelijke deskundigen. Deze commissie zal worden samengesteld uit twee deskundigen van de provincie Groningen, twee van de provincie Drenthe en twee van de provincie Fryslân. De deskundigen van de provincies Drenthe en Fryslân zullen de projecten binnen de provincie Groningen beoordelen.  Dit moet een onafhankelijke, gelijke en transparante behandeling van de aanvragen garanderen.