Regeling vervallen per 01-09-2016

Openstellingsbesluit Regeling lopende kosten LEADER

Geldend van 14-05-2016 t/m 31-08-2016

Intitulé

Openstellingsbesluit Regeling lopende kosten LEADER

Gedeputeerde Staten van Groningen;

maken bekend dat op 26 april 2016, onder A.10, zaaknummer 627541, is vastgesteld hetgeen volgt:

 

Gelet op artikel 1.3 Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen

 

Gelet op het Instellingsbesluit LAG Oost-Groningen d.d. 15 december 2015, agendapunt 11, zaaknr. 599719

 

BESLUITEN:

 

I. Open te stellen: de Regeling lopende kosten LEADER als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 voor de Leader Actiegroep (LAG) Oost-Groningen in de periode van 17 mei 2016 tot en met 1 september 2016.

 

II. Vast te stellen: het subsidieplafond voor de gehele openstellingsperiode op € 400.000,- samengesteld uit € 200.000,- Europese middelen en € 200.000,- provinciale en gemeentelijke middelen.

 

III: Vast te stellen hetgeen volgt:

Artikel 1 definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

     LEADER: subsidieregeling in het kader hoofdstuk 3 van Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen;

  • b.

     LAG: LEADER Actiegroep, adviesorgaan van het subsidieprogramma, zoals ingesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 15 december 2015, agendapunt 11, zaaknr. 599719;

  • c.

     LOS: Lokale Ontwikkelingsstrategie, het door Gedeputeerde Staten vastgestelde beleidsdocument voor de uitvoering van het subsdieprogramma;

  • d.

     Oost-Groningen: het gebied geografisch gelegen binnen de op moment van vaststelling van dit besluit geldende gemeentegrenzen van Menterwolde, Oldambt, Pekela, Veendam, Stadskanaal, Bellingwedde en Vlagtwedde;

  • e.

     Regeling POP: Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen.

Artikel 2 subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor:

  • a.

     beheer van de uitvoering van de LOS;

  • b.

     promotie en voorlichting van de LOS.

Artikel 3 subsidiabele kosten

  • 1  Subsidie in verband met beheer van de uitvoering van de LOS kan worden verstrekt voor:

    • a.

       operationele kosten en personeelskosten;

    • b.

       opleidingskosten;

    • c.

       kosten voor public relations;

    • d.

       in afwijking van het bepaalde in artikel 1.13 van de Regeling POP: kosten voor financiële diensten, waaronder begrepen kosten voor bankdiensten en financieringen;

    • e.

       kosten voor monitoring en evaluatie.

  • 2  Subsidie in verband met promotie en voorlichting wordt verstrekt voor:

    • a.

       kosten voor het faciliteren van de uitwisseling tussen belanghebbenden;

    • b.

       kosten voor het promoten van en verstrekken van informatie over de LOS;

    • c.

       kosten voor de ondersteuning van potentiële begunstigden bij de ontwikkeling van concrete projecten en het voorbereiden van aanvragen.

Artikel 4 aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de penvoerder van de LAG.

Artikel 5 voorwaarden

Onverminderd artikel 1.8 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen wordt subsidie uitsluitend verstrekt indien de aanvraag past binnen de door Gedeputeerde staten goedgekeurde LOS.

Artikel 6 hoogte subsidie

Voor de in artikel 2 genoemde activiteiten bedraagt de steun van 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 7 citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling lopende kosten LEADER.

Artikel 8 inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Groningen, 26 april 2016.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
 
 
, voorzitter.
 
 
, secretaris.

 TOELICHTING

Regeling uitvoering van LEADER-projecten Oost-Groningen

en

Regeling lopende kosten LEADER

In het kader van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 (POP 3) wordt het LEADER-programma voor de regio Oost-Groningen opengesteld voor het aanvragen van projecten. Het programma heeft een looptijd van 2016 tot en met 2020 en heeft een budgettair plafond van € 7.000.000,-. Dit budget bestaat uit een Europees deel van € 3.500.000,-, een provinciaal deel van € 1.750.000,- en een deel cofinanciering van de zeven Oost-Groninger gemeenten van eveneens € 1.750.000,-. Het gemeentelijk gelddeel is door alle zeven gemeenten toegezegd en de provincie voert hierover het beheer, waardoor het in één keer kan worden beschikt aan de initiatiefnemer.

 

In de financiële paragraaf van de LOS is een percentuele verdeling van de middelen over de drie thema’s bepaald. Ook is er in de LOS een jaarbudget begroot. GS kan op advies van de LAG besluiten om plafonds op thema’s of categorieën van projecten in te stellen om de verdeling van middelen te sturen.

 

Daarnaast wordt een regeling opengesteld voor de lopende kosten LEADER. Dit zijn kosten voor beheer en uitvoering van de LOS en promotie en voorlichting van de LOS. Deze subsidie kan slechts worden verstrekt aan de (penvoerder van de) LAG. De doelen met betrekking tot deze regeling zijn genoemd in hoofdstuk 4 van de LOS. Er wordt een bedrag opengesteld van € 400.000,-, bestaande uit een Europees deel van € 200.000,- een gezamenlijk gemeentelijk en provinciaal deel van € 200.000,-. Daarnaast is er een bedrag van € 66.000,- gereserveerd voor een eventuele toekomstige openstelling voor samenwerkingsprojecten.

 

Het feitelijke plafond voor de Regeling uitvoering van LEADER-projecten Oost-Groningen komt daarmee op € 6.534.000,-. Voor de periode 2016-2017 wordt 30 % van het totaalbudget (€ 1.960.200,-) opengesteld ter voorkoming van een snelle uitputting van het budget. Indien een deel van dit bedrag niet in 2016-2017 wordt benut, wordt dit in het vervolg van de openstelling ingezet.

 

Op 15 december 2015 heeft Gedeputeerde Staten de LOS vastgesteld. In de LOS is het beleid en de uitvoering van het LEADER-programma voor Oost-Groningen beschreven. De regeling uitvoering van LEADER-projecten Oost-Groningen is een doorvertaling van het in de LOS beschrevene.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

 

In de regio Oost-Groningen is een Leader Actiegroep (LAG) actief. De LAG heeft het beleid vastgesteld dat is verwoord in de Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS). De LOS is door Gedeputeerde Staten bekrachtigd op 15 december 2015. De leden van de LAG zijn door GS benoemd en bestaan voor de meerderheid (6) uit maatschappelijke leden versus 3 bestuurlijke leden.  Oost-Groningen is het gebied dat in de LOS is genoemd en bestaat uit de op moment van inwerkingtreding van dit besluit bestaande gemeenten Menterwolde, Oldambt, Pekela, Veendam, Stadskanaal, Bellingwedde en Vlagtwedde.

 

Artikel 2

 

De regio Oost-Groningen heeft gekozen om in te zetten op drie thema’s in deze periode van LEADER, te weten:

  • a.

     economische impuls bij achterblijvende minder verstedelijkte regio’s;

  • b.

     activiteiten of ontmoetingsplaatsen die de sociale cohesie op het platteland vergroten, zeker daar waar men sterker afhankelijk is van nabuurschap;

  • c.

     uitbreiden en verbeteren van de (agro)toeristische infrastructuur.

 

In hoofdstuk 3.2 van de LOS is beschreven welke specifieke doelen en resultaten de LAG nastreeft om bovenstaande thema’s na te jagen en daarmee welke activiteiten subsidiabel gesteld zijn. De thema’s zijn gekozen uit de door de Europese Unie voorgeschreven lijst met thema’s voor LEADER in de POP3-periode en sluiten derhalve qua formulering hier op aan.

 

Artikel 3

 

Subsidie kan worden verstrekt aan publieke en private rechtspersonen oveernkomstig de uitgangspunten in de LOS.

 

Artikel 4

 

In artikel 1.12 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen zijn subsidiabele kosten genoemd. Daarnaast specificieert de regeling LEADER projecten een aantal voorwaarden:

 

  • a.

     de kosten van de bouw, verbetering, van onroerende zaken. Aankoop of huur van onroerend goed is expliciet niet subsidiabel;

  • b.

     de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

  • c.

     de kosten voor ingrepen in de openbare ruimte ter verwezenlijking van de in de LOS omgeschreven doelen ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit;

  • d.

     haalbaarheidsonderzoeken als bedoeld in de LOS;

  • e.

     de kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

  • f.

     de kosten van verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en merken;

  • g.

     bijdragen in natura bestaande uit onbetaalde arbeid, waarbij voor onbetaalde arbeid het vastgestelde vrijwilligerstarief geldt;

  • h.

     niet verrekenbare BTW, in gevallen dat de aanvrager geen BTW kan verrekenen of compenseren, kan de BTW over de subsidiabele kosten voor 100 % subsidiabel worden gesteld;

  • i.

     personeelskosten;

  • j.

     voorbereidingskosten als genoemd in 1.12 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen met een maximum van 12 % van de totale begrote subsidiabele kosten;

  • k.

     reis- en verblijfkosten;

  • l.

     de kosten voor promotie en publiciteit.

 

Artikel 5

 

Om in aanmerking te komen voor subsidie uit deze regeling moet de aangevraagde bijdrage minimaal € 50.000,- bedragen en er kan een bijdage van maximaal € 250.000,- worden aangevraagd.

 

Artikel 6

 

De subsidiebijdrage bedraagt 40 % van de totale subsidiabele kosten. Indien een lagere bijdrage wordt aangevraagd, geldt het aangevraagde bedrag als het maximum subsidiebedrag.

 

Artikel 7

 

De aanvraag wordt geweigerd als er al bij een andere Europese regeling subsidie is verstrekt voor dezelfde activiteiten en kosten. Daarnaast wordt subsidie geweigerd als niet voldaan wordt aan de genoemde minimale punten van de in artikel 11 genoemde puntenmethodiek. De LAG geeft op 8 verschillende criteria punten aan een projectaanvraag. Per criterium is een minimum gegeven. Bij het niet halen van dit minimum aantal punten bij één of meerdere criteria wordt de aanvraag geweigerd. Ook wordt de aanvraag geweigerd indien er op het totaal van de 8 criteria minder dan 40 punten wordt gescoord.

 

Artikel 8

 

Een voorschot kan slechts worden aangevraagd op basis van gerealiseerde voortgang in het project voor zover het gaat om subsidiabele kosten. Er geldt een maximum van 2 voorschotten per jaar.

 

Artikel 9

 

Er geldt een maximale uitvoeringstermijn van 3 jaren. De project moet plaatsvinden in Oost-Groningen als bedoeld in artikel 1, of dat het resultaat van het project in Oost-Groningen landt. Er wordt geen subsidie verstrekt aan activiteiten met een terugkerende karakter, zoals bijvoorbeeld jaarlijkse evenementen, markten of uitvoeringen, tenzij het gaat om het eenmalig bijdragen van een start-up van een (subsidiabele) activiteit. Ook wordt geen subsidie verstrekt voor de reguliere exploitatie van bijvoorbeeld een gebouw of vereniging.

 

Artikel 10

 

De LAG vergadert eenmaal per kwartaal. Projecten moeten voorafgaand aan deze vergadering zijn ingediend om behandeld te kunnen worden, op de in de regeling genoemde de data. Het project dat binnen een kwartaal is ingediend, wordt in datzelfde kwartaal beoordeeld, tenzij er redenen zijn om het project aan te houden. De LAG selecteert van de ingekomen projecten binnen dat kwartaal de beste aan de hand van de eerder genoemde puntenmethodiek.

 

Artikel 11

 

Om de projectvoorstellen te kunnen beoordelen op vooraf vaststaande regels heeft de LAG een puntenscore aan de hand van een achttal selectiecriteria opgesteld. Deze selectiecriteria en de puntensystematiek zijn reeds opgenomen in de LOS. Als aan alle minimale scores per criterium wordt voldaan, wordt een score van 30 punten gehaald. Om alleen de beste projecten van subsidie te voorzien, wil de LAG dat er per project minimaal 40 punten wordt gehaald. De punten kunnen worden gehaald op de volgende 8 criteria:

 

  • 1.

     De bijdrage van het project aan de drie hoofdthema’s van de LOS. Aan hoe meer thema’s het bijdraagt, hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 2.

     De mate waarin het project breed draagvlak heeft, hoeveel mensen er bij het project betrokken zijn, hoe men de omgeving heeft betrokken, hoe er over het project is en wordt gecommuniceerd. Hoe meer aandacht hier aan wordt besteed en hoe breder het draagvlak is, hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 3.

     De mate waarin de continuïteit is gewaarborgd. Is het een eenmalig project? Is er zicht op een structureel terugkerend karakter van het project of is er zicht op instandhouding langer dan de verplichte 5 jaren? Hoe groot is de structurele bijdrage van het project aan de regio? Hoe meer zicht op een structureel karakter van het project en op een structurele bijdrage aan de regio, hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 4.

     Hoe realistisch is het dat dit project volledig wordt uitgevoerd zoals het wordt aangevraagd? Hoeveel houvast geeft het projectplan als het gaat om de organisatie, de expertise van de initiatiefnemer, het tijdpad, de begrote kosten en de financieringsopzet?

  • 5.

     Hoe innovatief is het project, is het daadwerkelijk vernieuwend voor de regio? Bestaat het al ergens in de regio of er buiten of nog niet? Hoe innovatiever, hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 6.

     De integraliteit van het project als in het bedienen van meerdere doelgroepen, bijvoorbeeld jong en oud. Is er kans dat het project anderen enthousiasmeert een aanjaagt? Hoe meer doelgroepen het project bereikt en hoe meer spin-off er wordt verwacht hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 7.

     Heeft het project een educatief karakter? Kunnen anderen binnen of buiten de regio er van leren? Zit er een educatief onderdeel in het project, bijvoorbeeld middels een informatieve website of door middel van het betrekken van het onderwijs? Hoe meer educatieve zaken, hoe meer punten er wordt gescoord.

  • 8.

     De mate waarin het project toepasbaar is op andere plekken binnen of buiten de regio.

 

Artikel 12

 

De puntenmethodiek is gelet artikel 7, onder b, een weigeringsgrond. Per criterium is bepaald wat het minimum te behalen punten moet zijn. Als een project lager scoort dan dit minimum, wordt de subsidie geweigerd. Dit geldt voor alle 8 criteria afzonderlijk. Daarnaast moet er in totaal over de 8 criteria gerekend 40 punten worden gehaald. Scoort een project lager, wordt de aanvraag eveneens geweigerd. Door het hanteren van een minimumscore per criterium in combinatie met een minimum van 40 punten in totaal borgt de LAG alleen goede projecten van subsidie te voorzien.