Regeling vervallen per 31-10-2016

Overig besluit van algemene strekking van de gemandateerde functionaris van de provincie Groningen houdende besluit voor subsidie met betrekking tot het plattelandsontwikkelingsprogramma Openstellingsbesluit subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma, niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap

Geldend van 28-07-2016 t/m 30-10-2016

Intitulé

Overig besluit van algemene strekking van de gemandateerde functionaris van de provincie Groningen houdende besluit voor subsidie met betrekking tot het plattelandsontwikkelingsprogramma Openstellingsbesluit subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma, niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat de gedeputeerde op 11 juli 2016 in mandaat, vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 5 juli 2016, A.9, zaaknummer 639038, heeft vastgesteld het Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 5 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, onderdeel landschap, natuur en biodiversiteit, dat luidt als volgt:

 

Gelet op de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen op 2 februari 2016, nr. A23 (Provinciaal blad nr. 813, d.d. 11 februari 2016)

 

Gelet op artikel 1.3 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

I Openstellingsbesluit Hoofdstuk 2, paragraaf 5 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, onderdeel landschap, natuur en biodiversiteit

   

Artikel 1 Openstelling

  • 1  Maatregel 'niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap', Hoofdstuk 2, paragraaf 5 van de Regeling wordt opengesteld van 1 september 2016 tot en met 31 oktober 2016.

  • 2  Het subsidieplafond bedraagt € 1.000.000,- (één miljoen euro) bestaande uit € 500.000,- (vijfhonderdduizend euro) financiële middelen afkomstig uit het Europese Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en € 500.000,- (vijfhonderdduizend euro) uit financiële middelen afkomstig van de Provincie Groningen.

  • 3  De niet productieve investeringen vinden plaats in de gemeenten Vlagtwedde, Bellingwedde, Stadskanaal en Oldambt.

Artikel 2 Definities

In dit besluit wordt in aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1 van de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 verstaan onder:

  • a.

     Visie ANLB: Visie Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer na 2016, van juni 2014

  • b.

     Omgevingsvisie; (ontwerp) Omgevingsvisie Provincie Groningen 2016-2020

  • c.

     Omgevingsverordening; (ontwerp) Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016

  • d.

     Regeling: Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen

  • e.

     Lijst; Lijst met Groninger soorten en habitats (zie bijlage 1)

  • f.

     Landschapselementen:

    • 1.

       droge landschapselementen; wegbeplantingen binnen de groene linten, essen en houtwallen;

    • 2.

       natte landschapselementen; poelen, kolken en beekdalen .

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

  • 1  Subsidie kan worden verstrekt voor niet productieve investeringen voor herstel- of inrichtingsmaatregelen voor natuur, landschap en biodiversiteit.

    • a.

       De investeringen dienen gericht te zijn op:

      • i

         Herstel van bestaande Landschapselementen, of

      • ii

         Ontwikkeling van nieuwe Landschapselementen, of

      • iii

         Aanleg van nieuwe Landschapselementen.

    • b.

       Maatregelen die bijdragen aan een verrijking van het leefgebied van de soorten van de Lijst.

  • 2  Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, met een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 4 Aanvrager

Subsidie kan worden verstrekt aan:

  • a.

     landbouwers;

  • b.

     grondeigenaren;

  • c.

     grondgebruikers;

  • d.

     landbouworganisaties;

  • e.

     natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

     provincies;

  • g.

     waterschappen;

  • h.

     gemeenten;

  • i.

     samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 5 Subsidiabele kosten

  • 1  Onverminderd artikel 1.12 maar in afwijking van artikel 2.5.3 in de Regeling wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

       de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

    • b.

       de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

       de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • d.

       de kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • e.

       personeelskosten;

    • f.

       niet-verrekenbare of niet-compensabele BTW.

  • 2  Voorbereidingskosten zijn niet subsidiabel.

Artikel 6 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten waarbij geen subsidie wordt verstrekt indien de subsidiabele kosten lager zijn dan € 250.000,-.

Artikel 7 Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 en 2.5.5 van de Regeling de volgende criteria:

  • 1.

     de mate waarin de investeringen bijdragen aan de realisatie van één of meerdere beleidsdoelstellingen zoals genoemd in, of zoals die kunnen worden afgeleid uit:

    • a.

       de Visie ANLB;

    • b.

       de Omgevingsvisie; paragraaf 15.1.2 voor Oldambt en paragraaf 15.1.4 voor Westerwolde en de nadere uitwerking zoals weergegeven in bijlage 2;

    • c.

       de Omgevingsverordening, artikel 2.59.3 voor wegbeplanting binnen de groene linten;

    • d.

       de Lijst (zie bijlage 1);

  • 2.

     de mate waarin het onderhoud na de projectperiode geborgd wordt;

  • 3.

     kosteneffectiviteit.

Artikel 8 Puntensystematiek

Het puntentotaal wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van de volgende systematiek. Voor het criterium genoemd in artikel 7, onder 1, onderdelen a, b, c en d, wordt de score afgemeten aan de mate waarin de investeringen bijdragen aan de vergroting van het oppervlak of de versterking van de kwaliteit hetgeen blijkt uit:

 

  • 1a.

     Vergroting oppervlak en aansluiting bij de kernkwaliteit van het landschap

    De mate van vergroting van het aantal en het netwerk van landschapselementen hetgeen blijkt uit de locatie van de investeringen ten opzichte van de bestaande elementen en de mate waarin de investeringen aansluiten bij de kernkwaliteiten van het landschap;

    0 punten: nagenoeg geen vergroting;

    Enkele nieuwe investeringen; geen aansluiting bij de kernkwaliteiten van het landschap

    1 punt: matige vergroting;

    Her en der nieuwe investeringen; weinig aansluiting bij de kernkwaliteiten van het landschap

    2 punten: substantiële vergroting;

    Veel nieuwe investeringen die goed aansluiten bij de kernkwaliteiten van het landschap

    3 punten: optimale vergroting;

    Ontstaan van een nieuw netwerk van landschapselementen of completering van het bestaande; optimale aansluiting bij de kernkwaliteiten van het landschap.

  • 1b.

      Versterking van de kwaliteit

    De mate waarin de eindsituatie van landschapselementen een verbeterde landschappelijke en ecologische waarde en functie heeft gekregen hetgeen blijkt uit de mate waarin de eindsituatie zorgdraagt voor een verrijking van het leefgebied van soorten van de Lijst.

    0 punten: nagenoeg geen verbeterde ecologische waarde en functie van het landschap;

    Bij de investeringen is weinig rekening gehouden met de ecologische waarde en functie van het landschap en het leefgebied van de soorten van de Lijst

    1 punt: matig verbeterde ecologische waarde en functie van het landschap

    Bij de investeringen is rekening gehouden met de ecologische waarde en functie van het landschap en het leefgebied van één á twee soorten van de Lijst

    2 punten: substantieel verbeterde ecologische waarde en functie van het landschap;

    Bij de investeringen is rekening gehouden met de ecologische waarde en functie van het landschap en het leefgebied van 2 tot 10 soorten van de Lijst

    3 punten: optimaal verbeterde ecologische waarde en functie van het landschap.

    Bij de investeringen is rekening gehouden met de ecologische waarde en functie van het landschap en het leefgebied van meer dan 10 soorten van de lijst.

  • 2.

     Voor het criterium onder 7.2 wordt de score afgemeten aan de mate waarin het onderhoud na de projectperiode geborgd is.

    0 punten: nagenoeg niet;

    1 punt: matig, maximaal 5 jaar;

    2 punten: substantieel, meer dan 5 jaar.

    3. Voor het criterium onder 7.3 wordt de score als volgt bepaald:

    De kosten voor de werkzaamheden die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 5, onder c en d, bedragen:

    0 punten: bij 20% of meer van de totale subsidiabele kosten;

    1 punt: tussen de 10 en 20% van de totale subsidiabele kosten;

    2 punten: 10% of minder van de totale subsidiabele kosten.

Artikel 9 Wegingsfactoren

  • 1  Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking van subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 1.15 en artikel 2.5.5 van de Regeling de volgende wegingsfactoren:

    • a.

       voor het criterium genoemd in artikel 8, onder 1a, is de wegingsfactor 1;

    • b.

       voor het criterium genoemd in artikel 8, onder 1b, is de wegingsfactor 2;

    • c.

       voor het criterium genoemd in artikel 8, onder 2, is de wegingsfactor 1;

    • d.

       voor het criterium genoemd in artikel 8, onder 3, is de wegingsfactor 1.

  • 2  Per project kunnen maximaal 13 punten worden gescoord.

  • 3  Gedeputeerde Staten stellen een Adviescommissie POP 3 in voor de beoordeling en weging van de aanvragen

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.8 van de Regeling wordt subsidie geweigerd als:

  • 1.

     in totaal niet een minimumscore van 7 punten wordt behaald (excl. toepassen wegingsfactor);

  • 2.

     op het criterium genoemd in artikel 8, onder 1a, niet een minimumscore van 2 punten wordt behaald;

  • 3.

     op het criterium genoemd in artikel 8, onder 1b, niet een minimumscore van 2 punten wordt behaald;

  • 4.

     de kosten voor begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 5, onder c en d, meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Artikel 11 Verplichtingen aanvrager

In aanvulling op artikel 1.23 van de Verordening kan één keer per jaar een aanvraag om een voorschot worden ingediend.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma, niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap.

II Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

     

Ondertekening

Groningen, 11 juli 2016
 
Gedeputeerde Staten voornoemd:
 
 
, voorzitter.
 
 
, secretaris.
 
 
Dit besluit is genomen door het lid van Gedeputeerde Staten dat het onderwerp in portefeuille heeft.

Bijlage 1: Lijst met Groninger soorten

Lijst met Groninger soorten

Bijlage 2: Beschrijving gebieden

Voor de geselecteerde gebieden (gemeenten) worden hieronder de landschappelijke karakteristieken en kwaliteiten beschreven, waarna de kwetsbaarheden aan bod komen. Bij deze kwetsbaarheden worden actuele bedreigingen genoemd, wat resulteert in herstelwerkzaamheden

 

1) Vlagtwedde en Bellingwedde (Westerwolde) en Stadkanaal

De Westerwoldsche Aa, met de Ruiten Aa en de Mussel Aa als brontakken, en het Pagediep vormen de oude kern van Westerwolde. Dit esdorpenlandschap bestaat uit een afwisseling van esdorpen op de rand van het beekdal, essen met akkercomplexen op de dekzandkoppen en hooilanden in de beekdalen. De groenstructuur bestaat uit kleine bosjes en houtwallen. Het kleinschalige besloten karakter, en het meanderende beloop van wegen en paden zijn kenmerkend voor dit landschap en het is daarmee een belangrijk recreatiegebied met groeipotenties.

 

Kwetsbaarheid

Het diverse landschap van Westerwolde, is een kwetsbaar landschap. Door landbouw worden onder andere essen en houtwallen bedreigd. Door de landbouw kunnen essen worden afgevlakt en kan bodemarchief worden aangetast. Het aantal houtwallen is in vergelijking met het jaar 1900 afgenomen, maar de kwaliteit van de huidige houtwallen is wel goed en constant. Voor de karakteristiek van Westerwolde is het belangrijk dat de nog aanwezige houtwallen, in stand worden gehouden. De bedreiging die voor het beekdal en de diverse stromen bestaat, is dat het reliëf van de bestaande stromen door landbouwgebruik (ploegen of afvlakking) wordt aangetast.

 

Werkzaamheden

  • o

     Houtwallen

    •  Herstel bestaande houtwallen

    •  Aanleg nieuwe houtwallen

  • o

     Essen

    •  Aanvulling ter voorkoming van erosie bodemarchief

    •  Aanbrengen karakteristieke beplanting en verwijderen storende beplanting

    •  Herstel beplantingscontour

  • o

     Beekdal

    •  Herstel van reliëf van bestaande stromen

    •  Het verzachten van de overgang tussen beekdal en open landbouwgebied en het fijnmazig netwerk

  • o

     Benadrukken contrast open beekdal en kleinschalig besloten landschap

  • o

     Ondersteunende elementen zijn struweel, knotbomen, hoogstamboomgaard, hakhoutbosjes, bomen en lanen

 

2) Oldambt

Het landschap van het Oldambt wordt gekenmerkt door een groot contrast tussen de groene bebouwingslinten op de hoger gelegen zandruggen en de grootschalige open Dollardpolders. Dit is het meest weidse polderland van Nederland. De dijken en de inmiddels grotendeels verdwenen dijken, vertellen het verhaal van het Oldambt. De kolken herinneren aan de dijkdoorbraken van lang geleden.

 

Kwetsbaarheid

Het grootschalig open gebied is kwetsbaar omdat elementen de openheid gemakkelijk kunnen doorbreken. Door nieuwe elementen te plaatsen in dit weidse landschap, treedt gemakkelijk verdichting en verrommeling op. De vergezichten vanuit het bebouwde lint op de weide omgeving, vormen een kwetsbare kwaliteit van dit gebied.

 

Werkzaamheden

  • o

     Openheid

    •  Nieuwe storende elementen (bebouwing en beplanting) weren en bestaande waar mogelijk verwijderen of landschappelijk inpassen met een landschappelijke afwisseling

    •  Omvormen monotone bossen naar diversiteit

  • o

     Groene linten

    •  Aanleg of herstel wegbeplanting

       

 

Toelichting

 

Artikel 1 openstelling

 

Herstel karakteristiek landschap met een plus voor natuur en biodiversiteit.

 

Met de openstelling van hoofdstuk 2 paragraaf 5 van de Regeling ,'niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap', wordt door de Provincie Groningen fors ingezet op de herkenbaarheid van de kernkwaliteit van het landschap én de verrijking van het leefgebied van soorten van de Lijst.

 

De Provincie Groningen zal paragraaf 5 van de Regeling drie keer openstellen. Om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij de diverse gebieden is maatwerk nodig. Door de openstelling in drie keren te regelen, kan per gebied een gerichte focus worden verkregen. In de Omgevingsvisie en in de Visie ANLB zijn de karakteristieke landschapselementen opgenomen die bedreigd worden en daarom extra aandacht behoeven. Door een gerichte openstelling kan de focus nadrukkelijker op deze elementen worden gelegd. Voor de eerste openstelling liggen nu de gemeenten Vlagtwedde, Bellingwedde, Stadkanaal en Oldambt voor. De vervolgopenstellingen zullen plaats vinden binnen de andere gemeenten in de provincie.

 

Artikel 2 Definities

  • a.

     Visie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer na 2016.

    http://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Downloads/Visie_Agrarisch_Natuur-_en_Landschapsbeheer_na_2016.pdf

    Bij de investeringen dient rekening gehouden te worden met de 'Visie Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer na 2016'. Deze visie geeft in hoofdlijnen de ambities van de Provincie Groningen weer op het gebied van het beheer van weidevogels, akkervogels en landschap. Voor landschap wordt uitgegaan van de karakteristieken zoals weergegeven op de Kwaliteitskaart, welke onderdeel is van deze visie. De Visie beschrijft waar het beheer vanuit landschappelijke invalshoek het meest zinvol is. Er wordt gestreefd de landschappelijke structuur te koppelen met het groen-blauwe netwerk van het landschap, wat zo kan bijdragen aan de bevordering van biodiversiteit.

  • b.

     Omgevingsvisie

    http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/omgevingsvisie/

    Doel van de Omgevingsvisie is om op strategisch niveau samenhang te brengen in het beleid voor de fysieke leefomgeving. In de Omgevingsvisie zijn daarom zoveel mogelijk visies op verschillende terreinen, zoals ruimtelijke ontwikkeling, landschap en cultureel erfgoed en natuur samengevoegd en met elkaar verbonden. Voor landschap is het van belang dat de karakters, diversiteit en belevingswaarden van de diverse gebieden worden behouden en versterkt. Dit gebeurt door:

    • -

       Behoud en versterking van de cultuurhistorische, natuurlijke, archeologische en aardkundige waarden van het landschap als onderdeel van de samenhangende landschapsstructuur

    • -

       Ontwikkeling van de samenhangende landschapsstructuur en toevoegen van kwaliteit aan het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen.

      Met het natuurbeleid wordt ingezet op internationale doelen voor biodiversiteit. Gewerkt wordt aan toekomstbestendige, robuuste, schone, gevarieerde en tegelijk beleefbare natuur. Dat wordt onder andere gedaan door:

    • -

       De realisering van het NNN

    • -

       Zorgen voor goede uitwisseling van soorten binnen en buiten de provincie

    • -

       Beleid voor weide- en akkervogels

    • -

       Versterken van groen-blauwe dooradering van het landelijk gebied

    • -

       Bescherming van soorten

    • -

       Zorgen voor goede milieukwaliteit en een goed beheer van onze natuurgebieden.

  • c.

     Omgevingsverordening

    http://www.provinciegroningen.nl/actueel/dossiers/omgevingsvisie/

    De Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016 bevat regels voor de fysieke leefomgeving. Deze regels richten zich op de thema's ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. De Omgevingsverordening is nauw verbonden met de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016 - 2020.

  • d.

     Lijst Groninger soorten (bijlage 1)

    Op 1 januari 2017 treedt de Wet Natuurbescherming in werking. In de wet staat dat de Provincie Groningen in een 'Natuurvisie' moeten aangeven op welke manier de provincie zich inspant voor een goede staat van instandhouding van plant- en diersoorten. De middelen om soorten te kunnen beschermen zijn beperkt. Daarom is een selectiekader geformuleerd om te komen tot een lijst met soorten en habitattypen waar de provincie zich voor gaat inspannen om een gunstige staat van instandhouding te bereiken of behouden. Het gaat om soorten die in internationale wetgeving en verdragen zijn genoemd, die als bestuurlijk relevant zijn aangemerkt of die op de Rode Lijst staan én met een relatief groot aandeel (>7% van de nationale populatie) in Groningen aanwezig zijn. Deze lijst vormt het juridische kader van de soortbescherming, de evaluatie van het natuurbeheer en voor subsidieverstrekking.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

Subsidie kan verkregen worden voor herstel en/of ontwikkeling van bestaande landschapselementen en/of de aanleg van nieuwe landschapselementen. De eindsituatie van de investeringen dient een verrijking te zijn van het leefgebied van soorten van de Lijst en bijdragen aan de herkenbaarheid van de kernkwaliteit van het specifieke landschapstype en bijbehorende elementen en patronen.

 

Onder '3. 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, met een aangetoonde directe link met de landbouw' wordt verstaan dat de investeringen bij gaan dragen aan versterking en verrijking van natuur, landschap en biodiversiteit en zo de negatieve invloed van de landbouw op de natuur verminderen. Daarnaast bieden versterking en verrijking van natuur, landschap en biodiversiteit de mogelijkheid om economische ontwikkelingen op het landbouwbedrijf niet extra te belemmeren.

 

Artikel 6 Hoogte Subsidie

Bij deze openstelling richt de Provincie Groningen zich op robuuste projecten, waarmee een grote kosteneffectiviteit bereikt wordt in de uitvoering.

 

Artikel 8 puntensystematiek

 

Aanvragen worden beoordeeld op de mate waarin de investeringen bijdragen aan maatregelen ter behoud, herstel en ontwikkeling van landschapselementen, verrijking van het leefgebied van de soorten van de lijst Groninger soorten, de mate van borging van het onderhoud na de projectperiode en op kosteneffectiviteit.

 

Bij het herstel of aanleg van landschapselementen is, naast de plek waar de investeringen plaats vinden, vooral de versterking van de kernkwaliteiten van het specifieke landschapstype en bijbehorende elementen en patronen van belang. De eindsituatie van de herstelde en/of aangelegde landschapselementen dient daarnaast te voldoen aan de criteria van het leefgebied van de soorten van de Lijst. Des te meer de eindsituatie aansluit bij het leefgebied van de soorten uit de Lijst des te groter de kans op succes dat de biodiversiteit toeneemt.

 

Het uitgangspunt is dat de aanvrager bij de investeringen in het landschap streeft naar aansluiting bij de kernkwaliteit van het landschap en een toename van soorten uit de Lijst

 

8.1a. Vergroting oppervlak en kernkwaliteit landschap;

In hoeverre dragen de investeringen bij aan de kernkwaliteit van het betreffende landschap. Bij deze investeringen gaat het om de mate van vergroting van het aantal en netwerk landschapselementen hetgeen blijkt uit de locatie van de investeringen ten opzichte van de bestaande elementen én de mate waarin de investeringen rekening houden met de kernkwaliteit van het landschap;

8.1b. Versterking van de kwaliteit; in hoeverre de investeringen rekening houden met de ecologische kwaliteiten van het landschap die een verrijking inhouden voor het leefgebied van soorten uit de Lijst.

De mate waarin de eindsituatie van landschapselementen een verbeterde landschappelijke en ecologische waarde en functie heeft gekregen blijkt uit de mate waarin de eindsituatie zorgdraagt voor een verrijking van het leefgebied van soorten van de Lijst.

 

8.2. Voor het onderhoud na de projectperiode dient een plan opgesteld te worden waarin aangegeven is op welke manier en voor hoeveel jaren het onderhoud na de projectperiode geborgd gaat worden.

 

8.3. Hiermee wordt bevorderd dat een zo groot mogelijk deel van de subsidie besteed wordt aan fysieke inrichtingsmaatregelen. Bij deze openstelling gaat het de Provincie Groningen om 'meters maken'.

 

Artikel 9: wegingsfactoren

  • 1.

     Hoe meer de eindsituatie van de investeringen aansluit bij het leefgebied van de soorten uit de Lijst hoe groter de kans op succes is dat de biodiversiteit ook daadwerkelijk zal toenemen. 

    Bij de wegingsfactoren wordt daarom artikel 8 1b tweemaal zo zwaar gewogen

  • 3.

     Adviescommissie POP 3 

    Deze commissie zal worden samengesteld uit twee deskundigen van de Provincie Groningen, twee van de Provincie Drenthe en twee van de Provincie Fryslân. De deskundigen van de provincies Drenthe en Fryslân zullen de projecten binnen de Provincie Groningen beoordelen. Dit moet een onafhankelijke, gelijke en transparante behandeling van de aanvragen garanderen.