Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende de beleidsregel verlagen subsidie POP

Geldend van 04-10-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 25-05-2016

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende de beleidsregel verlagen subsidie POP

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij in hun vergadering van 20 september 2016, nr. A.11, zaaknummer 648911, het volgende besluit hebben vastgesteld.

 

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Overwegende:

- dat de staatssecretaris van Economische Zaken op 19 mei 2016 de Beleidsregels verlagen subsidie POP heeft vastgesteld;

- dat voor het verlagen van subsidies die worden verstrekt ter uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3) en het agrarisch natuur- en landschapsbeheer, ook provinciale beleidsregels wenselijk zijn;

 

Gelet op artikel 4:46, artikel 4:48, artikel 4:49 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de “Beleidsregel verlagen subsidie POP” luidende als volgt:

Artikel 1

Deze beleidsregel is van toepassing op verstrekte subsidies op grond van de:

  • -

     hoofdstukken 5 en 7 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen (PSAN);

  • -

    hoofdstuk 4 en de afdelingen 5.1.3 en 5.1.4. van de Subsidieverordening Natuur en Landschapsbeheer provincie Groningen 2015 (SVNL provincie - Groningen 2015);

  • -

    hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer provincie Groningen 2016 (SVNL provincie Groningen 2016);

  • -

     Verordening subsidies POP3 provincie Groningen

    tenzij de wijze van verlaging rechtstreeks voortvloeit uit genoemde regelingen of de toepasselijke Europese regelgeving.

Artikel 2

Verwijzingen naar de Beleidsregels verlagen subsidie POP2 in de SVNL provincie Groningen 2015 worden gelezen als verwijzingen naar de Beleidsregel verlagen subsidie POP.

Artikel 3

Gedeputeerde staten verlagen de verstrekte subsidies, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de Beleidsregel verlagen subsidie POP van de staatssecretaris van Economische Zaken van 19 mei 2016, Staatscourant d.d. 24 mei 2016, Nr. 27007 en de toekomstige wijzigingen daarvan.

Artikel 4

Deze beleidsregel treedt in werking een dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 25 mei 2016.

Ondertekening

Groningen, 20 september 2016.
 
Gedeputeerde Staten voornoemd:
F.J. Paas, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.

Toelichting

 

Deze beleidsregel is van toepassing op zowel het grondgebonden deel als het niet-grondgebonden deel van het Plattelandsontwikkelingsprogramma. Het grondgebonden deel van het POP bestaat uit de hoofdstukken 5 en 7 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen (PSAN), hoofdstuk 4 en de afdelingen 5.1.3 en 5.1.4. van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer provincie Groningen 2015 (SVNL provincie Groningen 2015) en hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer provincie Groningen 2016 (SVNL provincie Groningen 2016). Het niet-grondgebonden deel van het POP bestaat uit de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 provincie Groningen.

 

Indien er bij de uitvoering van een project waarvoor een POP-subsidie is verleend niet wordt voldaan aan een subsidieverplichting, kan er toe worden overgaan de subsidie-ontvanger daarvoor een correctie van de subsidie op te leggen. Een correctie betekent dat een betalingsaanvraag wordt verminderd met het bedrag van de subsidia-bele kosten waarvoor geen subsidie wordt gegeven. Dit kunnen bijvoorbeeld kosten zijn die op grond van de EU-regelgeving, de subsidieregeling of de beschikking tot subsidieverlening niet subsidiabel zijn. Maar ook als er sprake is van bijvoorbeeld een fout in de door de subsidieontvanger uitgevoerde aanbestedingsprocedure, kunnen de kosten die betrekking hebben op de aanbestedingsplichtige activiteit niet of niet geheel vergoed worden. Dergelijke verlagingen zijn correcties van betalingsaanvragen.

 

Indien de correctie die moet worden doorgevoerd bij een betalingsaanvraag groot is, dan dient er op grond van EU-voorschriften een sanctie te worden opgelegd. Indien de aangevraagde betaling meer dan 10% hoger is dan het bedrag dat uiteindelijk subsidiabel gesteld kan worden, dan vindt er een extra verlaging van de betaling plaats met het verschil tussen het aangevraagde en berekende vergoeding. Er zijn ook onregelmatigheden die niet samenhangen met onjuistheden in een ingediende betalings-aanvraag. Zo kan een subsidieontvanger nalaten een verplichting na te leven, bijvoorbeeld de verplichting tot het indienen van een jaarlijks voortgangsverslag. In die gevallen wordt er, los van de betalingsaanvraag, een sanctie opgelegd (verlaging van de subsidie). Die sanctie betreft dan in het algemeen een verlaging van de toegekende subsidie met een bepaald percentage of een bepaald bedrag. De hoogte van de sanctie is afhankelijk van de ernst van de onregelmatigheid en van de vraag of dezelfde onregelmatigheid al eens eerder is voorgekomen bij dezelfde subsidieverkrijger. In geval van herhaling wordt een zwaardere sanctie opgelegd.

 

De hoogte van de correctie of sanctie wordt bepaald op basis van de beleidsregels verlagen subsidie POP van de Staatssecretaris van Economische Zaken. Op grond van de EU-regelgeving dient de lidstaat één sanctiebeleid te hebben dat voldoende afschrikwekkend is. Het is dus niet mogelijk dat de provincies verschillende hoogten van de correcties of sancties hanteren. Zodoende worden landelijk de beleidsregels van de staatssecretaris van Economische Zaken gehanteerd.