Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende gebieden voor voorzieningen voor mestopslag buiten bouwpercelen kunnen worden opgericht (Veendam)

Geldend van 27-10-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende gebieden voor voorzieningen voor mestopslag buiten bouwpercelen kunnen worden opgericht (Veendam)

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat in hun vergadering van 11 oktober 2016, nr. A.7, afd. RS, zaaknummer 652246, is vastgesteld het Besluit gebieden waar, met inachtneming van artikel 2.26.7, eerste lid, onder b, van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, voorzieningen voor mestopslag buiten bouwpercelen kunnen worden opgericht.

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen;

In artikel 2.26.1 van de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 (hierna: Omgevingsverordening) is bepaald dat een bestemmingsplan regels stelt op grond waarvan agrarische bedrijfsbebouwing en voorzieningen ten behoeve van mestopslag worden geconcentreerd binnen een op de verbeelding aangewezen agrarisch bouwperceel.

 

In artikel 2.26.7, lid 1, onder b, van de Omgevingsverordening is bepaald dat een bestemmingsplan kan voorzien in de oprichting van voorzieningen voor mestopslag buiten het bouwperceel op een afstand verder dan 25 meter van de grens van het bouwperceel, op voorwaarde dat in de planregeling in de vorm van voorwaarden is geborgd dat een omgevingsvergunning alleen kan worden verleend als;

• de locatie voor de mestopslag ligt in een gebied dat daarvoor uit oogpunt van behoud van landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten aanvaardbaar wordt geacht; en

• wordt aangetoond dat de mestopslag op grond van milieuhygiënische belemmeringen binnen het bouwperceel of daarop aansluitend niet mogelijk is; of

• de voorzieningen noodzakelijk zijn om aantoonbare structurele verkeersoverlast door transportbewegingen in kernen te voorkomen of te beperken als reële alternatieve ontsluitingsroutes ontbreken, en;

• andere ruimtelijk relevante belangen niet onevenredig worden geschaad; en

• over de landschappelijke aanvaardbaarheid van de locatie en de wijze van inpassing van de mestopslag advies wordt ingewonnen bij een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur; en

• de nakoming van eventueel te stellen voorwaarden aan de landschappelijke inpassing van opslagvoorzieningen voor mest op de veldkavel wordt geborgd in de vorm van een voorwaardelijke verplichting of voorwaarde bij de omgevingsvergunning.

 

In artikel 2.26.7, lid 2 van de Omgevingsverordening is aan ons de bevoegdheid toegekend om, op voorstel van de gemeente, de geometrische plaatsbepaling van de gebieden bedoeld in het eerste lid, onder b, vast te stellen.

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam hebben ons bij e-mail van 14 september 2016 voorgesteld om van deze aanwijzingsbevoegdheid gebruik te maken voor zover het betreft de gebieden waar mestopslag op de veldkavel volgens de door hen vastgestelde visie "Mestopslag buitengebied Veendam" uit een oogpunt van behoud van landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten aanvaardbaar kan worden geacht.

 

Wij delen deze visie. In verband daarmee en gelet op de wijze waarop de voorwaarden, als bedoeld in artikel 2.26.7, lid 1, van de Omgevingsverordening in de planregeling zullen worden geborgd, zien wij aanleiding om het voorstel van burgemeester en wethouders te volgen.

 

Besluiten:

Vast te stellen de gebieden waar, met inachtneming van artikel 2.26.7, lid 1, onder b van de Omgevingsverordening, voorzieningen voor mestopslag buiten bouwpercelen kunnen worden opgericht zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

Ondertekening

Groningen, 11 oktober 2016
 
Gedeputeerde Staten voornoemd:
 
F.J. Paas, voorzitter.
 
 
H.J.Bolding, secretaris.

Bijlage 1: Kaart

Kaart 1