Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende Uitvoeringsregeling toelagen en vergoedingen CAP

Geldend van 21-02-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende Uitvoeringsregeling toelagen en vergoedingen CAP

Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 14 december 2004, nr. 2004-28.001, PO tot bekendmaking van hun besluit van 7 december 2004, nr. 2004-25.428, PO, A.11 tot vaststelling van de Uitvoeringsregeling toelagen op andere gronden en de Uitvoeringsregeling vergoeding voor andere extra diensten dan overwerk en het vervallen van vijf andere rechtspositieregelingen.

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

maken bekend dat in hun vergadering van 7 december 2004, onder A.11 is vastgesteld hetgeen volgt:

Gedeputeerde Staten der provincie Groningen;

Overwegende dat ter uitvoering van de in het SPA gemaakte afspraken de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) en de Provinciale, Bezoldigings- Toelagen- en Vergoedingenregeling dient te worden vervangen door Uitvoeringsregelingen

Gelet op het SPA-akkoord 2002-2003 respectievelijk 2003-2005;

besluiten:

vast te stellen het volgende:

Uitvoeringsregeling toelagen op andere gronden

Artikel 1 onregelmatige dienst

  • 1  Voor de ambtenaar voor wie op teamniveau structurele beperkingen in de werktijden zijn opgenomen waarvoor op grond van de Werktijdenregeling provincie Groningen 2016 instemming is verkregen van de OR, geldt op grond van artikel 4.2 CAP 2018 een roosterdienst.

  • 2  De vergoeding voor het werken in roosterdienst is vastgelegd in artikel 3.3.2 CAP 2018 Toelageonregelmatige dienst.

  • 3  Bij algemeen verlof op grond van artikel 5.3 CAP 2018 ontvangt de ambtenaar het gemiddelde van de onregelmatige dienst over de afgelopen drie maanden. Is de ambtenaar nog geendrie maanden in dienst geweest dan wordt gerekend met het gemiddelde aan onregelmatige dienst van het tijdvak waarin hij in dienstbetrekking was.

Artikel 2 gebondenheidstoelage

  • 1.

     Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, en die buiten de werktijden die voor hem gelden krachtens de regeling van de werktijd als bedoeld in artikel 4.2 CAP 2018 of in bepalingen van dezelfde strekking in een soortgelijke regeling, ingevolge een beschikking van Gedeputeerde Staten zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend. (Voor de hoogte van deze toelage: zie de tabel behorende bij deze regeling.)

  • 2.

     De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt een door Gedeputeerde Staten vast te stellen bedrag per week voor de ambtenaar die zich gedurende een volle kalenderweek beschikbaar moet houden.

  •  

    Indien de verplichting zich beschikbaar te houden niet gedurende een volle kalenderweek geldt, bedraagt de toelage voor gebondenheid op de dagen genoemd in artikel 4.1 en 4.3 CAP 2018 en op een dag waarop de ambtenaar verplicht compensatieverlof is verleend, voor elk van die dagen 25% van het in de vorige volzin vermelde bedrag, en voor gebondenheid op elke andere dag 10% van evenbedoeld bedrag.

  • 3.

     De ambtenaar die aanspraak heeft op een gebondenheidstoelage ontvangt, voor de tijd gedurende welke hij buiten de geldende werktijdregeling werkelijke dienst heeft moeten verrichten, een vergoeding als geregeld in artikel 3.4.3 CAP 2018.

  • 4.

     In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten een regeling treffen welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 3 inconveniëntentoelage

  • 1  Aan de ambtenaar, voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 7 en wiens functie voorkomt op een nader door Gedeputeerde Staten vast te stellen lijst met inconveniënten, wordt een inconveniëntentoelage toegekend.

  • 2  Gedeputeerde Staten stellen de hoogte van de inconveniëntentoelage vast (zie de tabel behorende bij deze regeling). Zij kunnen daarbij een onderscheid in drie categorieën maken

Artikel 4 afbouwregeling inconveniëntentoelage

  • 1.

     Bij verlaging van de categorie waarnaar de inconveniëntentoelage wordt toegekend of bij beëindiging van de inconveniëntentoelage wordt aan de ambtenaar een aflopende tijdelijke toelage toegekend, mits vorenbedoelde verlaging of beëindiging is gelegen in factoren buiten toedoen van de ambtenaar en mits de toelage gedurende tenminste 2 jaren aaneengesloten is toegekend.

  • 2.

     De duur van de aflopende tijdelijke toelage is gelijk aan een vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de inconveniëntentoelage is toegekend, maar is ten hoogste 36 maanden.

  •  

    Bij het berekenen van het aantal maanden vindt een afronding naar boven plaats op een geheel aantal maanden. De aldus berekende periode wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij het eerste en eventueel het tweede deel naar boven worden afgerond, met dien verstande dat het totaal aantal maanden niet meer bedraagt dan de in de eerste volzin berekende termijn.

  • 3.

     De aflopende toelage begint op het tijdstip van vorenbedoelde verlaging of beëindiging van de inconveniëntentoelage, met dien verstande, dat indien deze verlaging of vermindering niet plaatsvindt op de eerste van de maand, het tijdstip van aanvang van de aflopende tijdelijke toelage wordt bepaald op de eerste van de volgende maand. Over de maand waarin bedoelde verlaging of beëindiging intrad, wordt de toelage over de maand daarvoor toegekend.

  • 4.

     De tijdelijke aflopende toelage bedraagt in bovenbedoelde drie delen van de berekende termijn respectievelijk 75%, 50% en 25% van het verschil tot de eerder toegekende inconveniëntentoelage.

Artikel 5 BHV-vergoeding

De ambtenaar aan wie is opgedragen buiten zijn normale functie diensten in het kader van het bedrijfshulpverleningsplan te verrichten, ontvangt per deswege bijgewoonde oefening een door Gedeputeerde Staten vast te stellen vergoeding (voor de hoogte van deze vergoeding: zie de tabel behorende bij deze regeling). Activiteiten in dit kader die buiten diensttijd plaatsvinden, worden niet beschouwd als overwerk in de zin van artikel 3.4.3 CAP 2018.

Artikel 6 EHBO-vergoeding

De ambtenaar aan wie is opgedragen in voorkomende gevallen buiten zijn normale functie vallende EHBO-diensten te verrichten ontvangt per kalenderjaar een door gedeputeerde staten vastte stellen vergoeding (voor de hoogte van deze vergoeding: zie de tabel behorende bij deze regeling).

Artikel 7 gedeeltelijke vergoeding

Indien de in de artikelen 5 en 6 bedoelde opdracht voor de ambtenaar slechts gedurende een deel van het kalenderjaar heeft gegolden, wordt de vergoeding naar evenredigheid verminderd.

Artikel 8 doorbetaling tijdens ziekte

  • 1  Ingeval van ziekte wordt de maand waarin de verhindering wegens ziekte is ontstaan het rooster van onregelmatige dienst c.q. het rooster van gebondenheid doorgeschreven en vervolgens vindt doorbetaling plaats op basis van het gemiddelde van de desbetreffende roosters van de laatste drie maanden.

  • 2  Wanneer de ambtenaar nog geen drie maanden in dienst is geweest, wordt gerekend met het gemiddelde aan onregelmatige dienst c.q. gebondenheid van het tijdvak waarin hij in dienstbetrekking was.

  • 3  De ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn arbeid te verrichten, behoudt gedurende de kalendermaand waarin de ziekte is ontstaan en de daaropvolgende maand aanspraak op de vergoedingsbedragen als bedoeld in de artikelen 5 en 6.

Artikel 9 aanpassing bedragen

  • 1  Indien een algemene salarismaatregel voor het provinciaal personeel wordt getroffen wordende in de artikelen 2 en 3 bedoelde vergoedingsbedragen herzien.

  • 2  Bij de in het eerste bedoelde herziening wordt voor de toelage in artikel 2, 5 en 6 een afronding naar boven op een veelvoud van € 0,25 toegepast en voor de toelage in artikel 3 een afronding op een veelvoud van € 0,05 toegepast.

Artikel 10 Overwerk aansluitend op nachtdienst

Voor overwerk dat van maandag tot en met vrijdag aansluitend aan een nachtdienst (0.00-06.00u) wordt verricht, geldt in afwijking van artikel 3.4.3, zesde lid, CAP 2018 een overwerkpercentage van 50%.

Ondertekening

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
 
Groningen, 7 december 2004.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
J.G.M. Alders, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.
 
Groningen, 14 december 2004.
Gedeputeerde Staten voornoemd:
J.G.M. Alders, voorzitter.
H.J. Bolding, secretaris.
 
Uitgegeven, 17 december 2004.
De secretaris:
H.J. Bolding.

Bijlage

Tabel vergoedingsbedragen behorende bij de Uitvoeringsregeling toelagen en vergoedingen CAP

 

 

1-4-2016

1-7-2017

1-1-2018

gebondenheidstoelage conform artikel 2

 

€ 141,00

€ 144,00

€ 146,00

inconveniëntentoelage conform artikel 3

licht

€ 30,85

€ 31,50

€ 31,95

 

midden

€ 46,00

€ 46,95

€ 47,60

 

zwaar

€ 61,05

€ 62,30

€ 63,15

 

 

 

 

 

BHV-vergoeding conform artikel 5

 

€ 50,75

€ 52,00

€ 52,75

EHBO-vergoeding conform artikel 6

 

€ 168,75

€ 172,25

€ 174,50